zondag, december 8, 2024
Astronomisch Nieuws

DECam ziet “Gods hand” in de Gumnevel

Astronomen hebben met behulp van de Dark Energy Camera op de Victor M. Blanco 4 meter telescoop van het Cerro Tololo Inter-American Observatory een donkere, stoffige komeetachtige globule, bekend als CG4, vastgelegd.

Deze DECam-afbeelding toont CG4, een van de vele komeetbolletjes die aanwezig zijn in het Melkwegstelsel.
Deze DECam-afbeelding toont CG4, een van de vele komeetbolletjes die aanwezig zijn in het Melkwegstelsel. Credits: CTIO / NOIRLAb / DOE / NSF / AURA / T.A. Rector van de Universiteit van Alaska Anchorage en het NOIRLab van NSF / D. de Martin & M. Zamani, het NOIRLab van NSF.

Komeetbolletjes zijn zwakke, Kleine wolken van gas en stof in ons sterrenstelsel.

Deze objecten werden voor het eerst in 1976 herkend op foto’s gemaakt met de Britse Schmidt Camera in Australië en hun zwakte maakt ze tot bijzonder uitdagende doelwitten voor kleurenfotografie.

Het komeetbolletje CG4, ook wel “Gods Hand” genoemd, bevindt zich in het sterrenbeeld Puppis – Achtersteven, op een afstand van ongeveer 1300 lichtjaar van de Aarde.

De kop heeft een diameter van ongeveer 1,5 lichtjaar en de staart is ongeveer 8 lichtjaar lang.

De stoffige wolk bevat genoeg materiaal om meerdere sterren ter grootte van de Zon te maken.

Komeetbolletjes vormen een subklasse van de donkere nevels die bekend staan als Bok-globules – geïsoleerde wolken van dicht kosmisch gas en stof omgeven door heet, geïoniseerd materiaal. Ze zijn vernoemd naar de Nederlandse astronoom Bart Bok.

Wanneer deze wolken materiaalverlies vertonen dat resulteert in een verlengde staart worden ze vanwege hun vage gelijkenis met een komeet, komeetbolletjes of komeetglobules genoemd. Ze hebben er echter helemaal niets mee te maken.

De kenmerken die CG4 classificeren als een komeetglobule zijn moeilijk te missen in de afbeelding.

Zijn stoffige kop, die een diameter heeft van 1,5 lichtjaar en zijn lange, zwakke staart, die ongeveer 8 lichtjaar lang is, maken CG4 tot een relatief kleine Bok-globule, een algemeen kenmerk van komeetglobules.

Omdat ze zo zwak zijn bleven komeetglobules, die voor het eerst werden herkend in 1976 op foto’s gemaakt met de Bitse Schmidt Telescope in Australië, lange tijd onopgemerkt door astronomen.

Hun staarten, gehuld in donker sterrenstof, blokkeren het meeste licht.

Maar met zijn speciale waterstof-alphafilter kan DECam de zwakke rode gloed van geïoniseerd waterstof opvangen die aanwezig is in de kop van CG4 en rond de buitenrand.

Dit licht ontstaat wanneer waterstof wordt aangeslagen nadat het is gebombardeerd door straling van nabijgelegen hete, massieve sterren.

De intense straling ie door deze naburige sterren wordt gegenereerd, vernietigt echter geleidelijk de kop van de globule en veegt de kleine deeltjes weg die het sterlicht verstrooien.

Toch bevat de stoffige wolk van CG4 voldoende gas om de actieve vorming van verschillende nieuwe sterren ter grootte van de Zon te voeden.

Hoewel astonomen deze structuren overal in de Melkweg hebben waargenomen bevindt de overgrote meerderheid ervan, inclusief CG4, zich in een enorm stuk gloeiend gas dat de Gumnevel wordt genoemd.

De Gumnevel wordt verondersteld de uitdijende overblijfselen te zijn van een supernova die ongeveer een miljoen jaar geleden plaatsvond en bevat naast CG4 nog minstens 31 andere komeetglobules.

Het mechanisme waardoor deze komeetachtige objecten hun specifieke vorm krijgen is niet helemaal bekend, maar astronomen hebben twee hoofdideeën over hun oorsprong ontwikkeld.

Het eerste idee is dat het oorspronkelijk bolvormige nevels zouden kunnen zijn – zoals de bekende Ringnevel – die vervolgens werden verstoord door een nabijgelegen supernovagebeurtenis, mogelijk de oorspronkelijke explosie die de Gumnevel creëerde.

Het twee idee is dat de komeetglobules worden gevormd door een combinatie van stellaire winden en stralingsdruk van nabijgelegen hete, massieve sterren.

In feite  lijken alle komeetglobules in de Gumnevel een staart te hebben die weg wijst van het centrum van de nevel, waar zich de Vela supernovarestant en de Vela-pulsar bevinden.

De vela-pulsar is een snel draaiende neutronenster die werd gevormd toen een massieve ster instortte, en het is mogelijk dat de sterrenwinden en stralingsdruk de nabijgelegen bolletjes vormgeven.

Ook op de nieuwe afbeelding lijkt het alsof CG4 op het punt staat het edge-on spiraalstelsel ESO 257-19 te verslinden, dat zo weerloos ervoor lijkt te staan.

Maar in werkelijkheid bevindt dit sterrenstelsel zich ruim honderd miljoen lichtjaar verder dan CG4 en lijkt het alleen maar dichtbij te zijn vanwege een toevallige uitlijning.

Eerste publicatie: 8 mei 2024
Bron: sci-news