Webb maakt een verbluffend nieuw beeld van Arp 142
Astronomen hebben met behulp van de Webb Space Telescope een nieuwe infraroodopname gemaakt van een paar interacterende sterrenstelsels bekend als Arp 142.

Het interacterende paar Arp 142 bevindt zich op een afstand van ongeveer 326 miljoen lichtjaar in het zuidelijke sterrenbeeld Hydra – Waterslang.
Het systeem is opgenomen in de Arp Catalog of Peculiar Galaxies die in de jaren ’60 door de astronoom Halton C. Arp werd opgesteld.
Arp 142 bevat het stervormende spiraalstelsel NGC 2936 samen met zijn elliptische begeleider NGC 2937 linksonder en vertoont een opvallende gelijkenis met een pinguïn die zijn ei bewaakt.
Het pinguïn-deel van het paar, NGC 2936, was waarschijnlijk ooit een relatief normaal uitziend spiraalstelsel, afgeplat als een pannenkoek met vloeiend symmetrische spiraalarmen.
De pinguïn is rijk aan nieuw gevormde hete sterren en is nu verdraaid en vervormd omdat het reageert op de zwaartekracht van zijn buurman.
Het “ei” van het paar, NGC 2937, bevat een populatie van veel oudere sterren en is daarentegen vrijwel structuurloos.
De afwezigheid van gloeiend rood stof laat ons weten dat dit sterrenstelsel al lang geleden zijn reservoir van gas en stof waaruit nieuwe sterren kunnen ontstaan, heeft verloren
Volgens astronomen maakte het paar hun eerste passage tussen 25 en 75 miljoen jaar geleden. Dit zorgde voor “vuurwerk” of nieuwe stervorming in de Pinguïn.
In de meest extreme gevallen kunnen fusies ervoor zorgen dat sterrenstelsels gedurende een paar miljoen jaar duizenden nieuwe sterren per jaar vormen.
Voor de Pinguïn heeft onderzoek aangetoond dat er jaarlijks zo’n 100 tot 200 sterren worden gemaakt. Ter vergelijking: ons Melkwegstelsel (dat geen interactie heeft met een sterrenstelsel van dezelfde grootte) maakt ongeveer 6 tot 7 nieuwe sterren per jaar.
De opgerolde spiraalarmen wikkelden zich af en gas en stof werden in allerlei richtingen getrokken, alsof er confetti uitkwam, aldus astronomen.
Het komt zelden voor dat individuele sterren met elkaar in botsing komen als sterrenstelsels fuseren (de ruimte is enorm), maar de vermenging van de sterrenstelsels verstoort de banen van hun sterren.
Tegenwoordig ziet het galactische centrum van de Pinguïn eruit als een oog dat zich in een hoofd bevindt, en het sterrenstelsel heeft prominente stersporen die de vorm aannemen van een snavel, ruggengraat en uitwaaierende staart. Een zwakke, maar opvallende stofbaan strekt zich uit van zijn snavel tot aan zijn staart.
Ondanks dat de Pinguïn veel groter lijkt dan het Ei hebben deze sterrenstelsels ongeveer dezelfde massa. Dit is een van de redenen waarom het kleiner lijkende Ei nog niet is samengevoegd met de Pinguïn.
Als je goed kijkt zie je dat het Ei vier diffractiespikes heeft: de sterren van het stelsel zijn zo geconcentreerd dat ze glanzen. Zoek nu het heldere, edge-on sterrenstelsel rechtsboven. Het bevindt zich veel verder weg.
Gecatalogiseerd als LEDA 1237172 ligt het 100 miljoen lichtjaar dichter bij de Aarde. Het is relatief jong en zit niet vol met stof, en daarom verdwijnt het praktisch in de mid-infraroodopname van de Webb Space Telescope.
Eerste publicatie: 19 juli 2024
Bron: NASA/ESA/sci-news