7 Iris
7 Iris is een grote hoofdgordelasteroïde en mogelijk een overblijfsel van een planetesimaal die in een baan tussen Mars en Jupiter om de Zon draait. Het is een S-type asteroïde en dat betekent dat het een rotsachtige samenstelling heeft.
![Asteroïde 7 Iris](https://www.kuuke.nl/wp-content/uploads/2021/11/7-iris.jpg)
Ontdekking en naamgeving
Iris werd op 13 augustus 1847 gevonden door de Engelse astronoom John Russell Hind. Het was de eerste asteroïde die Hind vond en de zevende totaal.
Iris werd vernoemd naar de regenboog godin Iris uit de Griekse mythologie. Ze was een boodschapper van de goden en dan in het bijzonder voor Hera. Haar kwaliteiten als begeleider van Hera was bijzonder geschikt voor de omstandigheden van de ontdekking aangezien Iris werd opgemerkt na 3 Juno met minder dan een uur rechte klimming (Juno is het Romeinse equivalent van Hera).
Kenmerken
Geologie
Iris is een S-type asteroïde. Het oppervlak is helder en vermoedelijk een mengsel van ijzer-nikkelmetalen en magnesium- en ijzersilicaten. Het spectrum komt overeen met dat van L of LL chondrieten. De asteroïde zou dus een belangrijke leverancier van deze meteorieten kunnen zien, iets wat ook de baandynamica suggereert.
In grootte is Iris, na Eunomia, Juno, Amphitrite en Herculina de grootste in gemiddelde geometrische diameter. De vorm komt overeen met die van een afgeplatte bol met een grote equatoriale holte waardoor men vermoedt dat het een restant van een planetesimaal is. Er kan geen botsingsfamilie met Iris worden geassocieerd. Omdat de inslag die de holte veroorzaakte vroeg in de geschiedenis van het zonnestelsel heeft plaatsgevonden heeft het puin zich vermoedelijk al helemaal verspreid.
Helderheid
Het heldere oppervlak van Iris en de geringe afstand tot de Zon zorgen ervoor dat de asteroïde na Vesta, Ceres en Pallas het helderste object in de asteroïdengordel is. Iris heeft een gemiddelde helderheid van magnitude 7,8. Dat is vergelijkbaar met Neptunus. De asteroïde kan tijdens de meeste opposities met een verrekijker worden gezien. Tijdens een typische oppositie kan de asteroïde helderder worden dan de grotere maar donkerdere Pallas. Maar tijdens zeldzame opposities in de buurt van het perihelium kan Iris een helderheid van magnitude 6,7 halen en dat is helderder dan Ceres ooit zal worden.
Oppervlaktekenmerken
Met behulp van het SPHERE-instrument van de Very Large Telescope heeft men 8 kraters weten te benoemen die een doorsnede hebben van 20 tot 40 kilometer. Verder zijn er 7 terugkerende kenmerken zichtbaar waarvan men de aard niet kent en die daardoor ook nog geen naam hebben gekregen. De namen zijn Griekse kleuren die overeenkomen met de regenboog. Het symbool van Iris is ook een regenboog. Het is niet bekend of de IAU deze namen gaat overnemen. De 7 andere kenmerken zijn A tot en met G genoemd.
Benoemde kenmerken op Iris
Kenmerk | Betekenis |
Chloros | Groen |
Chrysos | Goud |
Cirrhos | Oranje |
Cyanos | Blauw |
Erythros | Rood |
Glaucos | Grijs |
Porphyra | Paars |
Xanthos | Geel |
7 Iris in cijfers
Aanduiding | (7) Iris |
Alternatieve aanduiding | — |
Locatie | Hoofdgordel |
Aphelium (AE) | 2,937 |
Perihelium (AE) | 1,834 |
Gemiddelde afstand tot de Zon (AE) | 2,385 |
Baanexcentriciteit | 0,2312 |
Baanperiode (dagen) | 1345,375 |
Gemiddelde baansnelheid (km/s) | 19,03 |
Inclinatie (°) | 5,524 |
Bekende manen | — |
Afmetingen (km) | 225 * 190 * 190 |
Gemiddelde diameter (km) | 200 |
Volume (km3) | 37153500 |
Massa (kg) | 13,75 * 1018 |
Gemiddelde dichtheid (g/cm3) | 3,2 |
Rotatieperiode (dagen) | 0,2974518 |
Absolute helderheid (magnitude) | 5,51 |
Visuele helderheid (magnitude) | 6,7 – 11,4 |
Eerste publicatie: 15 november 2021