Sterrenkunde koeterwaals

Sterrenkunde koeterwaals – Coma

Komeet Leonard
Comet C/2021 A1 (Leonard), waargenomen op 28 december 2021 Credit: cafuego (Fair Use)

“Coma” komt van het Griekse woord voor “haar”, en het is ook de oorsprong van het woord komeet. Wanneer kometen aan de hemel verschijnen zien ze er niet uit als een gewone ster. In plaats daarvan zijn ze omgeven door een gloeiende halo en soms lijkt die halo achter de komeet aan te slepen, als lang haar in de wind.

De meeste kometen brengen het grootste deel van hun leven echter door zonder coma. Die coma verschijnt alleen als een komeet te dicht in de buurt komt van de Zon. Hierdoor gaat ijs aan het oppervlak van de komeet verdampen en dit vormt de coma. Naarmate de komeet dichter bij de Zon komt wordt de coma groter. In sommige gevallen kan de coma erg groot worden, zo groot als de diameter van de planeet Jupiter. De Grote Komeet van 1811 had een coma met de grootte van de diameter van de Zon.

De zonnewind duwt de coma in een richting die van de Zon af wijst en een staart vormt. Dus wanneer een komeet het binnenste zonnestelsel verlaat loopt de staart voor de kern van de komeet zelf uit. Als de komeet te ver weg komt kan het oppervlak weer bevriezen en verdwijnt de coma.

De typische coma bestaat voor 90% uit water. De rest is kooldioxide, koolmonoxide, ammoniak, methaan en zuurstof. Stofkorrels vormen een klein percentage.

Kometen hebben een speciale plek in de astronomische geschiedenis. Eeuwenlang dachten Europese astronomen dat het atmosferische fenomenen waren. Maar eind 1500 deed de astronoom Tycho Brahe nauwkeurige parallaxmetingen om de afstand tot een nieuwe komeet te schatten. Hij berekende dat de komeet zich voorbij de Maan moest bevinden. Hiermee bewees hij dat ze een hemelse oorsprong hadden.

Dit artikel maakt deel uit van de serie Sterrenkunde – koeterwaals. Het zijn vertaalde en eventueel bewerkte berichten van de rubriek Astronomy 101 van de website UniverseToday