Bemande ruimtevaart

Space shuttle Challenger

Space shuttle Challenger
Space shuttle Challenger tijdens een landing op Edwards Air Force Base in Californië op 6 november 1985. Credit: NASA

De space shuttle Challenger was een van de grootste successen van de NASA. Het was in april 1983 de tweede shuttle die de ruimte bereikte. De Challenger voerde negen belangrijke missies uit.

Maar de Challenger vult ook een van de zwartste bladzijdes van de NASA. Tijdens de tiende lancering op 28 januari 1986 lanceerde de shuttle 73 seconden na de lancering. Alle zeven bemanningsleden kwamen daarbij om het leven. Het ongeluk veranderde het Amerikaanse bemande ruimtevaartprogramma voor altijd.

Challenger in een oogopslag

  • Eerste vlucht: STS-6, 4 april – 9 april 1983
  • Laatste vlucht: STS-51L, 28 januari 1986
  • Aantal missies: 10
  • Tijd in de ruimte: 62 dagen, 7 uur, 56 minuten en 22 seconden

Van testshuttle naar space shuttle

Oorspronkelijk was het de bedoeling van de NASA om de Challenger als een testtoestel te gebruiken. Rockwell begon in november 1975 met de bouw van de shuttle en stuurde de shuttle op 2 april 1978 naar Lockheed om te testen. Volgens de NASA waren computermodellen in die tijd nog niet goed genoeg om de krachten te berekenen waar de shuttle tijdens de verschillende stadia van de vlucht mee te maken kreeg.

De shuttle, met als nummer STA-099A onderging gedurende 11 maanden zware vibratietesten in een speciaal daarvoor gebouwde testopstelling waarbij alle stadia van een ruimtevlucht nagebootst konden worden.

In 1979 kreeg Rockwell een aanvullend contract van de NASA om de testshuttle om te bouwen tot een volwaardig ruimtevaartuig. Hiermee werd de shuttlevloot uitgebreid naar twee: de Columbia en de Challenger.

Rockwell had meer dan twee jaar nodig om de shuttle om te bouwen. Zo moesten de vleugels worden versterkt en moest er een echte bemanningscapsule ingebouwd worden. Op 23 oktober 1981 was Rockwell klaar met deze klus.

Vertragingen voor de eerste vlucht

De eerste lancering van de Challenger was gepland op 20 januari 1983. Doel was het lanceren van de TDRS-satelliet (Tracking and Data Relay Satellite) maar er waren verschillende technische problemen waardoor de lancering werd uitgesteld.

Als eerste ontdekte de NASA tijdens een test in december een waterstoflek in één van de hoofdmotoren. Tijdens een tweede test op 25 januari 1983 werden scheurtjes gevonden die verantwoordelijk waren voor dit lek.

NASA had verschillende maanden nodig om de motoren te verwijderen en ze opnieuw te testten. Motor 2 en 3 bleken in orde en dus werd alleen motor 1 vervangen.

Na een probleem met de TDRS werd de Challenger uiteindelijk op 4 april 1983 gelanceerd. Dit was missie STS-6. Tijdens deze missie voerden de astronauten Story Musgrave en Donald Peterson de eerste ruimtewandeling van het shuttle programma uit.

Culturele en technische hoogtepunten

Naast technische hoogtepunten in de ruimtevaarttechnologie was de Challenger ook het ruimtevaartuig waarbij verschillende culturele hoogtepunten plaatsvonden. Tijdens STS-7 werd in juni 1983 de eerste Amerikaanse astronaute Sally Ride gelanceerd en tijdens STS-8 ging de eerste Afro-Amerikaanse astronaut Guion Bluford naar de ruimte.

Tijdens STS-41G waren er voor het eerst twee vrouwen aan boord: Sally Ride en Kathryn Sullivan. Ook de eerste Canadees, Marc Garneau, vloog mee met STS-41G.

Andere mijlpalen

Challenger voerde de eerste nachtelijke lancering en nachtelijke landing uit (STS-8) en de eerste operationele Spacelab-missie (STS-51B). Space lab was een Europees ruimtelaboratorium dat in het vrachtruim van de shuttle paste en van waaruit verschillende experimenten in microzwaartekracht uitgevoerd konden worden. Spacelab ging voor het eerst mee met de Columbia tijdens STS-9 maar de Challenger had de eer de eerste werkende module mee te nemen.

De vliegende reparatieshuttle

TSTS-41C was een van de gedenkwaardigste missies van de Challenger. De missie vond plaats in april 1984. De astronauten moesten voor het eerst een satelliet in de ruimte repareren. Astronaut George Nelson gebruikte de Manned Maneuvering Unit om de defecte Solar Maximum Mission satelliet uit de ruimte te plukken.

De SMM werd aan boord van de Challenger gerepareerd en daarna weer teruggezet in de ruimte. De satelliet bleef daarna nog verschillende jaren functioneren om uiteindelijk in de december 1989 in de atmosfeer te verbranden.

De ramp met de Challenger

De Challenger zou op een koude ochtend van 28 januari 1986 gelanceerd worden. De temperaturen doken onder het vriespunt en er waren mensen bij de NASA die twijfels hadden over de sterkte van bepaalde pakkingen van de vaste brandstofraket in koud weer.

Er was heel veel media aandacht voor de lancering want het was voor het eerst dat een docent mee zou vliegen naar de ruimte. Christa McAuliffe zou lessen gaan verzorgen tijdens haar verblijf in de ruimte.

De Challenger ontplofte 73 seconden na de lancering. McAuliffe en de andere bemanningsleden overleefden de crash niet. Bergingsteams hadden verschillende weken nodig om alle restanten van de shuttle en de overblijfselen van de bemanning te verzamelen. Menselijke resten die geïdentificeerd konden worden werden teruggegeven aan de familie en de overige restanten werden op 20 mei 1986 begraven bij een monument ter nagedachtenis aan de Challenger ramp.

Culturele en technische problemen

Een presidentiële commissie werd belast met het onderzoek naar de ramp. Neil Armstrong (de eerste man op de Maan) en Sally Ride maakten deel uit van de onderzoekscommissie.

De commissie praatte over de technische oorzaken van het ongeluk die werden teruggevoerd op het koude weer die de pakkingen van de raketten aantastte. Maar het onderzoek bracht ook cultuurproblemen bij de NASA aan het licht zoals het onvermogen om alle problemen aan te kaarten bij het team dat besliste over de lancering. Daarnaast was de commissie van mening dat de werkdruk te hoog was.

De NASA voerde technische veranderingen door aan de shuttle en werkte ook aan een cultuurverandering onder het personeel. In 1988 werd het space shuttleprogramma hervat.

Nadat het onderzoek aan de wrakstukken van de Challenger was afgerond werden de resten begraven en verzegeld in afgedankte Minuteman lanceersilo’s op Cape Canaveral.

De explosie van de Challenger veranderde het space shuttle programma op verschillende manieren. Plannen om andere burgers, zoals journalisten, mee te nemen naar de ruimte gingen gedurende 22 jaar de ijskast in. In 2007 ging Barbara Morgan de back-up van McAuliffe, aan boord van de Endeavour de ruimte in. Satellietlanceringen werden verplaatst naar eenmalig bruikbare raketten en astronauten hoefden, om hun veiligheid beter te waarborgen, geen satellieten meer te repareren De Manned Maneuvering Unit werd nooit meer gebruikt.

Jaarlijks worden alle omgekomen astronauten herdacht tijdens NASA’s Day of Remembrance. Maar er is ook een educatieve nalatenschap van de Challenger: familieleden van de bemanning hebben het Challenger Center for Space Science Education programma opgezet waarin studenten samen gesimuleerde ruimtemissies uitvoeren.

Bezoekers van het Kennedy Space Center kunnen brokstukken van zowel de Challenger als de Columbia bezichtigen op de “Forever Remembered”-tentoonstelling die in 2015 werd geopend.

 

 

Eerste publicatie: 27 januari 2018
Bron: space.com, NASA