Dwergplaneten

Sneeuwwitje heeft haar eigen maan

maan ontdekt bij dwergplaneet 2007 OR10
Twee opnames van 2007 OR10 die met een tussenpoos van één jaar zijn gemaakt laten duidelijk de beweging van de maan om 2007 OR10 zen. Credit: Hubble/NASA

Een nieuwe studie heeft aangetoond dat de op twee na grootste dwergplaneet in ons zonnestelsel een eigen maan heeft. Astronomen hebben drie verschillende telescopen gebruikt om de maan te detecteren en te karakteriseren. De maan draait om het object 2007 OR10. Dit object, dat nog niet officieel is geclassificeerd als een dwergplaneet, heeft de bijnaam “Sneeuwwitje”.

Sneeuwwitje is een dwergplaneet met een doorsnede van 1530 kilometer. De dwergplaneet bevindt zich in de Kuipergordel. De nu ontdekte maan is met een doorsnede van 240 tot 400 kilometer een flink object. We weten nu dat de meeste grote dwergplaneten die groter dan 950 kilometer zijn, manen hebben. Die zijn vermoedelijk ontstaan tijdens botsingen in het verre verleden toen het zonnestelsel nog jong was. Astronomen denken dat een inslag lang geleden ook de vijf manen bij Pluto heeft gevormd.

De ontdekking van manen bij alle bekende grote dwergplaneten (op Sedna na, bij die dwergplaneet is nog geen maan aangetroffen) betekent dat botsingen in het jonge zonnestelsel veel frequenter voorkwamen dan tot nu toe werd aangenomen en dat is een beperking in de huidige modellen over het ontstaan van het zonnestelsel. Als er veel botsingen waren dan was het ook gemakkelijk om deze manen te laten ontstaan.

Dat betekent ook dat de concentratie van objecten behoorlijk groot moet zijn geweest waarbij zware objecten de banen van lichtere objecten verstoorden. Deze zwaartekrachtsspelletjes hebben er toe geleid dat objecten uit hun oorspronkelijke banen werden geduwd waarbij hun relatieve snelheid toenam waardoor er weer meer botsingen plaatsvonden.

Zoals de naamgeving al zegt werd Sneeuwwitje in 2007 al ontdekt. Van alle bekende dwergplaneten zijn alleen Pluto en Eris groter. Sneeuwwitje draait in een sterk elliptische baan om de Zon heen. De dichtste nadering tot de Zon is op 33 Astronomische Eenheden. De grootste afstand tot de Zon bedraagt 101 Astronomische Eenheden. (Ter vergelijking: de gemiddelde afstand van de Aarde tot de Zon bedraagt 150.000 kilometer = 1 Astronomische Eenheid. De dichtste nadering van Pluto tot de Zon bedraagt 49 Astronomische Eenheden.)

De eerste aanwijzingen voor het bestaan van de maan werden door de Kepler ruimtetelescoop van de NASA geleverd. Met behulp van deze telescoop werd ontdekt dat Sneeuwwitje ongeveer 45 uur nodig heeft voor een omwenteling om zijn as. Dat is veel langer dan een gemiddeld Kuipergordel object dat in 24 uur of minder om zijn as draait.

De langzame rotatie zou veroorzaakt kunnen worden door de aantrekkingskracht van een maan. Onderzoekers doken dus de archieven in op zoek naar foto’s die met behulp van de Hubble Space Telescope van de NASA waren gemaakt. Ze vonden twee waarnemingen die in de herfst van 2009 en de herfst van 2010 waren gemaakt. De foto’s van de Hubble leverden niet genoeg informatie om de baan en de grootte van de nieuw gevonden maan te berekenen. Maar de onderzoekers hadden geluk omdat ook de Europese Herschel telescoop, die in 2013 buiten gebruik werd gesteld, in het verre infrarood opnames had gemaakt van 2007 OR10. Aan de hand van deze opnames kon de diameter van de maan worden bepaald.

Eerst publicatie: 19 mei 2017
Bron: diverse persberichten

Meer over dwergplaneten