Messier 91 – NGC 4548
Messier 91 is een balkspiraalstelsel op een afstand van ongeveer 63 miljoen lichtjaar in de richting van het sterrenbeeld Coma Berenices – Haar van Berenice. Het sterrenstelsel heeft een visuele helderheid van magnitude 11 en heeft in de New General Catalogue de aanduiding NGC 4548. Het stelsel maakt deel uit van de Virgocluster.
Messier 91 beslaat een oppervlakte van 5,4 * 4,3 boogminuten aan de hemel en dat komt overeen met een lineaire diameter van 100.000 lichtjaar. Het is het zwakste en moeilijkst waarneembare Messier-object.
Kleine telescopen met een gemiddeld vermogen kunnen onder uitzonderlijk goede omstandigheden aanwijzingen geven voor de balkstructuur, maar de balk is fotografisch beter zichtbaar dan visueel. In telescopen van 15 tot 20 cm is het sterrenstelsel zichtbaar als een zwakke lichtvlek met een helderder centrum. Grotere instrumenten tonen het heldere balkgebied en, afhankelijk van de omstandigheden, de spiraalarmen van het sterrenstelsel.
Messier 91 bevindt zich ongeveer een graad ten noorden van de grens tussen Coma Berenices en Virgo en ten noorden van de lijn die de heldere ster Denebola in Leeuw verbindt met Vindemiatrix in Maagd. Het iets helderdere elliptische sterrenstelsel Messier 89, dat zich op ongeveer 60% van de afstand tussen Denebola en Vindemiatrix bevindt, bevindt zich 2° ten zuiden van Messier 91. De beste tijd van het jaar om Messier 91 en andere sterrenstelsels in de Virgocluster waar te nemen is gedurende de lentemaanden.
Messier 81 heeft een zeer prominente balk, georiënteerd onder een hoek van 65/245 graden, het sterrenstelsel beweegt zich met een snelheid van 486 km/s van ons af.
Messier 91 is geclassificeerd als een zogenaamd bloedarm sterrenstelsel, wat wil zeggen dat het een spiraalstelsel is met zeer weinig gas en een lage stervormingssnelheid vergeleken met vergelijkbare sterrenstelsels. Messier 91 bevat ongeveer 400 miljard sterren.
Het heeft tot 1997 geduurd alvorens de Hubble Space Telescope het lidmaatschap van de Virgocluster bevestigde. Er werd gebruik gemaakt van Cepheïden om de afstand tot het sterrenstelsel te bepalen en men ontdekte dat deze vergelijkbaar is met de afstanden van andere leden van de cluster. De gemiddelde terugtrekkingssnelheid van de sterrenstelsels van de Virgocluster is 1100 km/s. het gebrek aan gas in het sterrenstelsel wordt verklaard door de “ram-pressure stripping” die het ondervindt tijdens zijn verplaatsing voor de dichtbevolkte cluster. Door dit proces zijn Messier 91 en andere leden van de cluster ontdaan van gas.
Messier 91 is een van de oorspronkelijke ontdekkingen van Charles Messier. Hij ontdekte het sterrenstelsel op 18 maart 1781, samen met zeven andere sterrenstelsels in de Virgocluster – Messier, 84, Messier 85, Messier 86, Messier 87, Messier 88, Messier 89 en Messier 90 – en ook de bolhoop Messier 92 in Hercules werd in die nacht gevonden. Messier 91 was het laatste lid van de Virgocluster dat hij die nacht vond. Hij beschreef het object als een “nevel zonder ster, in Maagd, boven het voorgaande nr. 90”; eraan toevoegend dat “zijn licht nog steeds zwakker is dan dat van het voorgaande”.
Messier merkte de aanwezigheid van andere “nevels” in het gebied op na zijn vermelding voor Messier 91:
Het sterrenbeeld Maagd, en met name de noordelijke vleugel, is een van de sterrenbeelden die de meeste nevels omvat: deze catalogus bevat er dertien die zijn vastgesteld: namelijk: Nr. 49, 58, 59, 60, 61, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90 en 91. Al deze nevels lijken sterloos te zijn: ze zijn alleen te zien aan een zeer heldere hemel en in de buurt van hun meridiaanpassage. De meeste van deze nevels zijn mij aangewezen voor M. Méchain.
Als gevolg van een fout van Messier was Messier 91`lange tijd een vermist object. Messier had de positie van het object vastgelegd vanaf Messier 58 i.p.v. Messier 89. Men nam aan dat het 19ste object in de Messier-catalogus een passerende komeet of een dubbele waarneming van Messier 58 was.
William Herschel observeerde het object op 8 april 1784 en catalogiseerde het als H II.120, waarbij hij het beschreef als groot en rond.
John Herschel catalogiseerde Messier 91 als h 1345 en nam het later als GC 3093 op in de General Catalogue waarbij hij het object omschreef als “helder; groot; weinig uitgestrekt; iets helderder naar het midden toe.”
Herschel vermoedde dat zijn h 1367 (GC 3120) Messiers 91ste object was. Hij schreef:
Een heldere *9m, en 2 of 3 kleinere; dicht bij de B-ster en sp. is een klein, goed gedefinieerd lichaam dat mogelijk een nabije dubbelster is, en np is ook een F-nevel. De aangegeven locatie is die van Messiers 91ste nevel, maar ik denk niet dat dit het object kan zijn waarvan het bestaan zelfs maar twijfelachtig lijkt.
Een heldere ster van magnitude 9 en 2 of 3 kleiner; dicht bij de heldere ster en ten zuiden ervan vóór [ZW], bevindt zich een klein, goed gedefinieerd lichaam dat mogelijk een nabije dubbelster is, en ten noorden ervan vóór [NW] bevindt zich ook een zwakke nevel. De aangegeven locatie is die van Messiers 91ste nevel, maar ik denk niet dat dit het object kan zijn waarvan het bestaan zelfs maar twijfelachtig lijkt.
Dreyer stelt dat h 1367 niet bestaat en identificeerde het met h 1362 = H III.602 (NGC 4571): h 1362 = H III.602

In 1969 identificeerde de amateurastronoom William Williams NGC 4548 als Messier 91, een object dat in 1784 door William Herschel werd opgemerkt. Herschel beschouwde het balkspiraalstelsel NGC 4571 (zijn H III.602) een tijdlang als een kandidaat voor Messier 91. Williams mat de rechte klimming en coördinaten van NGC 4548 ten opzichte van Messier 89 en paste de verschillen tussen Messier 91 en Messier 58 toe en stelde dat de Messier-positie vast op 0,1’ in rechte klimming en 1’ in declinatie.
Nadat hij NGC 4548 als Messier 91 had geïdentificeerd schreef Williams in december 1969 een brief aan Sky & Telescope met de volgende uitleg:
Het kan eenvoudig worden aangetoond dat het verloren Messier-object Messier 91 zeer waarschijnlijk het sterrenstelsel NGC 4548 is, met rechte klimming 12u 32m.9, declinatie +14d 46’(coördinaten 1950).
Zoals Owen Gingrich in zijn artikel “The Missing Messier Object (Sky & Telescope, oktober 1960, pagina 196), was Messier 91 de laatste van een groep van acht nevels die Charles Messier in de nacht van 18 maart 1781 observeerde. De Franse astronoom beschreef de nevel als een “nevel zonder sterren” en zwakker dan Messier 90. Hij gaf de positie op als 12u 26m 28s, +14d 57’06”; geprecesseerd tot 1950 is dit 12u 35m.0, +14d 02’.
Mijn oplossing van de puzzel gaat ervan uit dat Messier de positie van NGC 4548 heeft bepaald door de rechte klimming en de declinatie ervan te meten ten opzichte van die van het nabijgelegen sterrenstelsel Messier 89 (aangezien er zich in de buurt geen geschikte referentiesterren bevinden):
- NGC 4548 12h 32m.9 +14d 46′
- M89 12h 33m.1 +12d 50′
- difference -0m.2 +1d 56′
Verder wordt aangenomen dat hij bij het berekenen van de coördinaten van het nieuwe object per ongeluk de waargenomen verschillen toepaste op Messier 58, een sterrenstelsel van de 9de magnitude dat Messier twee jaar eerder had vastgelegd:
- M58 12h 35m.1 +12d 05′
- difference -0m.2 +1d 56′
- “M 91” 12h 34m.9 +14d 01′
Het reproduceert de Messier-positie tot 0 m.1 in rechte klimming en 1’ in declinatie.
De Skalnate Pleso Atlas Catalogue geeft de visuele magnitudes van NGC 4548 en Messier 91 als respectievelijk 10,8 en 10.0. Dit klopt met Messiers bewering dat Messier 91 de zwakste van de twee was. Dezelfde bron geeft de grootte van NGC 4548 aan als 3,7 * 3,2 boogminuten.
Messier 91 – NGC 4548
Type object | Balkspiraalstelsel |
Classificatie | SBb(rs) |
Namen en aanduidingen | Messier 91 NGC 4548 |
Sterrenbeeld | Coma Berenices – Haar van Berenice |
Afatand (miljoen lichtjaar – megaparsec) | 63 – 19 |
Aanstal sterren (miljard) | 400 |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 11,0 |
Schijnbare grootte (boogseconden) | 5,4 * 4,3 |
Straal (lichtjaar) | 50.000 |
Roodverschuiving (km/s) | 486 |
Locatie

Eerste publicatie: 29 juni 2025
Bron: Wikipedia, messier-objects & vele anderen