zonnestelsel

Interessante weetjes over ons zonnestelsel

Ons zonnestelsel
De planeten in ons zonnestelsel

Wij mensen zijn gebonden aan onze planeet waar we niet vanaf kunnen komen. Gelukkig hebben we mazzel dat onze atmosfeer behoorlijk transparant is. Dit maakt het mogelijk om de sterrenhemel te zien en veranderingen waar te kunnen nemen. De mensen in de Oudheid zagen al planeten langs de sterrenhemel bewegen en ze namen toevallige bezoekers zoals kometen waar.

Duizenden jaren geleden dachten de meesten dat de sterren ons lot bepaalden. Tegenwoordig kunnen we de wetenschap aan het werk zien in de planeten, asteroïden en kometen bij ons in de buurt. Waarom kijken we naar het zonnestelsel? Wat kan het ons leren?

De definitie van een planeet en een maan zijn onduidelijk

We weten allemaal dat de Internationale Astronomische Unie in 2006 een motie heeft aangenomen waarin Pluto wordt gedegradeerd tot dwergplaneet. Er werd destijds een nieuwe klasse toegevoegd aan ons zonnestelsel: de dwergplaneten. Maar de definitie heeft sindsdien tot grote onenigheid gezorgd want er zijn astronomen die zeggen dat geen enkel object de omgeving in zijn baan helemaal heeft ontdaan van bijvoorbeeld asteroïden. Manen worden geacht om planeten te draaien maar daarbij wordt geen rekening gehouden met bijvoorbeeld manen die om asteroïden draaien of dubbelplaneten.

Kometen en asteroïden zijn restjes

Nee, geen etensrestjes maar restanten van het materiaal waar het zonnestelsel uit is ontstaan. We worden graag afgeleid door het weer en de kraters op de Maan en de vooruitzichten voor leven op planeten en manen maar het is wel belangrijk om ook aandacht te schenken aan de kleinere objecten. Kometen en asteroïden bijvoorbeeld hebben vermoedelijk organische componenten en waterijs naar onze planeet gebracht, precies de zaken die nodig zijn voor leven.

Komeet Lovejoy
Komeet Lovejoy gefotografeerd op 15 februari 2015 door de Franse amateurastronoom Fabrice Noël. Credit: Fabrice Noël.

Alle planeten draaien in hetzelfde vlak en in dezelfde richting om de Zon

Uitgaande van de definitie van de Internationale Astronomische Unie kent ons zonnestelsel 8 planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Deze planeten lijken allemaal dezelfde baan te volgen aan de sterrenhemel, we noemen deze baan de “ecliptica” en ze draaien allemaal in dezelfde richting om de Zon. Dat ondersteunt de leidende theorie dat de planeten en de manen en de Zon zijn ontstaan uit een grote gas- en stofwolk die condenseerde en begon te draaien.

We bevinden ons nog niet eens in de buurt van het centrum van de Melkweg

We kunnen grote afstanden in het heelal meten door te kijken naar “standaard kaarsen”. Dit is een type ster dat altijd dezelfde lichtkracht lijkt te hebben waardoor het gemakkelijker is te berekenen hoever ze van ons zijn verwijderd. Kijkende naar onze omgeving in de ruimte dan is het wel duidelijk dat we ver uit de buurt van het centrum van ons sterrenstelsel wonen. We bevinden ons een slordige 265 quadriljoen kilometer van het supermassieve zwarte gat dat zich in het centrum van ons sterrenstelsel bevindt. Op zich is dat dan wel weer een veilige afstand tot dit voor ons heel gevaarlijke object.

Ons eigen sterrenstelsel
Op avonden in juni, juli en augustus kijken we richting het centrum van ons sterrenstelsel (de rode pijlen). Tijdens avonden in december, januari en februari kijken we van het centrum weg (de blauwe pijlen). In de afbeelding ook de hoofdarmen van ons sterrenstelsel en de locatie van de Zon in de Orion arm (Credit: NASA/JPL/Caltech/R.Hurt.)

Maar het zonnestelsel is groter dan je denkt

Als je voorbij de baan van Neptunus bent (de verst verwijderde planeet) dan ben je nog lang niet het zonnestelsel uit. In 2012, ongeveer 35 jaar na zijn lancering, passeerde de ruimtesonde Voyager 1 het gebied waar het magnetische veld van de Zon plaats maakt voor dat van de sterren. Voyager 1 bereikte destijds de interstellaire ruimte. Voyager 1 bevond zich toen ongeveer 17 miljard kilometer van de Aarde. Die afstand komt overeen met ongeveer 118 * de afstand tussen de Aarde en de Zon (deze afstand van 150 miljoen kilometer noemen we een Astronomische Eenheid).

De Zon is enorm zwaar

Hoe zwaar? Nou, 99,86% van alle massa van ons zonnestelsel bevindt zich in de Zon. De Zon bestaat uit waterstof en helium. Dat toont aan dat deze gassen veel meer voorkomen in onze omgeving (en in het heelal) dan het gesteente en de metalen die we kennen op Aarde.

Enorm filament op de Zon. Credit: SDO/NASA

We hebben de zoektocht voor leven in ons zonnestelsel nog niet afgerond

We weten dat er leven op Aarde voorkomt maar dat betekent niet dat er elders in het zonnestelsel geen leven is. Op Mars kwam vroeger stromend water voor en heeft nu nog steeds bevroren water aan zijn polen. Maar er zijn ook enkele ijsmanen die mogelijk onder hun oppervlak een oceaan hebben. Dat zou bijvoorbeeld bij de manen Europa van Jupiter en Enceladus van Saturnus het geval kunnen zijn. Ook de maan Titan van Saturnus is een interessante wereld want er komt “prebiotische chemie” voor. Dat is chemie die voorafgaat aan leven. Deze chemie komt voor aan het oppervlak van de Maan.

We kunnen het zonnestelsel gebruiken om exoplaneten beter te begrijpen

Exoplaneten bevinden zich erg ver weg en zijn in onze telescopen nauwelijks zichtbaar. We kunnen dus nauwelijks tot geen details in hun atmosferen waarnemen. Maar door bijvoorbeeld de chemie van Jupiter te bestuderen kunnen we wel enkele voorspellingen maken over de gasreuzen bij andere sterren. Als we kijken naar de Aarde en Neptunus dan kunnen we een beter begrip krijgen van de grootte van planeten waarop leven kan voorkomen(de zogenaamde super-Aardes en mini-Neptunussen). En door te kijken waar in ons zonnestelsel water bevriest kunnen we beter begrijpen waar deze grens zich in andere planetenstelsels bevindt.

 

Eerste publicatie: 27 april 2019