NASA geeft uiterst gedetailleerde kaart vrij van asteroïde Bennu
NASA is voorbereidingen aan het treffen om de ruimtesonde OSIRIS-REx een touchdown te laten maken op de asteroïde Bennu. Hiertoe heeft de ruimtesonde met behulp van zijn camera’s ieder gaatje en steentje op deze vreemd gevormde asteroïde gefotografeerd. Het doel van deze oefening was om potentieel gevaarlijke geologische structuren goed in kaart te brengen maar het heeft als nevenresultaat een enorm gedetailleerde kaart van het oppervlak van deze asteroïde.
In de afbeelding zijn meer dan 2150 foto’s samengevoegd. De asteroïde Bennu is momenteel ongeveer 236 miljoen kilometer van de Aarde verwijderd. De opnames zijn tussen 7 maart en 19 april 2019 gemaakt met de PolyCam aan boord van de OSIRIS-REx
Tijdens de opnames draaide de ruimtesonde op een hoogte van 3,2 tot 5 kilometer over het oppervlak heen. Hierdoor konden er gedetailleerde opnames worden gemaakt onder verschillende hoeken en lichtcondities. Het resulterende mozaïek heeft een resolutie van 5 centimeter per pixel. Dat is de hoogste resolutie die ooit van een object in ons zonnestelsel is verkregen waarvan men een globale kaart heeft gemaakt. Bennu heeft een doorsnede van ongeveer 490 meter. De asteroïde heeft een vreemde vorm die astronomen verbaasde toen de OSIRIS-Rex er in december 2018 arriveerde.
De opnames werden gemaakt als deel van een uitgebreid onderzoek om potentiële plekken in kaart te brengen waar men samples kon verzamelen. Eind augustus moet de ruimtesonde een zachte touchdown gaan doen en tijdens die touchdown zal er materiaal van het oppervlak van de asteroïde worden opgeschept. Aan het einde van de missie, medio 2021, zal de OSIRIS-Rex huiswaarts keren. De bedoeling is dat de ruimtesonde in september 20223 het verzamelde materiaal weer aflevert op Aarde. De OSIRIS-Rex-missie is de eerste van de NASA die probeert om materiaal van een asteroïde naar de Aarde te brengen. Analyse van het materiaal zou mogelijk nieuw licht kunnen werpen op hoe het zonnestelsel er uitzag tijdens zijn ontstaan.
De afbeeldingen werden ook gebruikt om vier potentieel geschikte landingsplaatsen te onderzoeken. Onder deze plaatsen een 140 meter grote krater die Nightingale werd gedoopt. Deze plek is uiteindelijk gekozen voor de touchdown. Het was geen gemakkelijk proces want goede landingsplekken zijn zeer schaars op deze met rotsen bezaaide asteroïde.
De landing en het verzamelen van materiaal van het oppervlak zullen veel lastiger zijn dan NASA had verwacht. NASA heeft daarom het oorspronkelijke plan om de LIDAR te gebruiken voor de navigatie, los moeten laten. In plaats daarvan gaat men een veel nauwkeurigere methode gebruiken die Natural Feature Tracking wordt genoemd. Om deze optische techniek te kunnen gebruiken heeft men wel een zeer gedetailleerde kaart nodig van het oppervlak en dat is precies de redend at de OSIRIS-Rex die kaart het afgelopen jaar heeft gemaakt.
Tijdens de afdaling zal de ruimtesonde de real-time navigatiebeelden vergelijken met die van de gemaakte kaart. Afdalende naar het oppervlak zal het Natural Feature Tracking systeem de voorspelde landingsplaats berekenen aan de hand van de positie van de ruimtesonde en de kernmerken op de grond. Daarnaast heeft de NASA een gevarenkaart gemaakt met de meest gevaarlijke plekken van de asteroïde. Op deze kaart staan onder andere scherpe rotsen en steile kliffen die een gevaar kunnen zijn voor de ruimtesonde. Het systeem is dusdanig geprogrammeerd dat als de sensors deze gevaren detecteren de ruimtesonde zelf beslist wat er moet gebeuren. Als er geen gevaren zijn dan gaat de afdaling verder volgens plan.
De missieleiding wil in april een landingsoefening uitvoeren maar of die echt doorgaat hangt af van de ontwikkelingen rond het corona-virus. Net als de rest van de wereld heeft NASA stevige voorzorgsmaatregelen genomen om de verspreiding van de ziekte te vertragen. Dit heeft er toe geleid dat verschillende afdelingen van de NASA zijn gesloten. De OSIRIS-Rex missie hoort hier niet bij maar dat zou, als de situatie dat vereist, alsnog kunnen gebeuren.
Eerste publicatie: 24 maart 2020
Bron: NASA