Het sterrenbeeld Musca – Vlieg
Musca is één van de 12 sterrenbeelden die aan het einde van de 16de eeuw werden geïntroduceerd door de Nederlandse zeevaarders Frederick de Houtman en Pieter Dirkszoon Keyser tijdens hun reizen naar Oost-Indië. In de catalogus van de Houtman wordt het De Vlieghe genoemd.
De cartograaf Petrus Plancius nam als eerste het sterrenbeeld over op zijn sterrenglobe van 1598 maar hij gaf het geen naam. Johann Bayer benoemde het sterrenbeeld in zijn Uranometria uit 1603 en noemde het Apis – de Bij. Deze naam werd gedurende 2 eeuwen gebruikt.
In 1602 verscheen het sterrenbeeld onder de naam Musca op een sterrenglobe van Willem Janszoon Blaeu. Plancius noemde het sterrenbeeld pas in 1612 bij de naam Muia, dit is Grieks voor vlieg.
Gegevens Sterrenbeeld
Nederlandse naam | Latijnse naam | Afkorting | Muscae |
Vlieg | Musca | Mus | |
Zichtbaarheid | Het sterrenbeeld is voor waarnemers in Nederland en België niet zichtbaar. | ||
Grootte | In grootte is Musca het 77ste sterrenbeeld. Het sterrenbeeld beslaat een oppervlakte van 138 (°)2 aan de sterrenhemel. | ||
Omgeving | Het sterrenbeeld wordt omringd door Apus, Carina, Centaurus, Chameleon, Circinus en Crux. | ||
Meteorenzwermen | Er zijn geen meteorenzwermen bekend. |
Download de IAU-kaart van het sterrenbeeld Musca – Vlieg als pdf
Geschiedenis
Musca was een van de twaalf sterrenbeelden die de Nederlandse astronoom en cartograaf Petrus Plancius aan de zuidelijke sterrenhemel plaatste. Hij deed dit aan de hand van waarnemingen van de Nederlandse zeevaarders Pieter Dirkszoon Keyser en Frederick de Houtman. Deze twee mannen zeilden de eerste Nederlandse handelsexpeditie, de Eerste Schipvaart, naar Oost-Indië.
De Houtman nam het sterrenbeeldje in 1598 op in zijn catalogus van de zuidelijke sterrenhemel onder de naam ‘De Vlieghe’, de Vlieg. Ze kenden vier sterren toe aan het sterrenbeeld. Bèta Muscae zou later de kop van de vlieg worden, Gamma Muscae het lichaam en Alpha Muscae en Delta Muscae de linker- en rechtervleugel.
Het sterrenbeeld verscheen in 1598 voor het eerst op een 35 cm grote hemelglobe die door Plancius samen Jodocus Hondius was gemaakt. Op deze globe had het sterrenbeeld nog geen naam.
De eerste afbeelding van het sterrenbeeld in een steratlas stamt uit 1603. Het was de Duitse cartograaf Johann Bayer die het sterrenbeeld opnam in zijn Uranometria. Bayer gaf het sterrenbeeld de naam ‘Apis”- de ‘Bij”. Die naam bleef het sterrenbeeld de volgende twee eeuwen houden. Op een hemelglobe uit 1603 van Willem Blaeu wordt het sterrenbeeld afgebeeld als voedsel voor het nabijgelegen sterrenbeeld Chamaelon – Kameleon die met zijn tong de vlieg probeert te vangen.
De Franse astronoom Nicolas Louis de Lacaille noemde het sterrenbeeld in zijn 1756 versie van zijn planisfeer voor de zuidelijke sterrenhemel ‘la Mouche’. Jean Fortain hield in 1776 deze Franse naam aan in zijn Atlas Céleste. In de uitgave van zijn Coelum Australe Stelliferum uit 1776 latiniseerde Lacaille de naam tot Musca Australis – de Zuidelijke Vlieg. Er bestond namelijk in die tijd al een Musca Borealis – de Noordelijke Vlieg die was samengesteld uit enkele sterren van Aries – de Ram. Dit laatste sterrenbeeld heeft de tand des tijds niet overleefd. Tegenwoordig heet het sterrenbeeld kortweg Musca en het is het enige officiële sterrenbeeld dat een insect voorstelt.
Andere volkeren
Het Kalapalo volk in Mato Grosso in Brazilië noemde de sterren Alpha en Bèta Muscae (samen met Bèta en Kappa Crucis) Kutsu anangagï .
Het Wardaman volk uit de Northern Territory in Australië zagen de sterren van Musca als een ceremoniële boemerang en een onderdeel van de Centrale Arena. Dit is een heilig gebied rond het sterrenbeeld Crux – Zuiderkruis dat bliksem scheppende wezens afbeeldt en waar de Wardaman-gebruiken worden onderwezen. Alpha en Bèta Muscae vormden ook een ceremoniële hoofdband terwijl Gamma en Delta Muscae twee armbanden vertegenwoordigden.
In centraal Australië zagen de Arrernte- en Luritja-volkeren de lucht als verdeeld tussen hen. Ten oosten van de Melkweg werden de sterren opgeëist door de Arrernte en ten westen door de Luritja. De sterren van Musca, samen met Fomalhaut, Alpha Pavonis en Alpha en Bèta Gruis werden allemaal opgeëist door de Arrernte.
Musca behoort samen met Apus, Chamaeleon, Dorado, Grus, Hydrus, Indus, Pavo, Phoenix, Tucana en Volans tot de sterrenbeelden van Bayer.
De sterren van Musca
α Muscae (Alpha Muscae)
Alpha Muscae is met een visuele helderheid van magnitude 2,7 de helderste ster in het sterrenbeeld. De ster is ongeveer 310 lichtjaar van ons verwijderd. Het is een blauwwitte ster van spectraalklasse B2 met een massa van 8 zonsmassa en een lichtkracht van 4500 * de lichtkracht van de Zon. Het is een Bèta Cepheïde-veranderlijke ster met een diameter van 4,7 zonsdiameters die iedere 2,2 uur pulseert. De helderheid varieert daarbij 1%. In de buurt van alpha Muscae bevindt zich een ster met een visuele helderheid van magnitude13 die misschien of niet bij Alpha Muscae behoort.
β Muscae (Beta Muscae)
De ster β Muscae is een mooie dubbelster waarvan de sterren in 2012 1.4″ van elkaar staan. Dat is een mooie test voor de optiek van waarnemers aan de zuidelijke sterrenhemel. De periode bedraagt 194 jaar. Het dubbelstersysteem staat op en afstand van 330 tot 350 lichtjaar van de Aarde.
Het systeem bestaat uit twee blauwwitte hoofdreekssterren van spectraalklasse B de met een periode van 194 jaar om een gemeenschappelijk zwaartepunt draaien. Ze zijn acht respectievelijk zes keer zwaarder dan de Zon en ze hebben een diameter van ongeveer 3,5 keer de diameter van de Zon.
β Muscae maakt deel uit van de Scorpius-Centaurus Associatie. Dit is een groep sterren van ongeveer dezelfde leeftijd die zich in dezelfde richting en snelheid door de ruimte beweegt. Men neemt aan dat deze sterren familie van elkaar zijn en allemaal uit dezelfde gaswolk zijn ontstaan. β Muscae is daarnaast een zogenaamde runaway ster met een hoge eigenbeweging van 43.9 km/sec ten opzichte van de galactische rotatie. Dergelijke runaway sterren kunnen door verschillende oorzaken ontstaan. Eén van die oorzaken is een ontmoeting met een ander dubbelstersysteem.
δ Muscae (Delta Muscae)
Delta Muscae is een spectroscopische dubbelster met een visuele helderheid van magnitude 3,6. De afstand tot de Zon bedraagt 91 lichtjaar.
λ Muscae (Lambda Muscae)
Lambda Muscae markeert de staart van de vlieg. De ster heeft een helderheid van magnitude 3,7 en bevindt zich op een afstand van ongeveer 128 lichtjaar van de Zon.
γ Muscae (Gamma Muscae)
Gamma Muscae is de staart van de vlieg. Het is een blauwwitte ster van spectraalklasse B5. Het is een veranderlijke ster waarvan de helderheid varieert tussen magnitude 4,84 en 3,86 met een periode van 2,7 dagen. Gamma Muscae heeft een massa van ongeveer 5 zonsmassa. De ster is ongeveer 325 lichtjaar van ons verwijderd.
ε Muscae (Epsilon Muscae)
Epsilon Muscae is een rode reus van spectraalklasse M5. Het is een semi-regelmatig veranderlijke ster waarvan de helderheid varieert tussen magnitude 3,99 en 4,31. De periode bedraagt ongeveer 40 dagen. De ster is opgezwollen en heeft een diameter van 130 zonsdiameters. De lichtkracht bedraagt 1800 tot 2300 keer de lichtkracht van de Zon. Oorspronkelijk was het een ster met een massa van 1,5 tot 2 zonsmassa. Epsilon Muscae is ongeveer 302 lichtjaar verwijderd van de Aarde maar maakt geen deel uit van de Kleinere Centaurus Crux subgroep want de eigenbeweging ligt met 100 km/sec veel hoger en bovendien heeft de ster een andere oorsprong.
μ Muscae (Mu Muscae)
Mu Muscae ligt ten noordwesten van Epsilon Muscae. Het is een oranje reus van spectraalklasse K4 die een helderheid heeft die varieert tussen magnitude 4,71 en 4,76. Het is een langzame onregelmatig veranderlijke ster die ongeveer 432 lichtjaar van ons is verwijderd.
θ Muscae (Theta Muscae)
Theta Muscae is een drievoudig stersysteem dat ongeveer 7500 lichtjaar van ons is verwijderd. Het bestaat uit een spectroscopische dubbelster bestaande uit een Wolf-Rayet ster en een hoofdreekster van spectraalklasse )6 die met een periode van 19 dagen om elkaar heen draaien. De derde ster is een blauwe superreus van spectraalklasse O9 die ongeveer 46 milli-boogseconden van de dubbelster is verwijderd. Als de afstand tot de Aarde correct is dan zijn de dubbelsterren ongeveer 0,5 Astronomische Eenheden van elkaar gescheiden. De derde ster bevindt zich op een afstand van ongeveer 100 Astronomische Eenheden van de dubbelster. Het zijn alle drie sterren met een lichtkracht van meer dan één miljoen keer de lichtkracht van de Zon.
ζ2 Muscae (Zeta2 Muscae)
Zeta2 Muscae is een hoofdreeksster van spectraalklasse A die ongeveer 330 lichtjaar van de Aarde is verwijderd. De ster maakt deel uit van een drievoudig stersysteem en heeft twee zwakke begeleiders die 0,5 en 32,4 boogseconden van de hoofdster zijn verwijderd.
η Muscae (Eta Muscae)
Eta Muscae is een meervoudig stersysteem. De twee belangrijkste componenten vormen een eclipserende dubbelster die een gecombineerde helderheid van magnitude 4,77 heeft en van spectraalklasse B is. Deze helderheid vermindert iedere 2,39 dagen met 0,5 magnitude.
HD 115211
HD 225211 heeft een helderheid van magnitude 4,9 en is 1185 lichtjaar van ons verwijderd.
HD 103079
HD 103079 is een dubbelster met een visuele helderheid van magnitude 4,9. De ster is 338 lichtjaar verwijderd van de Zon.
HD 102839
HD 102839 heeft een helderheid van magnitude 5,0. De ster bevindt zich op een afstand van 1455 lichtjaar van de Zon.
λ Chamaeleontis (Lambda Chamaeleontis)
Lambda Chamaeleontis heeft een helderheid van magnitude 5,2 en bevindt zich op een afstand van 437,3 lichtjaar van de Zon. De ster is twee keer zo zwaar als onze Zon.
Lacaille noemde in zijn atlas Coelum Australe Stelliferum de ster Lambda Chamaeleontis maar toen de grenzen van de sterrenbeelden omstreeks 1930 definitief werden vastgesteld kwam de ster in het sterrenbeeld Musca terecht in plaats van het sterrenbeeld Chamaeleon.
Nova Muscae 1991 (GU Muscae, GRS 1124-683)
Nova Muscae 1991 is een dubbel systeem dat een kandidaat zwart gat bevat. Het is één van de weinige zwarte gaten systemen die als röntgen nova zijn geclassificeerd. En röntgen nova produceert uitbarstingen van röntgenstraling naast de gebruikelijke uitbarstingen in zichtbaar licht en andere golflengtes. De twee sterren draaien met een periode van 10,4 uur om een gemeenschappelijk zwaartepunt. Ze zijn ongeveer 3,3 miljoen kilometer van elkaar verwijderd. In een stelsel als dit trekt het zwarte gat materie weg van het oppervlak van de begeleidende ster. Deze materie vormt een accretieschijf rond het zwarte gat. Bij een röntgen nova beweegt het gas langzaam en is het erg ijl waardoor de schijf rond het zwarte gat relatief koud blijft.
Het zwarte gat in Nova Muscae 1991 heeft een massa van 7 zonsmassa. De begeleider heeft een massa van 0,75 zonsmassa. De buitenlagen van deze ster zijn vermoedelijk weggeblazen door de supernova explosie die verantwoordelijk is voor het ontstaan van het zwarte gat. Het systeem werd tijdens een uitbarsting in 1991 ontdekt.
Nova Muscae 1983 (GQ Muscae)
Nova Muscae 1983, ook bekend als GQ Muscae, is een dubbelstersysteem bestaande uit een witte dwerg en een kleine ster met een massa van 0,1 zonsmassa. De twee draaien met ene periode van 1,4 uur om een gemeenschappelijk zwaartepunt. De witte dwerg trekt materiaal aan van zijn begeleider. Nadat er een bepaalde hoeveelheid is verzameld barst de witte dwerg uit. Dat gebeurde in 1983 en de nova bereikte toen een helderheid van magnitude 7,2.
De nova werd op 18 januari 1983 ontdekt en had ten een helderheid van magnitude 7,1. Het was de eerste nova waarvan röntgenstraling werd gedetecteerd.
GRV Muscae
GRV Muscae is een röntgenbron bestaande uit een neutronenster met een massa van 1,2 – 1,8 zonsmassa en een ster met een massa van ongeveer de Zon die in een nauwe baan om elkaar heen draaien.
SY Muscae
SY Muscae is een symbiotisch stersysteem bestaande uit een rode reus en een witte dwerg waarbij de rode reus materie transporteert naar de kleinere witte dwerg. Er vinden echter geen uitbarstingen plaats en er is geen accretieschijf gevonden. Het stersysteem heeft een helderheid die varieert tussen magnitude 10,2 en 12,7 en de periode bedraagt 624,5 dagen.
R Muscae
R Muscae bevindt zich in de buurt van Alpha Muscae. Het is een Cepheïde-veranderlijke ster waarvan de helderheid met een periode van 7,5 dagen varieert tussen magnitude 5,93 en 7,73. Het is een witgele superreus die ongeveer 2027 lichtjaar van ons is verwijderd. De ster heeft varieert tussen spectraalklasse F7 en G2.
S Muscae
S Muscae is een Cepheïde-veranderlijke ster waarvan de helderheid varieert tussen magnitude 5,89 en 6,49. De periode bedraagt 9,66 dagen. De spectraalklasse van S Muscae varieert tussen F6 en G0. Het is een heldere ster met een massa van ongeveer 5,9 zonsmassa die een begeleider heeft van spectraalklasse B3 tot B5. Deze begeleider heeft een massa van iets meer dan 5 zonsmassa. Het is een van de heetste en helderste begeleiders van een Cepheïde die we kennen. De twee sterren draaien met een periode van 505 dagen om een gemeenschappelijk zwaartepunt.
TU Muscae
TU Muscae is een dubbelster bestaande uit twee hete, zeer heldere blauwe hoofdreekssterren van spectraalklasse O7 en O9 die een massa van 23 respectievelijk 15 zonsmassa hebben. Het zijn beiden Bèta Lyrae-veranderlijke sterren. De helderheid van het systeem varieert tussen magnitude 8,17 en 8,75 met een periode van 1,4 dagen. De beide sterren staan zo dicht bij elkaar dat ze elkaar raken. TU Muscae is ongeveer 15.500 lichtjaar van de Aarde verwijderd.
Exoplaneten
Er zijn drie sterren waarbij planeten zijn gevonden.
HD 111232 is een gele hoofdreeksster met een massa van 0,95 zonsmassa die ongeveer 95 lichtjaar van de Aarde is verwijderd. De exoplaneet HD 111232 b heeft een massa van ongeveer 6,8 * de massa van Jupiter. Deze exoplaneet draait in ongeveer 1143 dagen om de ster heen.
HD 11240 is een gele reus van spectraalklasse G8 die ongeveer 439 lichtjaar van ons is verwijderd. De ster heeft een massa van ongeveer 1,54 zonsmassa. De ster is aan het afkoelen en expanderen naar een rode reus toe. De ster heeft een begeleider met een massa van 9,2 * Jupiter en een baanperiode van 124,6 dagen. De exoplaneet is ongeveer 0,57 Astronomische Eenheden van zijn ster verwijderd.
HD 100546 is een jonge, blauwwitte ster van spectraalklasse B9 die nog niet op de hoofdreeks is aangekomen. Het is een zogenaamd Herbig-Haro object en met een afstand van ongeveer 320 lichtjaar tot de Aarde is het het meest nabije Herbig-Haro object. De jonge ster wordt omringd door een circumstellaire schijf op een afstand van 0,2 tot 4 AE en een tweede schijf op een afstand van 13 tot enkele honderden AE. Er is bewijs gevonden van een exoplaneet op een afstand van 47 AE van de ster. Deze exoplaneet zou een massa hebben van ongeveer 20 * Jupiter. Uitgaande van de bekende gegevens zou het object echter nog zwaarder kunnen zijn en zou het of een bruine dwerg of uit meerdere planeten kunnen bestaan. HD 100546 is een lid van de Kleinere Centaurus Cruxgroep.
LP 145-141 is een witte dwerg op een afstand van slechts 15 lichtjaar van de Zon. Het is de op drie na dichtstbijzijnde ster tot de Zon. De witte dwerg wordt als een goede kandidaat beschouwd om er te gaan zoeken naar Jupiterachtige planeten.
De deep sky objecten van Musca
NGC 4372
NGC 4372(Caldwell 108) is een zwakke bolhoop op 1 graad ten zuidwesten van γ Muscae.
NGC 4372 is een bolvormige sterrenhoop die zich op een afstand van ongeveer 18900 lichtjaar bevindt. NGC 4372 heeft een helderheid van magnitude 7,8 en een schijnbare grootte van 18′.
De bolhoop werd op 30 april 1826 ontdekt door de Schotse astronoom James Dunlop.
NGC 4833
NGC 4833 (Caldwell 105) is een relatief heldere bolhoop op 1 graad ten noorden van δ Muscae. NGC 4833 is een bolvormige sterrenhoop in Musca die ongeveer 21.200 lichtjaar van ons is verwijderd. De bolhoop heeft een helderheid van magnitude 7,8 en een schijnbare grootte van 13,5′. De bolhoop is in de periode 1751 – 1752 ontdekt door Lacaille en later door James Dunlop en John Herschel gecatalogiseerd.
De bolhoop wordt gedeeltelijk bedekt door stof uit het galactische vlak. NGC 4833 heeft een straal van 42 lichtjaar.
NGC 5189 (Gum 47, IC 4274)
NGC 5189 is een planetaire nevel met een helderheid van magnitude 8,2 en een schijnbare grootte van 2,3′. De nevel bevindt zich op een afstand van 3000 lichtjaar van de Zon. NGC 5189 werd op 1 juli 1826 ontdekt door de Schotse astronoom John Dunlop.
De nevel heeft de vorm van een S en lijkt daarmee een beetje op een spiraalvormig sterrenstelsel. Tot in de jaren ’60 werd aangenomen dat het een heldere emissienevel is maar in 1967 toonde Karl Gordon Henize met behulp van de spectraal emissies aan dat het een planetaire nevel is.
De Zandloper-nevel (MyCn 18)
De Zandloper-nevel is een planetaire nevel op een afstand van 8000 lichtjaar. De nevel heeft een helderheid van magnitude 13. De Zandloper-nevel werd in het begin van de 20ste eeuw ontdekt door de astronomen Annie Jump Canon en Margaret Maywall toen ze werkten aan een uitbreiding van de Henry Draper Catalogue.
De Donkere Doodad-nevel, Sandqvist 149
De Donkere Doodad-nevel bevindt zich in de buurt van NGC 4372 juist ten zuiden van de beroemde Kolenzak-nevel in het sterrenbeeld Crux.
Het is een donkere nevel die deel uitmaakt van de Musca moleculaire wolk. De Doodad-nevel is ongeveer 3° groot aan de sterrenhemel. De nevel is meer dan 30 lichtjaar lang en bevindt zich op een afstand van ongeveer 700 lichtjaar van de Zon.
De naam Donkere Doodad is bedacht door de Amerikaanse amateurastronoom en schrijver Dennis di Cicco in 1986.
Eerste publicatie: 25 juli 2009
Laatste keer bewerkt op: 19 mei 2024