Astronomisch Nieuws

Gemini Telescoop fotografeert een hemelse zandloper

De planetaire nevel CVMP 1 in het sterrenbeeld Circinus - Passer
Gemini Zuid fotografeert de planetaire nevel CVMP 1 in het sterrenbeeld Circinus – Passer. Credit: The international Gemini Observatory/NSF’s National Optical-Infrared Astronomy Research Laboratory/AURA

De laatste afbeelding van de internationale Gemini-sterrenwacht toont ons de schitterende planetaire nevel CVMP 1. Deze nevel is het resultaat van de doodsstrijd van een grote ster. De nevel is een schitterend maar relatief kortlevend astronomisch spektakel. De ster die de nevel heeft veroorzaakt koelt langzaam af en deze hemelse zandloper zal in de komende duizenden jaren steeds zwakker worden en vervagen.

Op ongeveer 6500 lichtjaar afstand in het zuidelijke sterrenbeeld Circinus – Passer ontstond deze astronomische schoonheid tijdens de laatste doodsstrijd van een massieve ster. CVMP 1 is een planetaire nevel; de nevel ontstond toen een oude rode gigantische ster zijn buitenste lagen wegblies in de vorm van een stormachtige stellaire wind. Terwijl deze aan de kant geschoven stellaire atmosfeer de interstellaire ruimte in snelde, begon de hete, blootgestelde kern van de ster de uitgestoten gassen te activeren en te laten gloeien. Dit vormde de prachtige zandlopervorm die in deze waarneming werd vastgelegd door het internationale Gemini Observatory, een programma van het National Optical-Infrared Astronomy Research Laboratory van de Amerikaanse National Science Foundation.

Planetaire nevels als CVMP 1 kunnen alleen bij bepaalde sterren ontstaan. Alleen sterren met een massa tussen 0,8 en 8 zonsmassa. Minder zware sterren gaan als een nachtkaars uit en ze eindigen hun leven als een witte dwerg. Zwaardere sterren leven snel en sterven jong en ze eindigen hun leven met gigantische explosies die we supernovae noemen. Sterren die tussen deze uitersten liggen eindigen hun leven zoals we in deze schitterende afbeelding kunnen zien. Helaas duurt het spektakel dat een planetaire nevel ons biedt maar kort. Planetaire nevels zijn ongeveer 10.000 jaar zichtbaar en dat is vergeleken met de levensduur van de meeste sterren van verschillende miljarden jaren maar erg kort.

Deze kortlevende planetaire nevels zijn er in talloze vormen en maten, en er zijn verschillende bijzonder opvallende vormen bekend, zoals de Helixnevel. De grote diversiteit aan vormen komt voort uit de diversiteit van stersystemen, waarvan de eigenschappen de daaropvolgende planetaire nevel sterk kunnen beïnvloeden. De aanwezigheid van begeleidende sterren en planeten of zelfs de rotatie van de originele rode reuzenster kan helpen de vorm van een planetaire nevel te bepalen, maar we hebben nog geen gedetailleerd inzicht in de processen die deze prachtige astronomische vuurwerkshows vormgeven.

Maar CVMP 1 is interessant voor meer dan alleen zijn esthetische waarde. Astronomen hebben ontdekt dat de gassen waaruit de zandloper bestaat, sterk zijn verrijkt met helium en stikstof, en dat CVMP 1 een van de grootste bekende planetaire nevels is. Deze aanwijzingen samen suggereren dat CVMP 1 sterk ontwikkeld is, waardoor het een ideaal object is om astronomen te helpen het latere leven van planetaire nevels te begrijpen.

Astronomische metingen hebben de kenmerken van de centrale ster van CVMP 1 achterhaald. Door het licht te meten dat door het gas van de planetaire nevel wordt uitgezonden hebben astronomen afgeleid dat de centrale ster een temperatuur heeft van minstens 130.000 °C. Ondanks deze enorm hoge temperatuur zal de ster in de loop van de duizenden jaren langzaam afkoelen. Uiteindelijk zal het licht dat de ster uitzendt te weinig energie hebben om het gas van de planetaire nevel te ioniseren. Het resultaat is dat de schitterende zandloper die we nu zien zal vervagen.

De internationale Gemini sterrenwacht bestaat uit telescopen op het noordelijk en het zuidelijk halfrond. Tezamen kunnen ze de hele sterrenhemel bestuderen. Slechts een klein deel van de waarneemtijd is beschikbaar om dergelijke mooie kleurenopnames te maken die daarna met het grote publiek worden gedeeld.

 

Eerste publicatie: 12 maart 2020
Bron: nationalastro.org

\\