NASA schakelt instrumenten op de Voyagers uit
De twee sondes zouden ongeveer een jaar lang moeten functioneren voordat het team gedwongen wordt nog meer instrumenten uit te schakelen.

De Voyager ruimtesondes vliegen al meer dan 47 jaar door de interstellaire ruimte en verzamelen waardevolle gegevens over het uitgestrekte heelal. Al dat reizen heeft zijn tol geëist van de verste door de mens gemaakte objecten en de dagen van de ruimtesondes zijn geteld. NASA-ingenieurs schakelen op beide Voyagers wetenschappelijke instrumenten uit om zo de missies zo lang mogelijk in leven te houden.
Missie-ingenieurs van het Jet Propulsion Laboratory van de NASA schakelden het experiment met het kosmische stralingssubsysteem van Voyager 1 op 25 februari 2025 uit en zullen het instrument voor geladen deeltjes met lage energie aan boord van Voyager 2 op 24 maart 2025 uitschakelen, dit deelde NASA afgelopen week mede. Als deze energiebesparende maatregelen er niet waren geweest hadden de twee ruimtesondes misschien nog een paar maanden gehad voordat ze zonder stroom kwamen te zitten. Beide ruimtesondes hebben nu genoeg stroom om nog een jaar of zo te functioneren voordat ingenieurs gedwongen worden om nog twee instrumenten uit te schakelen. Het is een grimmige realiteit voor de populaire interstellaire reizigers die de afgelopen jaren te maken hebben gehad met een behoorlijk aantal storingen.
De Voyagers worden aangestuurd door de hitte van vervallend plutonium, dat wordt omgezet in elektriciteit. Elk jaar verliest de verouderde ruimtesonde ongeveer 4 watt aan vermogen. Om energie te besparen heeft het missieteam alle systemen uitgeschakeld die als onnodig werden beschouwd om de missies gaande te houden, waaronder een paar van de wetenschappelijke instrumenten, elke Voyager-ruimtesonde begon met 10 wetenschappelijke instrumenten toen ze in 1977 werden gelanceerd, maar heeft er nu nog maar drie over.
Sommige van de instrumenten waren nodig om gegevens te verzamelen tijdens de planetaire scheervluchten. Die instrumenten werden echter uitgeschakeld zodra beide ruimtesondes hun verkenning van de planeten van het zonnestelsel hadden voltooid. Voyager 1 bereikte het begin van de interstellaire ruimte in 2012, terwijl Voyager 2 de grens bereikte in 2018, toen het voorbij de beschermende bubbel rond het zonnestelsel reisde. Deze bubbel staat bekend als de heliosfeer.
De Voyagers bleven toen achter met instrumenten die waren ontworpen om de heliosfeer en de interstellaire ruimte van het zonnestelsel te bestuderen. In oktober 2024 besloot het team om het plasmawetenschappelijke instrument van Voyager 2, dat de hoeveelheid elektrisch geladen atomen meet, uit te schakelen in een poging om energie te sparen.
Het kosmische stralingssubsysteem van Voyager 1, dat vorige week werd stilgelegd, is een reeks van drie telescopen die zijn ontworpen om kosmische straling te bestuderen door hun energie en flux te meten. De gegevens die door die telescopen werden verzameld hielpen het Voyager-team te bepalen waar en wanneer Voyager 1 de heliosfeer verliet. Het laag-energetische geladen deeltjesinstrument van Voyager 2, dat later deze maand moet worden gedeactiveerd, meet de verschillende ionen, elektronen en kosmische straling die afkomstig zijn van ons zonnestelsel en de Melkweg.
Voyager 1 heeft nog steeds zijn magnetometer en plasmagolfsubsysteem, maar zijn laag-energetisch geladen deeltjesinstrument wordt volgend jaar uitgeschakeld. Voyager 2 zal doorgaan met het verzamelen van gegevens via zijn magnetische veld- en plasmagolf-instrumenten, terwijl zijn kosmische stralingssubsysteem naar verwachting in 2026 wordt uitgeschakeld.
Voyager 1 werd op 5 september 1977 gelanceerd, minder dan een maand nadat zijn tweelingbroer Voyager 2 zijn reis naar de ruimte was begonnen. De ruimtesonde nam een snellere route, verliet de asteroïdengordel eerder dan zijn tweeling en kwam dichtbij Jupiter en Saturnus. Bij Jupiter ontdekte Voyager 1 de manen Thebe en Metis en bij Saturnus werd de G-ring gevonden en vijf nieuwe manen. Voyager 2 werd op 20 augustus 1977 gelanceerd op een traject naar de gasreuzen van het zonnestelsel, Jupiter en Saturnus, maar bracht daarna een bezoek aan Uranus en Neptunus.
Voyager 1 is meer dan 25 miljard kilometer van de Aarde verwijderd terwijl Voyager 2 momenteel ongeveer 21 miljard kilometer van de Aarde is verwijderd.
Met het huidige energiebesparende plan geloven NASA-ingenieurs dat de ruimtesondes nog tot in de jaren ’30 kunnen blijven functioneren met elk één instrument. “Elke minuut van de dag verkennen de Voyagers een gebied waar nog geen ruimtesonde eerder is geweest, dit betekent dan ook dat iedere dag de laatste kan zijn”, aldus Linda Spilker, projectwetenschapper bij het Jet Propulsion Laboratory.
Eerste publicatie: 6 maart 2025
Bron: NASA & anderen