zonnestelsel

Wat zijn de diameters van de planeten?

Ons zonnestelsel
De planeten in ons zonnestelsel

De planeten in ons zonnestelsel vertonen nogal wat variatie in grootte. Sommige planeten zijn in grootte vergelijkbaar met de diameter van de grootste manen. Zo is Mercurius bijvoorbeeld kleiner dan de Jupitermaan Ganymedes en de Saturnusmaan Titan. Daarentegen is bijvoorbeeld Jupiter groter dan sommige planeten samen.

Ook zijn er planeten groter aan de evenaar dan aan de polen. Dit heeft te maken met hun rotatiesnelheid en hun samenstelling. Maar weer andere planeten benaderen de perfect bolvorm. Laten we ze eens een voor een bekijken.

Mercurius

Het oppervlak van Mercurius
Opname in valse kleuren van het oppervlak van Mercurius. Opname is gemaakt door de MESSENGER (foto: NASA/JPL)

Mercurius is met een diameter van 4879 kilometer de kleinste planeet in ons zonnestelsel. Mercurius is niet veel groter dan onze Maan (die heeft een diameter van 3474 kilometer). Met een diameter van 5268 kilometer resp. 5152 kilometer zijn ook de Jupitermaan Ganymedes en de Saturnusmaan Titan groter.

Mercurius is een zogenaamde Aardse planeet. Dit betekent dat de planeet voornamelijk uit silicaathoudend gesteente en metalen bestaat die zijn verdeeld over een ijzerrijke kern, een silicaatrijke mantel en een korst.

Mercurius draait heel erg langzaam om zijn as. De planeet heeft maar liefst 58,646 dagen nodig voor een aswenteling. Deze langzame rotatie zorgt er voor dat de planeet geen afvlakking aan zijn polen kent. De planeet heeft een bijna perfecte bolvorm en heeft dezelfde diameter gemeten over de evenaar als over de polen.

Venus

Venus wordt vaak de zusterplaneet van de Aarde genoemd. De diameter van de planeet bedraagt 12.104 kilometer en dat is bijna even groot als de Aarde. Echter Venus kent geen afvlakking aan de polen; ook Venus is een nagenoeg perfecte bol. Dat de planeet geen afvlakking kent komt door de langzame rotatie. Een dag op Venus komt over een met 243,025 Aardse dagen.

Aarde

De Maan De Maan is het enige hemellichaam dat we ‘s nachts heel gemakkelijk kunnen waarnemen. Dat wil zeggen als de Maan er is. De Maan is ‘s nachts prominent aanwezig tot ze soms enige nachten niet zichtbaar is. Het ritme van de maanfases begeleidt de mensheid al vele millennia. Zo zijn de kalendermaanden ongeveer gelijk aan de tijd die nodig is om van de ene naar de andere Volle Maan te komen. De fases van de Maan en de baan van de Maan leidden in het verleden tot veel vragen. Zo zien we bijvoorbeeld altijd dezelfde zijde van de Maan. Dit komt omdat de Maan in zowel 27,3 dagen om zijn as draait als om de Aarde. We zien of de Volle Maan, Halve Maan of geen maan (Nieuwe Maan) doordat de Maan het zonlicht reflecteert. Hoeveel we van de Maan zien is afhankelijk van de positie van de Maan ten opzichte van de Aarde en de Zon. Hoewel de Maan een satelliet is van de Aarde is ze met een diameter van 3475 kilometer groter dan Pluto (er zijn nog vier andere manen in ons zonnestelsel die nog groter zijn). De Maan is 27% van de grootte van de Aarde. Deze verhouding van ongeveer 1:4 is veel kleiner dan bij de andere planeten en hun manen. Dit betekent dat de Maan een grote invloed uitoefent op onze planeet en er mogelijk mede voor verantwoordelijk is dat er hier leven is. Hoe is de Maan ontstaan? De leidende theorie over het ontstaan van de Maan is dat ze is gevormd uit een grote inslag op Aarde. Hierbij werd genoeg materiaal de ruimte in geslingerd om de Maan te vormen. Deze inslag zou hebben plaatsgevonden toen de Aarde nog grotendeels gesmolten was. Het object dat op de Aarde insloeg had ongeveer een massa van 10% van de Aarde. De Aarde en de Maan hebben dezelfde samenstelling. Wetenschappers leidden hieruit af dat deze inslag ongeveer 95 miljoen jaar na het ontstaan van de Aarde moet hebben plaatsgevonden. Alhoewel de inslagtheorie de meest gangbare theorie is is er een discussie gaande waarin men stelt dat de Maan ook kan zijn ontstaan doordat twee kleinere manen met elkaar in botsing zijn gekomen om zo één grote maan te vormen. Een derde theorie suggereert dat de Aarde de Maan van Venus heeft “gestolen”. Interne structuur De Maan heeft vermoedelijk een hele kleine kern die slechts 1 tot 2% van de totale massa van de Maan omvat. De kern heeft een doorsnede van ongeveer 680 kilometer en bestaat voornamelijk uit ijzer maar er zouden ook grote hoeveelheden zwavel en andere elementen voor kunnen komen. De rotsachtige mantel is ongeveer 1330 kilometer dik en bestaat uit compact gesteente dat rijk is aan ijzer en magnesium. In het verleden heeft magma zich een weg gezocht door de mantel heen naar het oppervlak van de Maan. Gedurende meer dan een miljard jaar was er vulkanische activiteit op de Maan maar die vulkanische periode ligt inmiddels wel al meer dan drie miljard jaar achter ons. De korst aan het oppervlak heeft een dikte van 70 kilometer. Het buitenste deel van de korst is bekraterd en onder het oppervlak gebroken door de vele inslagen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Dieper de korst in op ongeveer 10 kilometer is het materiaal nog allemaal intact. Samenstelling van het oppervlak Net zoals de vier binnenste planeten is de Maan rotsachtig. Het oppervlak is zwaar bekraterd als gevolg van de vele inslagen miljoenen jaren geleden. Omdat er geen weer is op de Maan vindt er geen erosie van de kraters plaats. Het oppervlak van de Maan bestaat, op gewichtsbasis, voor ongeveer 43% uit zuurstof, 20% silicium, 19% magnesium,3% aluminium, 0,42% chroom, 0,18% titanium en 0,12% mangaan. Met ruimtesondes zijn sporen van water gevonden dat mogelijk afkomstig is diep uit de ondergrond. De atmosfeer van de Maan De Maan heeft een hele ijle atmosfeer. Een stoflaag of een voetafdruk zal eeuwenlang intact blijven. Omdat er nauwelijks een atmosfeer is wordt warmte niet vastgehouden hetgeen er voor zorgt dat de temperatuur aan het oppervlak sterk kan variëren. Aan de zonzijde van de Maan kan de dagtemperatuur oplopen tot 134 °C en aan de donkere zijde kan de nachttemperatuur zakken tot -153 °. Baankenmerken Gemiddelde afstand tot de Aarde: 384.400 km Perigeum (kleinste afstand tot de Aarde): 363.300 km Apogeum (grootste afstand tot de Aarde): 405.500 km Relatie baan/Aarde De aantrekkingskracht van de Maan trekt aan de Aarde waardoor er voorspelbare pieken en dalen optreden in het zeeniveau. We noemen dit de getijden. Deze getijden treden ook op in meren, de atmosfeer en binnen de aardse korst maar ze zijn hier wel veel minder prominent meetbaar. Als het water omhoog wordt gestuwd noemen we dit vloed en als het water zakt noemen we dit eb. Als gevolg van de aantrekkingskracht treedt vloed op aan de zijde van de Aarde die zich het dichtste bij de Maan bevindt. Vloed is ook zichtbaar aan de zijde van de Aarde die zich het verste van de Maan bevindt. Dit komt door de traagheid van het water. Tussen deze twee vloedgebieden in is het eb. De aantrekkingskracht van de Maan vertraagt ook de rotatie van de Aarde. Dit noemen we het remmen als gevolg van getijde-energie. Per eeuw neemt de lengte van de dag hierdoor toe met 2,3 milliseconden. De energie die de Aarde verliest wordt opgevangen door de Maan die zich als gevolg hiervan met 2,3 centimeter per jaar van de Aarde verwijderd. De aantrekkingskracht van de Maan heeft mogelijk mede een rol gespeeld bij het bewoonbaar maken van de Aarde doordat de tolling van de draaiings-as van de Aarde wordt afgevlakt hetgeen heeft geleid tot een stabiel klimaat gedurende miljarden jaren waardoor leven zich goed heeft kunnen ontwikkelen. De Maan heeft de vorm van een ei en die vorm is vermoedelijk ontstaan onder invloed van de aantrekkingskracht van de Aarde. Maansverduisteringen Tijdens een verduistering staan de Maan, de Aarde en de Zon op één lijn. Een maansverduistering vindt plaats als de Aarde zich tussen de Zon en de Maan door beweegt en de schaduw van de Aarde de Maan bedekt. Een maansverduistering kan alleen plaatsvinden tijdens Volle Maan. Een zonsverduistering treedt op als de Maan zich tussen de Zon en de Aarde door beweegt en de schaduw van de Maan op de Aarde valt. Een zonsverduistering kan alleen plaatsvinden bij Nieuwe Maan. Seizoenen De Aardas maakt een hoek ten opzichte van de ecliptica. De ecliptica is het denkbeeldige vlak waarin de Aarde om de Zon draait. Dit betekent dat het noordelijk en het zuidelijk halfrond soms naar de Zon toe wijzen of van de Zon afwijzen afhankelijk van de tijd van het jaar. Hierdoor varieert de hoeveelheid licht dat ze ontvangen; dit veroorzaakt de seizoenen. De hoek van de Aardas bedraagt 23,5° maar de hoek die de rotatie-as van de Maan maakt bedraagt slechts 1,5°. Op de Maan is dus nauwelijks sprake van seizoenen. Dit betekent ook dat sommige gebieden altijd door de zon worden verlicht terwijl andere plaatsen altijd zijn verstoken van direct zonlicht. Onderzoek en verkenning Er waren oude volken die de Maan zagen als een kom gevuld met vuur. Anderen zagen de Maan als een kopie van de Aarde met zeeën en land. De oude Grieken wisten dat de Maan een bol was in een baan om de Aarde en dat het licht van de Maan in feite gereflecteerd zonlicht is. De Grieken dachten ook dat de donkere gebieden op de Maan zeeën waren en de heldere gebieden land. Dit is nog steeds zichtbaar in de huidige naamgeving van structuren op de Maan waarin maria en terrea terugkomen: Latijn voor zeeën en land. Galileo Galilei was de eerste astronoom die een telescoop gebruikte om de Maan wetenschappelijk te bestuderen. Hij beschreef in 1609 een ruw bergachtig landschap dat er heel anders uitzag dan de mensen in die tijd dachten dat het zou zijn. In 1959 was het de Sovjet-Unie die als eerste natie een sonde op de Maan te pletter liet slaan en die de eerste foto’s van de achterzijde van de Maan maakte. In 1969 waren het Amerikaanse astronauten die als eerste voet zetten op de Maan. Er werden vijf succesvolle Maanmissies uitgevoerd waarbij 382 kg gesteente en bodemmateriaal mee terug werd gebracht naar de Aarde. De Maan is tot nu toe nog steeds het enige hemellichaam dat door mensen is bezocht. Pas in de jaren 90 van de vorige eeuw kreeg het onderzoek van de Maan weer een nieuwe impuls met de Clementine- en de Lunar Prospector-missies die door de NASA werden uitgevoerd. Beide missies toonden aan dat er vermoedelijk water aan de polen van de Maan voorkomt. Dit werd in 2009 bevestigd door de Lunar Reconnaissance Orbiter-missie in samenwerking met de Lunar Crater Observation and Sensing Satellite-missie. In 2011 maakte de Lunar Reconnaissance Orbiter de beste kaart van de Maan tot nu toe. In 2013 voerde China een historische missie uit door een robot-autootje op de Maan te plaatsen. Het zijn niet alleen naties die belangstelling hebben in de Maan maar ook particuliere organisaties die onderzoeken of er iets te verdienen valt aan de Maan.
De grootte van de Maan vergeleken met de Aarde

Onze planeet heeft een diameter van 12.756 kilometer. In grootte is de Aarde de vijfde planeet in het zonnestelsel. Onze planeet heeft geen perfecte bolvorm. Er is een verschil van ongeveer 41 kilometer in diameter. Over de polen gemeten bedraag de diameter van de Aarde 12713,6 kilometer, gemeten over de evenaar bedraagt de diameter 12756,2 kilometer. De afvlakking van onze planeet wordt veroorzaakt door de relatief korte rotatietijd van 23 uur, 58 minuten en 4,1 seconden die onze planeet nodig heeft voor één omwenteling om zijn as.

 

 

Mars

Ook Mars wordt als een tweeling van de Aarde beschouwd. Net zoals de Aarde is Mars enigszins afgevlakt. De planeet draait in 24 uur, 37 minuten en 22 seconden één maal om zijn as. Dat komt over een met 1,025957 Aardse dagen. Deze omwentelingssnelheid zorgt voor een afplatting aan de polen en een uitstulping aan de evenaar. Het verschil bedraagt 40 kilometer. De gemiddelde diameter van Mars is 6779 kilometer. Over de polen gemeten bedraagt de diameter 6752,4 kilometer en over de evenaar gemeten bedraagt de diameter 6792,4 kilometer.

Jupiter

Jupiter heeft een diameter van 139.822 kilometer en is daarmee ver uit de grootste planeet in ons zonnestelsel. Dit is de gemiddelde diameter want Jupiter is aan de polen nogal afgevlakt. Dit komt omdat de planeet in 9 uur, 55 minuten en 30 seconden om zijn as draait.

Jupiter is een gasplaneet. De samenstelling van Jupiter zorgt voor een flinke uitstulping aan de evenaar. Over de polen gemeten bedraagt de diameter 133.708 kilometer maar langs de evenaar gemeten bedraagt de diameter 142.984 kilometer. Dat is een verschil van 9276 kilometer.

Saturnus

Saturnus heeft een gemiddelde diameter van 116.464 kilometer. Het is de op één na grootste planeet in het zonnestelsel. Net zoals Jupiter is Saturnus behoorlijk afgevlakt en dat komt door de snelle rotatietijd van 10 uur en 33 minuten in combinatie met de samenstelling van de planeet. Saturnus bestaat voornamelijk uit gas. Het verschil in diameter bedraagt bijna 12.000 kilometer. Over de polen gemeten bedraagt de diameter 108.728 kilometer en langs de evenaar 120.536 kilometer.

Uranus

Uranus heeft een gemiddelde diameter van 50.724 kilometer en is daarmee de op twee na grootste planeet in het zonnestelsel. Uranus draait in 17 uur, 14 minuten en 24 seconden eenmaal om zijn as. Deze hoge snelheid in combinatie met zijn samenstelling, zorgt voor een grote afvlakking aan de polen. Het verschil in diameter bedraagt 1172 kilometer. Uranus heeft een diameter van 49.946 kilometer gemeten langs de polen en 51.118 kilometer gemeten langs de evenaar.

Neptunus

Neptunus heeft een gemiddelde diameter van 49.244 kilometer. Ook Neptunus draait relatief snel om zijn as. De planeet heeft 16 uur, 6 minuten en 36 seconden nodig voor één omwenteling om zijn as. Neptunus is een gasplaneet. De samenstelling en de snelle rotatieperiode zijn verantwoordelijk voor een fikse afplatting aan de polen. Het verschil in diameter bedraagt 846 kilometer. Over de polen gemeten heeft Uranus een diameter van 48.682 kilometer en langs de evenaar een diameter van 49.828 kilometer.

Samengevat

De Aardse planeten zijn kleiner dan de gasplaneten maar de gasplaneten draaien allemaal veel sneller om hun as dan de Aardse planeten. Er zijn planeten die bijna perfect bolvormig zijn maar er zijn ook planeten die een grote afvlakking kennen.

Eerste publicatie: 25 juni 2016
Laatste wijziging 18 januari 2019
Bron: NASA JPL/Universe Today