Astronomen

Simon Marius (1573 – 1624) en zijn astronomische ontdekkingen

Simon Marius
Simon Marius (1573-1624)Door Artist unidentified – Houghton Library, Publiek domein, Koppeling

Simon Marius werd op 10 januari 1573 geboren. Marius was een Duitse astronoom en leerling van Tycho Brahe, een van de eerste gebruikers van de telescoop en de eerste die in een geschrift melding maakte van de Andromeda nevel. Hij bestudeerde en benoemde de vier grootste manen van Jupiter. Hij claimde dat hij die onafhankelijk en zelfs eerder dan Galileo had ontdekt.

Simon Marius werd in Gunzenhausen, in de buurt van Neurenberg, geboren. Zijn vader Reinhard Marius was burgemeester van Gunzenhausen. Belangrijk voor zijn opleiding is het feit dat de markgraaf Georg Friedrich hem hoorde zingen. Hij zorgde ervoor dat Marius aan de Fürstenschule in Heilbronn verder kon leren. Tijdens de periode in Heilbronn raakte Marius geïnteresseerd in astronomie en in 1594 begonnen zijn astronomische en meteorologische waarnemingen. Hij wilde verder studeren in Königsberg maar dit lukte niet. Wel bracht hij in 1601 een bezoek aan de beroemde astronoom Tycho Brahe in Praag. Daar maakte hij ook kennis met de waarneemtechnieken en de instrumenten van Brahe. Tycho Brahe stierf in 1601 en het verblijf van Marius in Praag duurde slechts vier maanden. Ook ontmoette hij David Fabricius in Praag.

Waarnemer

Marius was zelfs voor de uitvinding van de telescoop al een veelzijdig waarnemer. Hij publiceerde zijn waarnemingen van de komeet van 1696 en hij bepaalde heel precies de positie van de supernova van 1604 die in het sterrenbeeld Ophiuchus – Slangendrager plaatsvond. In 1599 publiceerde Marius een set astronomische tabellen. Dit zorgde in 1601 voor een aanstelling als wiskundige aan het markgraafschap van Ansbach. Hij hoorde van de verkoop van een telescoop in 1608 en hij bouwde daarop zijn eigen instrument. Hij had een jaar nodig om een telescoop te maken die van voldoende kwaliteit was dat die voor astronomische waarnemingen kon worden gebruikt. In datzelfde jaar publiceerde hij zijn Duitse vertaling (vanuit het Grieks) van de eerste zes boeken van de Elementen van Euclides.

Controverse met Galileo

Het meest bekende en controversiële onderzoek van Marius heeft betrekking op de telescoop. In een brief die hij in de zomer van 1611 schreef noemde hij zijn waarnemingen van Venus. Sinds augustus 1611 nam hij zonnevlekken op de Zon waar en in datzelfde jaar in november bemerkte hij de beweging van zonnevlekken op en zag hij dat de evenaar van de Zon een hoek maakte met de ecliptica. Simon Marius nam ook de Andromedanevel waar. Deze was al eerder door Arabische astronomen gezien in de Middeleeuwen. Natuurlijk wist hij niet dat hij naar een enorme verzameling verre sterren keek want zijn telescoop was bij lange na niet in staat om de nevel in sterren op te lossen. In 1612 bepaalde Marius de diameter van de Andromedanevel en beschreef hij het licht als zijnde dat van een kaars dat door hoorn heen schijnt met in het centrum een beetje helderder.

Mundus Iovialis
Mundus Iovialis anno MDCIX Detectus Ope Perspicilli Belgici (De Wereld van Jupiter, 1609, Gedetecteerd met een Vlaamse telescoop)

Jupiter

In 1614 publiceerde Marius zijn werk “Mundus Iovialis” waarin hij Jupiter en zijn manen beschreef. In dit boek claimde hij dat hij de vier grote manen enkele dagen voor Galileo Galilei had ontdekt. Dit leidde tot een dispuut met Galileo die aantoonde dat Marius slechts één waarneming leverde en dat die overeenkwam met het diagram van Galileo van dezelfde dag. Het is mogelijk dat Marius de maantjes onafhankelijk van Galileo ontdekte maar dan wel minstens enkele dagen later dan Galileo.

De mythologische namen waar we de maantjes tegenwoordig mee aanduiden (Io, Europa, Ganymedes en Callisto) zijn wel door Marius gegeven. Hij concludeerde ook uit zijn waarnemingen dat de Joviaanse manen om Jupiter heen moesten draaien terwijl Jupiter om de Zon draait. Uit de waarnemingen van Marius van de Joviaanse manen werden betere omlooptijden en andere baanelementen berekend dat uit de waarnemingen van Galileo mogelijk waren. Uit zijn waarnemingen van Jupiter en zijn manen concludeerde Marius abusievelijk dat het geocentrische wereldbeeld waarin de planeten om de Zo draaien en de Zon om de Aarde draait correct is.

Marius bepaalde ook nauwkeurig de positie van de supernova van Tycho Brahe uit 1572. Hij vond er een ster waarvan hij de helderheid schatte op een beetje zwakker als de derde maan van Jupiter.

Verkeerde conclusies

Marius trok uit zijn waarnemingen van de manen van Jupiter en sterschijfjes conclusies over de structuur van het heelal. De sterschijfjes die hij waarnam waren onjuist (zoals de Airy schijfjes die worden veroorzaakt door breking, sterren staan veel te ver weg om als een schijfje zichtbaar te zijn). Maar Marius dacht dat het echte schijfjes waren net zoals de planeetschijfjes die hij door zijn telescoop zag. Hij concludeerde dat omdat hij sterschijfjes kon zien de sterren zich niet zo ver weg bevonden als het Copernicaanse wereldbeeld voorschreef. Hij schreef dan ook dat de sterren zoals hij die zag bewezen dat Copernicus fout zat.

Simon Marius stierf op 26 december 1624 na een kort ziekbed in Ansbach.

Bron: Marius portaal

 

Eerste publicatie: 10 januari 2020