sterrenstelsels & nevels

De Draaikolknevel in de Jachthonden

M51 in het sterrenbeeld Canes Venatici - Jachthonden
Een van de eerste opnames die de nieuwe Discovery Channel Telescoop maakte was van Messier 51 in het sterrenbeeld jachthonden. De opname dateert van april-mei 2912. Credit: Lowell Observatory

De Draaikolknevel is een spiraalvormig sterrenstelsel dat zich relatief dicht bij de Aarde bevindt. Het bevindt zich op een afstand van ongeveer 30 miljoen lichtjaar. De Draaikolknevel bevindt zich in het sterrenbeeld Canes Venatici – Jachthonden en dit sterrenbeeld bevindt zich ten zuidoosten van de steelpan van de Grote Beer.

De Draaikolknevel is beter bekend als M51 of NGC 5194 en het wordt gezien als een van de mooiste voorbeelden van een spiraalvormig sterrenstelsel dat we vanaf de Aarde kunnen zien.

Onder astrofysici is de Draaikolknevel bekend vanwege zijn vele supernova’s die er de laatste jaren in zijn waargenomen. Ook de nabijheid tot zijn begeleider, het sterrenstelsel NGC 5195 zorgt er voor dat het stelsel vaak wordt bestudeerd want mogelijk wordt de structuur van de Draaikolknevel door NGC 5195 beïnvloed.

Spiraalnevel

Charles Messier was in 1773 de eerste die M51 in een catalogus opnam. Hij was bezig om objecten aan de sterrenhemel die komeetjagers konden verwarren, in kaart te brengen. M51 is een referentie naar Messier 51, een van de ongeveer 110 objecten die hij opnam in zijn “Catalogue of Nebulas and Star Clusters”. De begeleider NGC 515 werd in 1781 door Pierre Méchain ontdekt. Méchain was een nauwe vriend van Messier en ze werkten heel vaak samen.

Het zou echter ongeveer 70 jaar duren voor dat er meer bekend werd over de wazige structuur van het object. In 1845 bekeek William Parsons met zijn 72 inch reflector het object. Zijn tekening van het spiraalvormige sterrenstelsel M51 is behoort tot de klassiekers van de 19de eeuwse astronomie.

De ontdekking van Parsons was de eerste ontdekking van een spiraalnevel en in de vijf jaar die er op volgden ontdekte hij nog 14 andere dergelijke objecten. Het zou tientallen jaren duren alvorens men wist of deze objecten deel uitmaakten van ons eigen sterrenstelsel of dat het onafhankelijke objecten zijn.

Het zou duren tot de jaren ’20 van de vorige eeuw toen Edwin Hubble Cepheïde-veranderlijke sterren ging gebruiken om de afstand tot Messier 31 (het Andromedastelsel) te berekenen. Toen pas begonnen astronomen zich de uitgestrektheid van het heelal te realiseren.

Supernova festijn

Er zijn de laatste jaren nogal wat supernova’s waargenomen in de Draaikolknevel. Bekend zijn de supernova’s uit 1994, 2005 en 2011. Drie supernova’s in 17 jaar tijd in een enkel sterrenstelsel is veel en astronomen zoeken dus naar een verklaring hiervoor.

De laatste supernova was SN 2011dh die in juni 2011 op zijn helderst was. Na deze gebeurtenis zochten astronomen op oudere foto’s of ze de bron van de explosie konden vinden. Ze kwamen uit bij een gele superreus die op opnames van de Hubble Space Telescope zichtbaar was voor de explosie en erna niet meer was te vinden.

De meeste gele superreuzen komen aan het einde van hun leven niet tot een supernova-explosie maar astronomen denken dat het in dit geval om een dubbelster ging. De andere ster zou dan een blauwe, hetere ster zijn geweest die materie van de gele superreus naar zich toe trok. Na verloop van tijd zou dit tot een destabilisatie van de ster hebben geleid waarna de explosie volgde.

De blauwe ster is niet op de Hubble-foto’s gevonden maar astronomen zeggen dat die het beste zichtbaar zou zijn geweest in ultraviolet licht en op die golflengte kan de Hubble niet waarnemen. Volgens astronomen duiden de huidige resultaten op de noodzakelijkheid en het belang van verder onderzoek naar de evolutie en explosies van dubbelsterren en hopen ze dat verder onderzoek hun voorspelling zal bevestigen.

Een nauwe galactische ontmoeting

De armen van de Draaikolknevel zijn beter ontwikkeld dan die van andere spiraalvormige sterrenstelsels en dat komt vermoedelijk door de nabijheid van zijn begeleider, NGC 5195. De aantrekkingskracht van NGC 5195 zorgt voor golven in de pannenkoekvormige schijf van de Draaikolknevel. De golven zijn als rimpelingen in een vijver als er een steen in het water wordt gegooid.

Als de golven door draaiende gaswolken in de schijf bewegen drukken ze het gas aan de binnenzijde van de armen samen. Het donkere stofachtige materiaal lijkt op aanstormende wolken. Deze compacte wolken storten ineen waardoor er veel stervorming op gang komt.

Na verloop van tijd stralen de grootste sterren het omliggende gas weg waardoor er groepen van blauwe sterren achterblijven die goed zichtbaar zijn in de spiraalarmen van de Draaikolknevel. Het feit dat het sterrenstelsel zo dichtbij de Aarde is maakt het voor astronomen mogelijk om de structuur goed te bestuderen en te kijken naar de manier waarop sterren ontstaan. Op die manier kunnen ze deze processen vertalen naar andere verder weg gelegen sterrenstelsels.

Recente ontdekkingen in de Draaikolknevel

In 2015 publiceerde de NASA een foto van de Draaikolknevel die was gemaakt door de Chandra röntgentelescoop die om de Aarde draait. De opname beslaat in totaal 250 uur aan waarneemtijd. De ruimtetelescoop zag 500 röntgenbronnen in het sterrenstelsel en dat waren er vijf keer meer dan eerdere studies hadden opgeleverd. Minstens 10 van deze bronnen worden gelinkt aan zwarte gaten.

Met de komst van relatief goedkope CCD-camera’s is de Draaikolknevel ook een gewild object voor amateurastronomen.

 

Eerste publicatie: 26 januari 2019
Bron: space.com