Ruimtevaartnieuws

Voor het eerst in 37 jaar ontsteekt Voyager 1 zijn motoren

Voyager 1
Artist impression van Voyager 1. Credit: NASA/JPL

Voor het eerst in 37 jaar heeft de Voyager 1, die zich aan de rand van ons zonnestelsel bevindt, zijn stuurraketten gebruikt.

De raketten om koerscorrecties uit te voeren waren in november 1980 voor het laatst gebruikt toen de ruimtesonde zijn scheervlucht maakte langs de planeet Saturnus. Op 28 november 2017 werden ze opnieuw afgevuurd als test om te zien of ze nog steeds functioneerden voor het geval ze nodig zijn. De motoren van de Voyager 1 zijn volgens officials van de NASA met glans geslaagd voor deze test.

Deze test is niet uitgevoerd uit nieuwsgierigheid. De Voyager 1, die sinds augustus 2012 de eerste door mensen gemaakte ruimtesonde is die de interstellaire ruimte heeft bereikt, heeft lang gebruik gemaakt van de standaard stuurraketten om zichzelf steeds goed in positie te zetten om met de Aarde te kunnen communiceren maar de performance van deze raketten is de laatste drie jaar drastisch afgenomen. De vluchtleiding was daarom op zoek naar een alternatief.

Dat de test succesvol zou verlopen was van te voren verre van gegarandeerd. De motoren waren niet alleen lang geleden voor het laatst gebruikt maar ze werden ook ontworpen om gedurende langere periodes continu te werken. Ze zijn nooit getest in het afvuren van korte stoten bedoeld voor positiecorrecties.

Het team van de Voyager heeft oude computercode geschreven in een assembler dialect door moeten spitten om te achterhalen of het veilig was om de test met de stuwraketten uit te voeren.

Het plan is nu om deze TCM-raketten in te gaan zetten voor de normale richtingscontrole correcties, beginnende in januari 2018. Door het in gebruik nemen van deze stuwraketjes die 37 jaar niet werden gebruikt, kan de levensduur van de Voyager 1 met twee tot drie jaar worden opgerekt.

In de toekomst zullen de TCM-raketjes overigens weer met pensioen worden gestuurd omdat ze een verwarming nodig hebben te te kunnen functioneren en deze verwarming vereist energie. Als de energievoorziening van de Voyager 1 een kritiek peil bereikt dan zal de NASA terug moeten grijpen op de oude daarvoor bedoelde raketjes. Voyager 1 wordt aangedreven door een radioisotope thermoelectrische generator oftewel een RTG. Deze RTG zet warmte die vrijkomt bij het radioactieve verval van Plutonium-238 om in energie.

Voyager 1 en zijn tweeling Voyager 2 werden in 1977 enkele weken na elkaar gelanceerd om een reis te maken langs de gasreuzen in ons zonnestelsel: Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Voyager 1 voltooide deze reis en bleef vliegen. De verwachting is dat ook Voyager 2 over enkele jaren de interstellaire ruimte zal bereiken. De vluchtleiding gaat vermoedelijk eenzelfde test doen met de TCM-raketten van de Voyager 2 maar de standaard positieraketjes van de Voyager 2 zijn volgens de NASA momenteel wel nog in een veel betere conditie dan die van Voyager 1.

Eerste publicatie: 2 december 2017
Bron: NASA en anderen