Uranus

Wie heeft Uranus ontdekt?

Sir William Herschel
Sir William Herschel

Het is mogelijk om Uranus met het blote oog te zien maar je hebt dan wel hele goede ogen nodig een een uitstekende donkere waarneemplek. Het is alleen mogelijk als je weet waar je moet kijken en dan moet je de juiste waarneemcondities hebben. Duizenden jaren geleden hadden waarnemers die condities maar omdat Uranus maar een speldenprikje was dachten ze dat het een ster was.

Het duurde tot het einde van de 18-de eeuw voordat de eerste waarneming van Uranus als planeet werd opgetekend. Dit gebeurde op 13 maart 1781 toen de Engelse astronoom Sir William Herschel de planeet met een zelfgemaakte telescoop zag. Vanaf dit moment was Uranus de 7-de planeet in ons zonnestelsel en de derde gasreus.

Oude waarnemingen

De allereerste opgetekende waarneming van Uranus gaat terug naar de klassieke oudheid. In de tweede eeuw voor Christus nam de Griekse astronoom, wiskundige en grondlegger van de trigonometrie Hipparchos de ster op in zijn stercatalogus die hij in 129 voor Christus publiceerde.

De catalogus van Hipparchos werd later door Ptolemeus in zijn Almagest opgenomen. Dit werd gedurende meer dan 1000 jaar de definitieve bron voor islamitische astronomen en wetenschappers in het Middeleeuwse Europa. Tijdens de 17-de en de 18-de eeuw hebben verschillende astronomen Uranus waargenomen maar zij zagen de planeet steeds voor een ster aan.

Zo ook de Engelse astronoom John Flamsteed die in 1690 de planeet zes keer waarnam en steeds zag als een ster. Hij nam Uranus als 34 Tauri op in zijn stercatalogus. In het midden van de 18-de eeuw deed de Franse astronoom Pierre Lemonnier 12 waarnemingen en steeds schold hij de planeet voor een ster uit. Het duurde tot 13 maart 1781 totdat William Herschel de planeet waarnam vanuit zijn sterrenwacht in het Engelse Bath. Hij was de eerste die zich realiseerde dat het geen ster was maar wat anders.

De ontdekking van Herschel

De grote telescoop van Herschel in het Engelse Slough
De beroemde telescoop van William Herschel die tussen 1785 en 1789 werd gebouwd bij Observatory House in Slough, Engeland. Deze telescoop was gedurende vijftig jaar de grootste telescoop ter wereld (credit: Wikimedia Commons)

Op 13 maart 1781 was William Herschel de hemel aan het afspelen op zoek naar dubbelsterren. Zijn eerste notitie over het nieuwe object maakte hij op 26 april 1781. Hij omschreef het object als een nevelachtige ster of misschien wel een komeet. Later veranderde hij van mening en vond hij dat het een komeet moest zijn omdat het van positie veranderde.

Toen hij zijn ontdekking meldde bij de Royal Society bleef hij bij deze theorie maar hield hij ook de optie open dat het een planeet zou kunnen zijn. In de Journal of the Royal Society en de Royal Astronomical Society staat het volgende genoteerd over Herschel’s presentatie:

“Toen ik de komeet voor het eerst zag gebruikte ik een vergroting van 227x. Uit ervaring weet ik dat de diameter van een gefixeerde ster niet evenredig toeneemt bij grotere vergrotingen zoals planeten doen. Daarna heb ik vergrotingen van 460 en 932 gebruikt en ik zag dat de komeet groter werd met het toenemen van de vergroting zoals het zou moeten in de veronderstelling dat dit geen gefixeerde ster is omdat de diameter van de sterren waarmee ik het vergeleek niet met dezelfde verhouding groter werden. Bovendien toen de komeet meer werd vergroot dan zijn licht toestond werd deze nevelachtig terwijl de sterren hetzelfde bleven en er uitzagen wat ik al vele duizenden waarnemingen heb gezien. Het voorgaande laat dus zien dat mijn vermoedens goed onderbouwd zijn en dat dit bewijst de komeet te zijn die we onlangs hebben waargenomen.”

En terwijl Herschel bleef volhouden dat wat hij had waargenomen een komeet was stimuleerde hij daarmee andere astronomen te discussiëren over wat Uranus nu eigenlijk was. Astronomen als Johan Elert Bode gingen er vanuit met een planeet te maken te hebben omdat ze een bijna cirkelvormige baan konden berekenen. Omstreeks 1783 gaf Herschel zelf bij de Royal Society toe dat het een planeet was.

Naamgeving

Uranus en de Aarde
Uranus vergeleken met de Aarde

Omdat Herschel in Engeland woonde wilde hij Uranus vernoemen naar koning George III. Hij stelde de naam Georgium Sidus voor (George’s Ster) of de Georgiaanse Planeet. In Engeland werd dit een populaire naam maar de internationale astronomische gemeenschap was er minder gelukkig mee. Die wilden de historische naamgeving gebruiken waar planeten worden vernoemd naar oude Griekse en Romeinse goden.

In navolging met deze methodiek stelde Bode in een verhandeling uit 1782 de naam Uranus voor. Dit is de Latijnse vorm van Ouranos. Uranus was de grootvader van Zeus (Jupiter in de Romeinse mythologie), de vader van Chronos (Saturnus en de koning van de Titanen in de Griekse mythologie. Omdat de planeet voorbij de banen van Jupiter en Saturnus werd ontdekt was dit een zeer toepasselijke naam.

In de eeuw die erop volgde zou Neptunus worden ontdekt, de laatste van de acht officiële planeten die door de International Astronomische Unie worden erkend. In de 20-ste eeuw werd Pluto ontdekt en ook de andere dwergplaneten in de Kuipergordel. Dit ontdekkingsproces gaat nog steeds door en zal ons de komende jaren ook nog wel bezighouden.

Eerste publicatie: 30 april 2017
Laatste keer bewerkt op: 17 oktober 2017

Meer over Uranus