Astronomen

Wie was Johann Elert Bode

De Duitse astronoom werd op 19 januari 1747 in Hamburg geboren. Bode is het best bekend vanwege zijn popularisatie van de wet van Titius – Bode. Deze hypothese stelt dat objecten in sommige baansystemen, waaronder de Zon, in een baan om een halve hoofdas draaien in functie van de volgorde van de planeten. De formule suggereert dat, als we ons naar buiten toe bewegen, elke planeet ongeveer twee keer zo ver van de Zon zou zijn als de vorige.

Johann Elert Bode
De Duitse astronoom Johann Elert Bode – 1747-1826

Jonge jaren

Johann Elert Bode werd geboren in de Duitse stad Hamburg als zoon van Johann Jakob Bode en Anna Margarethe Kruse. Hij was de oudste van negen kinderen. Vader Bode was koopman. In zijn jeugd had hij last van een oogziekte waarbij zijn rechteroog beschadigd raakte. Gedurende zijn leven bleef hij last houden van zijn ogen. Hij werd in eerste instantie door zijn vader onderwezen. Die wilde dat hij het handelshuis van de familie zou voortzetten. Bode raakte geïnteresseerd in wiskunde, geografie en uiteindelijk ook in astronomie.

Vroege waarneemhoogtepunten

Zijn vroege belofte in de wiskunde trok de aandacht van Johann Georg Büsch, een professor in de wiskunde aan het Hamburgse academische “Gymnasium”, die onder de indruk was van Bode’s amateurberekeningen. Büsch stond Bode toe om zowel zijn eigen bibliotheek als zijn instrumenten te gebruiken om te studeren.

Hij begon zijn carrière met de publicatie van een kort werk over de zonsverduistering van 5 augustus 1766. Tot zijn vroege waarneemhoogtepunten behoorden de waarneming van de Venusovergang van 3 juni 1769, de onafhankelijke mede-ontdekking van de komeet van 1769 (C/1769 P1 Messier) en de waarneming van de komeet van 1770 (P/Lexell).

Dit werd gevolgd door elementaire verhandelingen over astronomie met de titel “Anleitung zur Kenntniss des gestirnten Himmels” in 1768. Het succes van dit boek leidde ertoe dat hij in 1772 door Johann Heinrich Lambert werd uitgenodigd om naar Berlijn te komen met als doel efemeriden te berekenen. Hij kreeg de titel van professor aan de Berlijnse Academie van Wetenschappen. Daar richtte hij in 1774 het beroemde Astronomisches Jahrbuch op waarvan hij 51 jaardelen samenstelde en uitgaf.

De Wet van Titius – Bode

Zijn naam raakte verbonden met de “wet” die in 1766 door Johann Daniel Titius werd ontdekt. Bode noemde die voor het eerst in een voetnoot in de “Anleitung zur Kenntniss des gestirnten Himmels” en ofschoon officieel de wet van Titius-Bode wordt meestal de wet van Bode genoemd.

Deze wet probeert de afstanden van de planeten tot de Zon middels een formule te verklaren alhoewel de “wet” juist niet werkte voor de planeet Neptunus die later vanuit Berlijn werd ontdekt.

Het was de ontdekking van Uranus op de positie die door de wet werd voorspeld die voor grote belangstelling voor de wet zorgde. Er was eigenlijk een opening (zonder planeet) tussen Mars en Jupiter en Bode drong aan op een zoektocht naar een planeet in deze regio. Dit resulteerde in een groep waarnemers speciaal voor dit doel gevormd, de zogenaamde “Hemelse Politie”.

Maar voor de groep de zoektocht kon starten werden ze in 1801 afgetroefd door de ontdekking van de asteroïde Ceres door de Italiaanse astronoom Guiseppe Piazzi uit Palermo. Ceres werd op een door Bode voorspelde positie gevonden. Later viel de wet uit de gratie toen men zich realiseerde dat Ceres slechts een van de vele kleine asteroïden was en toen bleek dat Neptunus zich niet op een door de wet vereiste positie bevond. De ontdekking van planeten rond andere sterren heeft de wet weer ter discussie gesteld.

De verouderde sterrenbeelden Cerberus en Ramus Pomifer
Cerberus en Ramus Pomifer . By Alessio Govi – Johann Bode, Uranographia, Public Domain, Link

De Uranographia

Eind 1774 begon Bode met het zoeken naar nevels en sterrenhopen en in de periode 1774 – 1775 nam hij er 20 waar. Onder die 20 waren drie originele ontdekkingen waarvan M81 en M82 de bekendste zijn. In 1786 werd Bode directeur van de Berlijnse Sterrenwacht waar hij in 1825 met pensioen ging. Daar publiceerde hij in 1801 de Uranographia, een hemelatlas die zowel gericht was op wetenschappelijke nauwkeurigheid bij het weergeven van de posities van de sterren en andere astronomische objecten als op artistieke interpretatie van de sterrenbeeldfiguren. De Uranographia markeert het hoogtepunt van een tijdperk van artistieke weergave van sterrenbeelden. Latere atlassen toonden steeds minder uitgebreide figuren totdat ze uiteindelijk helemaal niet meer in dergelijke atlassen werden toegepast.

Bode publiceerde ook nog een kleine steratlas die bedoeld was voor amateurastronomen; de “Vorstellung der Gestirne”. Bode is de ontdekker van Bode’s Stelsel (M81). Komeet Bode (C/1779 A1) is naar hem vernoemd; de baan van de komeet werd berekend door Erik Prosperin. Asteroïde 998 Bodea, ontdekt op 6 augustus 1923 door Karl Reinmuth uit Heidelberg werd naar hem vernoemd. De toevoeging “a” werd gedaan om te voldoen aan de conventie dat asteroïden vrouwelijke namen krijgen. Ook de maankrater Bode draagt zijn naam.

Noch Georgium Sidus noch Herschel’s Planeet

Bode was zeer geïnteresseerd in de nieuwe planeet die in maart 1781 door William Herschel werd ontdekt. Terwijl Herschel deze planeet “Georgium Sidus” noemde ter ere van koning George III van Engeland en Messier de planeet “Herschel” of Herschels planeet” noemde en de astronoom Peitnet de Sevoy de naam “Cybele” voorstelde kwam Bode met de naam “Uranus” op de proppen. Deze naam werd al snel door de rest van de wereld overgenomen. Bode verzamelde vrijwel alle waarnemingen van deze planeet door verschillende astronomen, publiceerde er vele in het Astronomisches Jahrbuch en ontdekte dat Uranus vóór zijn ontdekking al een aantal keren was waargenomen. Hieronder was een waarneming uit 1756 door Tobias Mayer. De vroegste waarneming is die van John Flamsteed in 1690. Flamsteed catalogiseerde de planeet als de ster 34 Tauri. In 1789 werd Martin Klaproth door Bode’s naam voor de planeet geïnspireerd om zijn nieuw ontdekte element “uranium” te noemen.

Latere jaren

Van 1787 tot 1825 was Bode directeur van het Astronomisches Rechen Institut. In 1794 werd hij verkozen tot buitenlands lid van de Royal Swedish Academy of Sciences. In april 1789 werd hij verkozen tot fellow van de Royal Society. In 1825, na bijna 40 jaar, ging Bode met pensioen als directeur van de Berlijnse Sterrenwacht en werd hij opgevolgd door Johann Franz Encke.

Johan Elert Bode stierf op 23 november 1826 in Berlijn. Hij werd 79 jaar oud.

Eerste publicatie: 19 januari 2023
Bron: Wikipedia, scihi & anderen