Apollo

De Saturnus V en de Apollo-missies

Saturnus V raket
Eén van de resterende Saturnus V draagraketten nabij NASA’s Johnson Space Center in Houston, Texas. Credit: NASA

De Apollomissies waren het antwoord op de uitdaging van president Kennedy om mensen naar de Maan te brengen. Maar om er te komen moesten wetenschappers wel een sterke raket bouwen. Om op de Maan te kunnen landen en astronauten weer veilig naar de Aarde terug te halen moest NASA ook een nieuw ruimtevaartuig ontwikkelen en een nieuw type raket.

De uiteindelijke oplossing van NASA bestond uit drie delen: Een maanlander (bekend als de maanmodule) die de mensen op de Maan zou gaan zetten. Een commandomodule die astronauten naar de Maan en ook weer terug naar de Aarde zou brengen. En de Saturnus V-raket die genoeg kracht zou leveren om zowel de lander als de maanmodule in een baan om de Aarde te brengen zodat ze van daaruit aan hun reis naar de Maan zouden kunnen beginnen.

De Saturnus V-raket

De Saturnus V-raket werd door NASA ontwikkeld om de uitdaging aan te kunnen gaan mensen naar de Maan te lanceren. De raket had een lengte van 111 meter en het was destijds de grootste en krachtigste raket die ooit was gelanceerd. De eerste twee trappen werden elk door vijf motoren aangedreven. Hiermee werd een enorme stuwkracht bereikt.

De Saturnus V-raket bestond uit drie trappen. In de configuratie die astronauten naar de Maan bracht maakte de eerste trap gebruik van vloeibare zuurstof en kerosine. De tweede trap werd aangedreven door vloeibare waterstof en vloeibare zuurstof en de derde trap gebruikte vloeibare waterstof en vloeibare zuurstof.

Iedere trap ging mee totdat de brandstof was verbruikt. De eerste trap bracht de raket tot een hoogte van ongeveer 68 kilometer en de tweede trap bracht de raket in de buurt van de beoogde baan. De derde trap plaatste de Apollo in een baan om de Aarde en duwde de Apollo richting de Maan. De eerste twee trappen vielen terug in de oceaan en de derde trap bleef na verbruikt te zijn in de ruimte of sloeg te pletter op de Maan.

In totaal zijn er vijftien Saturnus V-raketten gebouwd waarvan er maar twee zonder bemanning werden getest. De eerste Saturnus V die met een bemanning werd gelanceerd was Apollo 8. Deze missie werd in december 1968 gelanceerd. In juli 1969 lanceerde een Saturnus V de bemanning van de Apollo 11 voor de eerste landing op de Maan. Hierna werden er nog zes missies met de Saturnus V uitgevoerd: tussen 1969 en 1972 werden Apollo 12 tot en met Apollo 17 nog gelanceerd. Een tweetraps Saturnus V-raket lanceerde in mei 1973 het ruimtestation Skylab in een baan om de Aarde. De drie overgebleven raketten werden nooit gebruikt. Ze liggen tentoongesteld bij het Johnson Space Center van de NASA in Houston, het Kennedy Space Center van de NASA in Florida en het United States Space & Rocket Center in Alabama.

De Apollo

Bovenop de Saturnus V-raket werd de Apollo bevestigd. Deze bestond uit drie componenten: de servicemodule, de commandomodule en de maanmodule.

De servicemodule leverde energie, aandrijving en opslag voor de commandomodule. De servicemodule was rond, 7,5 meter lang en 3,9 meter in doorsnede. De servicemodule bevatte brandstoftanks en zuurstof/waterstof tanks en bevatte ook de brandstofcellen die de energie leverden voor het gedeelte waar de bemanning verbleef. Het grootste deel van de missie waren de servicemodule en de commandomodule aan elkaar gekoppeld. De unit werd dan wel vaker de commando-servicemodule genoemd.

De commandomodule was de plek waar de astronauten verbleven. Deze module had een doorsnede van 3,9 meter op het grootste vlak en was 3,2 meter lang. De module had 6 m3 meter ruimte waar de astronauten konden bewegen. De commandomodule was het enige deel van de Apollo dat naar de Aarde terugkeerde. De commandomodule kwam met het hitteschild naar voren de atmosfeer in. Hierdoor werden de astronauten beschermd tegen de hoge temperaturen die tijdens de afdaling ontstonden.

Op het moment dat de missie de Maan naderde werd de commandomodule losgekoppeld van de maanmodule. Eén astronaut bleef aan boord van de commandomodule en draaide rondjes om de Maan. De twee andere astronauten daalden in de maanmodule af naar het oppervlak van de Maan.

De maanmodule was 7 meter lang en had een doorsnede van 4 meter. De maanmodule was opgedeeld in twee secties: de bovenste trap en de onderste trap. Het bovenste gedeelte bracht de astronauten, de uitrusting en een motor om op te stijgen. Het onderste gedeelte bevatte het landingsgestel, experimenten voor aan het maanoppervlak en een motor om af te kunnen dalen naar de Maan. Aan het einde van de missie werd dit gedeelte als een soort van lanceerplatform gebruikt en bleef achter op de Maan. Het bovenste gedeelte keerde terug naar de commandomodule en werd weer afgestoten nadat de astronauten weer allemaal in de commandomodule waren.

Tijdens de Apollo 13-missie in april 1970 werd de maanmodule tijdelijk als een reddingsboot gebruikt voor de astronauten. Dit moest nadat een explosie de commandomodule en de servicemodule had beschadigd. Alle drie de astronauten keerden veilig terug naar de Aarde.

Tegenwoordig worden alle commandomodules in verschillende musea tentoongesteld. De onderste delen van de maanmodules staan allemaal nog op hun respectievelijke landingsplaatsen. De bovenste delen sloegen opzettelijk te pletter op de Maan of werden in een baan om de Zon gebracht. De enige uitzondering is de maanmodule van de Apollo 13. Deze was nodig om de astronauten terug naar de Aarde te brengen. Deze maanmodule verbrandde tijdens de afdaling in de atmosfeer van de Aarde.

Tussen 2018 en 2021 viert de NASA de 50ste verjaardag van de verschillende Apollomissies. Het hoogtepunt zal vermoedelijk op 20 juli 2019 plaatsvinden want die dag is de 50ste verjaardag van de landing van Apollo 11 op de Maan.

 

Eerste publicatie: 26 mei 2019