Waarnemen

Komeet 41P raast langs de Aarde

De baan van komeet 41P
De baan van komeet 41P voor de komende weken.

De komende weken kunnen bezitters van een kleine telescoop een bekende periodieke komeet waarnemen. Komeet 41P/Tuttle-Giacobini-Kresák passeert binnenkort de Aarde op de kleinste afstand sinds zijn ontdekking in 1858.

Het perihelium van de komeet, de kortste afstand tot de Zon, bevindt zich net voorbij de baan van de Aarde. Dit jaar is de periheliumpassage op 12 april als de komeet ongeveer 156,3 miljoen kilometer van de Zon is verwijderd. Maar omdat de baan van de komeet deels parallel loopt aan de baan van de Aarde is er een periode van 6 dagen, tussen 29 maart en 3 april, waarin komeet Tuttle-Giacobini-Kresák zich het dichtste bij de Aarde bevindt. De dichtste nadering vindt plaats op 1 april (nee, geen grapje) als de afstand tussen komeet en Aarde slechts 21,2 miljoen kilometer bedraagt.

Gedurende de komende twee weken beweegt de komeet zich door de sterrenbeelden Grote Beer – Ursa Major en Draak – Draco. Dit zijn circumpolaire sterrenbeelden die momenteel ook voor ons hoog aan de hemel staan. Dat maakt de komeet voor ons tot half april een goed object om op te zoeken. Echter, de komeet is geen imposante verschijning. Verwacht geen grote komeet met een staart die visueel is waar te nemen. Toch is de komeet de moeite waard om te volgen en wel om twee redenen:

  • Het komt niet vaak voor dat een komeet de Aarde zo dicht nadert als Tuttle-Giacobini-Kresák.
  • Er is een kleine kans dat de komeet een grote uitbarsting in helderheid ondergaat.

Geschiedenis van komeet Tuttle-Giacobini-Kresák

De komeet werd door het eerst waargenomen op 3 mei 1858 door de astronoom Horace Tuttle van het Harvard College Observatory. De komeet had toen een helderheid van ongeveer magnitude 10 en dat is ongeveer 40 maal zwakker dan de zwakste ster die je met het blote ook op een donkere, heldere nacht kan zien. Astronomen namen de komeet ongeveer een maand waar maar het lukte niet om de baan volledig in kaart te brengen. Men dacht toen dat de komeet een periode van 6 tot 8 jaar zou hebben maar een goede voorspelling wanneer de komeet terug zou keren was niet mogelijk. Men verloor de komeet dus uit het oog.

Op 1 juni 1907 nam professor Giacobini van het Nice Observatory in Frankrijk een zwakke komeet waar die hij gedurende twee weken kon volgen voor hij hem weer uit het zicht verloor. Later begonnen astronomen te vermoeden dat er een relatie was tussen de komeet van Tuttle uit het midden van de 19-de eeuw en deze komeet die door Giacobini was waargenomen. Maar er was nog steeds niet voldoende bewijsmateriaal om dit te bevestigen.

Op 24 april 1951 kreeg de Slovaakse astronoom Kresák de komeet weer in het vizier. Nu konden er voldoende waarnemingen gedaan worden om de definitieve aan vast te stellen en men kreeg toen ook de bevestiging dat dit de komeet wat die al eerder door Tuttle en Giacobini gezien was. De komeet heeft een periode van 5,5 jaar en kreeg de naam van alle drie de mannen. Het duurde dus bijna een eeuw voordat de komeet zijn definitieve naam kreeg.

Zal de komeet in helderheid toenemen?

Als komeet 41P/Tuttle-Giacobini-Kresák een typische kleine komeet zou zijn dan zou er de komende twee weken niet meer meer zichtbaar zijn dan een klein diffuus wolkje dat niet helderder wordt dan magnitude 8. Alleen zichtbaar in kleine telescopen of op zijn best, tijdens een donkere heldere nacht, met een flinke verrekijker.

Een paar dagen voor de komeet eind mei 1973 zijn perihelium zou bereiken nam de helderheid van de komeet plotseling met 10 magnitude-eenheden toe. In een periode van twee dagen werd de komeet 10.000 x zo helder en bereikte magnitude 4 waarmee de komeet met het blote oog waarneembaar was. De helderheid nam daarna ook weer heel snel af maar zes weken later, in juli 1997, nam de helderheid onverwachts weer toe tot de vierde magnitude om een paar dagen later weer heel snel af te nemen.

Waarom deze uitbarstingen in 1973 plaatsvonden is onbekend maar ook de passages in 1995, 2001 en 2006 duidden er op dat de komeet van tijd tot tijd tijdens de dichtste nadering tot de Zon uitbarstingen kan vertonen. Volgens een Japanse kometenexpert is de lichtcurve van de komeet iedere passage onvoorspelbaar, zelfs als er geen grote uitbarsting plaatsvindt heeft de komeet rond de periheliumpassage de neiging snel helderder te worden en weer af te zwakken.

Voorspellingen geven aan dat de komeet begin april een helderheid heeft van magnitude 5,5. Onder zeer goede omstandigheden net zichtbaar met het blote oog. Tijdens een uitbarsting kan de komeet de helderheid van de ster Sirius, de helderste ster aan de sterrenhemel, bereiken. Maar de kans op een dergelijke uitbarsting is dus niet te voorspellen.

In mei 2059 komt de komeet dicht bij Jupiter waardoor de baan licht zal veranderen en daardoor zal de komeet nog dichter langs de Aarde passeren. In mei 2066 zal de komeet op vergelijkbare afstand passeren als nu in 2017.

Eerste publicatie: 1 april 2017