Sterrenkunde koeterwaals

Sterrenkunde koeterwaals – Trans-Neptuniaanse Objecten

De Trans-Neptuniaanse objecten (vaak afgekort als TNO’s) zijn alle kleine of andere werelden die verder om de Zon draaien dan de gemiddelde afstand van Neptunus tot de Zon. Die afstand bedraagt ongeveer 30 Astronomische Eenheden. Er zijn bijna 3000 TNO’s bekend en astronomen vermoeden dat er nog heel veel meer zijn.

Artist impressie van de acht grootste bekende TNO's en hun manen.
Artist impressie van de acht grootste bekende TNO’s en hun manen. Credit: wikipedia

Veruit de bekendste van alle TNO’s is Pluto. Hoewel Pluto van elke omloop om de Zon 20 jaar binnen de baan van Neptunus doorbrengt, brengt de dwergplaneet het overgrote deel van zijn tijd verder weg door. Op die afstand is het licht van de Zon zo zwak dat Pluto in een permanente schemering verkeert en zijn de temperaturen laag genoeg om gigantische bergen gemaakt van puur waterijs mogelijk te maken.

Tientallen jaren sinds de ontdekking van Pluto door Clyde Tombaugh in 1930 geloofden astronomen dat Pluto het enige object buiten de baan van Neptunus was, maar de ontdekking van Albion in 1992 veranderde dat. We begrijpen nu dat het zonnestelsel voorbij Neptunus een rijke en diverse, zij het erg koude, plaats is.

Hoewel Pluto qua straal de grootste TNO is, is de dwergplaneet niet de meest massieve. Die eer gaat naar Eris. Die dwergplaneet volgt een zeer excentrieke baan. Op zijn dichtste nadering tot de Zon is hij ongeveer 38 AE verwijderd. Zijn grootste afstand tot de Zon bedraagt bijna 100 AE. Sommige andere TNO’s hebben banen die drie keer groter zijn.

Astronomen kennen bijna alle TNO’s als lichtpuntjes, dit komt omdat ze zo klein zijn en zo ver van de Zon zijn verwijderd. Op basis van spectroscopie van gereflecteerd zonlicht lijken de meeste TNO’s mengsels van gesteente en ijs te zijn. Velen, zoals Pluto, hebben een doffe rode kleur, een product van ultraviolet licht dat op organische moleculen op hun oppervlak valt.

Twee categorieën verdelen de TNO’s. de Kuipergordel is een smalle band die zich uitstrekt van 40 tot ongeveer 50 Astronomische Eenheden van de Zon. Deze Kuipergordel is vergelijkbaar met de asteroïdengordel tussen Mars en Jupiter maar dan op een veel grotere schaal. Daarachter ligt een verspreide schijf. De TNO’s die zich daar bevinden hebben meestal zeer excentrieke banen waarvan astronomen vermoeden dat ze worden veroorzaakt door constante kleine zwaartekrachtsstoten van de grote planeten.

Dit artikel maakt deel uit van de serie Sterrenkunde – koeterwaals. Het zijn vertaalde en eventueel bewerkte berichten van de rubriek Astronomy 101 van de website UniverseToday