Ruimtesondes

Chandrayaan-1 de eerste Indiase missie naar de Maan

Chandrayaan 1
Chandrayaan 1. credit: ISRO

Chandrayaan-1 was de eerste Indiase missie naar de Maan. De ruimtesonde functioneerde bijna één jaar (tussen oktober 2008 en augustus 2009). De ruimtesonde is bekend geworden omdat hij zocht naar bewijs voor het voorkomen wat watermoleculen op de Maan.

Chandrayaan-1 werd ontwikkeld door de Indian Space Research Organization (ISRO), die momenteel ook aan de opvolger Chandrayaan-2 werkt. Deze ruimtesonde zal vermoedelijk in de loop van het jaar richting de Maan worden gelanceerd. April 2018 wordt genoemd als lanceerdatum maar zeker is dit nog niet.

Korte geschiedenis van de missie

De naam Chandrayaan komt uit het oude Sanskriet en betekent “Maan vaartuig”. De Chandrayaan-1 was gebaseerd op een Indiase weersatelliet, de Kalpansat. Chandrayaan-1 had de grootte van een koelkast en een leeggewicht (dus zonder de brandstof) van ongeveer 525 kilogram. Er waren lithium-ion batterijen aan boord die werden opgeladen met behulp van zonnepanelen.

Chandrayaan-1 werd op 22 oktober 2008 met behulp van een Polar Satellite Launch Vehicle raket gelanceerd vanaf het Satish Dhawan Space Center in Sriharikota in India. Op 8 november 2008 bereikte de Chandrayaan-1 de Maan. Op 14 november werd de Moon Impact Probe losgelaten die nog dezelfde dag te pletter sloeg op de Maan.

De ruimtesonde bevindt zich in eerste instantie in een baan op een hoogte van 100 kilometer. In mei 2009 werd de baan verhoogd tot 200 kilometer. Chandrayaan-1 maakte 3400 rondjes om de Maan en bleef tot 29 augustus 2009 data naar de Aarde seinen. Op die dag verloor de vluchtleiding het contact met de ruimtesonde.

Instrumenten en wetenschappelijke missie

De Chandrayaan-1 was bedoeld om de Indiase technologie in de ruimte te demonstreren maar daarnaast moest de ruimtesonde ook nuttig wetenschappelijk onderzoek doen. Het belangrijkste doel van de wetenschappelijke missie was het verzamelen van gegevens over de geologie, de mineralogie en de topografie van de Maan.

De ruimtesonde had vijf verschillende wetenschappelijke instrumenten aan boord:

  • De Terrain Mapping Camera (TMC) die hoge-resolutie opnames kon maken van het oppervlak van de Maan.
  • De Hyper Spectral Imager (HySI) die gebruikt werd voor het mineralogische onderzoek.
  • Het Lunar Laser Ranging Instrument (LRI) dat informatie terugstuurde over de topografie van de Maan (de hoogteverschillen).
  • De High Energy X-ray Spectrometer (HEX) die radioactieve elementen aan het oppervlak onderzocht.

De Moon Impact Probe was bedoeld om te pletter te slaan aan de zuidpool van de Maan. Het opwaaiende stof van deze inslag hielp de Chandrayaan-1 met de zoektocht naar water op de Maan.

Maar de Chandrayaan-1 had ook verschillende instrumenten aan boord die door andere ruimtevaartorganisaties waren geleverd.

  • De Chandrayaan-1 X-ray Spectrometer (CIXS) werd gebouwd door het ISRO, de ESA en het Rutherford Appleton Laboratory in Engeland. Deze fluorescentiemeter werd gebruikt voor het meten van de hoeveelheden van bepaalde mineralen aan het oppervlak van de Maan.
  • De Near Infrared Spectrometer (SIR-2) werd geleverd door de ESA. Deze spectrometer bracht eveneens mineralen in kaart maar dan op infrarode golflengtes.
  • Ook de Sub keV Atom Reflecting Analyzer (SARA) werd door de ESA geleverd. SARA bestudeerde de interactie tussen de zonnewind en het oppervlak van de Maan door de energetische neutrale atomen te meten die door het oppervlak werden uitgestraald.
  • NASA leverde de Moon Mineralogy Mapper (M3), dit was een imaging spectrometer die ook informatie over de mineralogische samenstelling van de Maan leverde.
  • Ook van de NASA was de Miniature Synthetic Aperture Radar (Mini Sar) die zocht naar water in de polen van de Maan.
  • De Bulgaarse Academie van Wetenschappen leverde de Radiation Dose Minotor (RADOM-7) die de straling rondom de Maan onderzocht.

Bewijs voor water

De Chandrayaan-1 speelde een belangrijke rol bij het bewijzen dat er water voorkomt op de Maan. De Moon Mineralogy Mapper van de NASA leverde bewijs voor het voorkomen van zuurstof-waterstofbindingen en die duiden op het voorkomen van water of hydroxyl. Deze chemische bindingen werden aangetroffen in de toplaag van het maanoppervlak, het zogenoemde regoliet. Na de aankondiging van de NASA zei ISRO dat ook de Moon Impact Probe signalen van water had opgevangen net voor die te pletter sloeg op het oppervlak.

Het watersignaal werd later met behulp van andere ruimtesondes bevestigd. In 1999 zag de Cassini ruimtesonde al het water/hydroxylsignaal toen die, op weg naar Saturnus, de Maan passeerde. Ook de Deep Impact/EPOXI-missie onderzocht de Maan op infrarode golflengtes. De Deep Impact maakte, op weg naar de komeet 103P/Hartley 2, verschillende scheervluchten langs de Maan.

In november 2009 kondigde de NASA aan dat ook de LCROSS (Lunar CRater Observation and Sensing Satellite) water had gevonden aan de zuidpool van de Maan. De Lunar Reconnaissance Orbiter (LRO) trof ook waterijs aan op de Maan en dat leidde tot suggesties dat er mogelijk zoveel water op de Maan voorkomt dat het door kolonisten gebruikt kan worden.

In maart 2017 werd de Chandrayaan-1 teruggevonden in een polaire baan op een hoogte van ongeveer 200 kilometer boven het oppervlak. Dat was een verschil van ongeveer 180° met de baan uit 2009. De ruimtesonde werd gedetecteerd met behulp van de radar van het Goldstone Deep Space Communication Complex van de NASA en ondersteunend werk van de Arecibo radiotelescoop in Puerto Rico maar het lukte niet om contact te maken met de Chandrayaan-1.

 

Eerste publicatie: 31 maart 2018
Bron: Indian Space Research Organization, space.com, NASA Space Science Data Coordinated Archive: Chandrayaan-1 Lunar Orbiter