De Aarde
De Aarde is vanaf de Zon gezien de derde planeet. Het is de enige planeet die we kennen die een atmosfeer heeft waarin vrije zuurstof voorkomt en die oceanen van vloeibaar water aan het oppervlak heeft. Het is ook de enige planeet die we kennen waarop leven voorkomt.
In grootte is de Aarde de vijfde planeet in het zonnestelsel – kleiner dan de vier gasreuzen Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus maar groter dan de drie andere rotsachtige planeten Mercurius, Venus en Mars.
De Aarde heeft een doorsnede van ongeveer 13.000 kilometer en is als gevolg van de zwaartekracht een ronde bal. Niet perfect rond maar meer een afgeplatte bol die om de evenaar gemeten een beetje groter is dan om de polen.
Ongeveer 71% van het oppervlak van de Aarde is bedekt met water. Het meest water bevindt zich in de oceanen. Ongeveer 1/3de van de atmosfeer is zuurstof dat wordt geproduceerd door planten. Onze planeet wordt al eeuwenlang door wetenschappers bestudeerd maar het meeste hebben we geleerd vanaf dat we onze planeet vanuit de ruimte kunnen bestuderen.
Baan kenmerken
De Aarde draait om zijn as maar draait ook om de Zon heen. De asrotatie duurt 23,439 uur en de rotatie om de Zon duurt 365,26 dagen. De draaiingsas van de Aarde maakt een hoek ten opzichte van het vlak van de ecliptica. Dit betekent dat het noordelijk en het zuidelijk halfrond afhankelijk van de tijd van het jaar van de Zon afwijzen of er naar toe zijn gericht en daardoor varieert de hoeveelheid licht dat ze ontvangen en dat veroorzaakt dan weer de seizoenen.
De baan van de Aarde om de Zon is, net zoals de baan van de andere planeten, geen perfecte cirkel maar een ovaalvormige ellips. Begin januari bevindt de Aarde zich het dichtste bij de Zon en de grootste afstand tot de Zon wordt in juli bereikt. Deze variaties hebben een veel kleiner effect dan het opwarmen en afkoelen dat wordt veroorzaakt door de helling die de as van de Aarde maakt. De Aarde bevindt zich in de zogenaamde bewoonbare zone van zijn ster, temperaturen zijn er hoog genoeg zodat er vloeibaar water aan het oppervlak kan voorkomen.
Baan en rotatie
Enkele statistieken over de Aarde
- gemiddelde afstand tot de Zon: 149.598.262 kilometer
- perihelium (kleinste afstand tot de Zon: 147.098.291 kilometer
- aphelium (grootste afstand tot de Zon): 152.098.233 kilometer
- lengte van de zonnedag (één rotatie om de as): 23,934 uur
- lengte van het jaar (één omwenteling om de Zon): 365,26 dagen
- baaninclinatie; 23,4393°
Ontstaan en evolutie van de Aarde
Wetenschappers denken dat de Aarde ongeveer 4,6 miljard jaar geleden gelijk met de Zon en de andere planeten is ontstaan. In die tijd ontstond het zonnestelsel uit een grote, draaiende wolk van gas en stof die we de zonnenevel noemen. Deze nevel stortte onder zijn eigen zwaartekracht ineen en begin sneller en sneller te draaien en platte daarbij af tot een schijf. Het meeste materiaal werd naar het centrum getrokken en hieruit ontstond de Zon.
Andere delen in de schijf botsten met elkaar en bleven aan elkaar plakken om zo grotere objecten te vormen waaronder dus de Aarde. De zonnewind van de Zon was zo sterk dat bijna alle lichtere elementen, zoals waterstof en helium, werden weggeblazen van de binnenste planeten waardoor de Aarde en zijn broertjes en zusjes als kleine rotsachtige planeten achterbleven.
Wetenschappers denken dat de Aarde als een kale waterloze wereld is begonnen. Radioactief materiaal in het binnenste en de toenemende druk diep in de Aarde zorgden voor voldoende hitte om het binnenste te laten smelten waardoor er bepaalde chemische stoffen omhoog naar het oppervlak konden komen en water konden vormen. Andere chemische stoffen werden de gassen van de atmosfeer. Recent bewijs duidt er op dat de korst en de oceanen van de Aarde binnen ongeveer 200 miljoen jaar na het ontstaan van de planeet zijn ontstaan.
De geschiedenis van de Aarde wordt opgedeeld in vier tijdperken:
- Hadeïcum (het Hadeïcum is het tijdperk vanaf het ontstaan tot de oudste bekende gesteenten, dit tijdperk maakt officieel deel uit van het Archeïcum).
- Archeïcum
- Proterozoïcum
- Fanerozoïcum
De eerste drie tijdperken, die samen ongeveer 4 miljard jaar duurden, samen worden ook wel het Precambrium genoemd. Deze term wordt nog veel gebruikt maar is verdwenen uit de officiële indelingen. De eerste tekenen van leven komen uit het Archeïcum ongeveer 3,8 miljard jaar geleden maar pas in het Fanerozoïcum kwam leven algemeen voor op Aarde.
Het Fanerozoïcum wordt in drie tijdperken opgedeeld:
- Paleozoïcum, in deze periode ontstonden veel soorten dieren en planeten in zeeën en op land.
- Mesozoïcum, dit is de periode van de dinosauriërs
- Cenezoïcum, het tijdperk van de zoogdieren waarin we nu ook nog leven.
De meeste fossielen uit het Paleozoïcum zijn ongewervelde dieren zoals koraal, trilobieten en weekdieren. Ongeveer 450 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste vissen en 380 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste amfibieën. Ongeveer 300 miljoen jaar geleden werd de Aarde bedekt door grote bossen en moerassen en uit die tijd stammen de oudste fossielen van reptielen.
Het mesozoïcum wordt gekenmerkt door de opkomst van de dinosauriërs maar in die periode, ongeveer 200 miljoen jaar geleden, ontstonden ook al de eerste zoogdieren. In deze periode waren bloeiende planeten de dominante plantengroep en dat zijn ze tegenwoordig nog steeds.
Ongeveer 65 miljoen jaar geleden begon het Cenozoïcum. Toen eindigde ook het tijdperk van de dinosauriërs, wetenschappers denken dat dit komt door de inslag van een komeet of asteroïde. Zoogdieren overleefden die inslag en ze werden de dominante groep dieren op het land en dat zijn ze tegenwoordig nog steeds.
Samenstelling en structuur
Atmosfeer
De atmosfeer van de Aarde bestaat voor ongeveer 78% uit stikstof, 21% uit zuurstof en er komen ook sporen water, argon, koolstofdioxide en andere gassen in voor. Nergens anders in het zonnestelsel komt een atmosfeer voor die vrije zuurstof bevat. Dankzij die vrije zuurstof kunnen wij bestaan.
De luchtlaag die de Aarde omhuld wordt dunner naar mate die verder van de Aarde is verwijderd. Op ongeveer 160 kilometer hoogte is de lucht zo ijl dat satellieten er zonder al te veel weerstand doorheen kunnen bewegen maar sporen van de atmosfeer zijn tot op 600 kilometer boven het oppervlak te traceren.
De onderste laag van de atmosfeer is de troposfeer. Deze laag is voortdurend in beweging en veroorzaakt het weer. Zonlicht verhit het oppervlak van de planeet waardoor warme lucht opstijgt. Dee lucht zet uit en koelt af als de luchtdruk zakt en omdat deze koele lucht zwaarder is dan zijn omgeving zakt hij weer naar beneden en wordt weer door de Aarde opgewarmd.
Op ongeveer 50 kilometer boven het aardoppervlak begint de stratosfeer. De rustige lucht van de stratosfeer bevat ook de ozonlaag die is ontstaat doordat onder invloed van ultraviolet licht groepjes van drie zuurstofatomen binden tot ozonmoleculen. Ozon beschermt ons tegen de ultraviolette straling van de Zon.
Waterdamp, koolstofdioxide en andere gassen in de atmosfeer houden de hitte van de Zon vast waardoor de Aarde opwarmt. Zonder dit broeikaseffect zou het op Aarde vermoedelijk veel te koud zijn voor leven. Van de andere kant heeft een uit de hand gelopen broeikaseffect vermoedelijk tot een onbewoonbare Venus geleid.
Satellieten die de Aarde in de gaten houden hebben aangetoond dat het bovenste gedeelte van de atmosfeer gedurende de dag wordt opgewarmd en uitzet en ‘s nachts weer krimpt en afkoelt.
Magneetveld
Het magneetveld van de Aarde wordt opgewekt door stromingen in de buitenste delen van de kern. De magnetische polen bewegen altijd. De magnetische noordpool beweegt momenteel met een snelheid van 40 kilometer per jaar en zal over enkele tientallen jaren van Noord-Amerika naar Siberië zijn getrokken.
Het Magneetveld van de Aarde verandert ook. Globaal gezien is het sinds de 19-de eeuw met 10% afgenomen volgens de NASA. Dat zijn kleine veranderingen vergeleken met wat er vroeger met het magneetveld is gebeurd. Soms flipt het magneetveld helemaal om en verwisselden noord- en zuidpool van plaats.
Als geladen deeltjes van de Zon worden gevangen in het magneetveld van de Aarde dan botsen ze boven de magnetische polen met luchtmoleculen waardoor die gaan gloeien en zo het noorderlicht en het zuiderlicht veroorzaken.
Chemische samenstelling
Zuurstof is het meest voorkomende element in het gesteente in de Aardse korst. Ongeveer 47% van het gewicht van al het gesteente bestaat uit zuurstof. Silicium is het op één na meest voorkomende element; ongeveer 27%, gevolgd door aluminium met 8%, ijzer met 5%, calcium met 4% en daarna natrium, kalium en magnesium met ieder 2%.
De kern van de Aarde bestaat voornamelijk uit ijzer en nikkel en mogelijk ook kleinere hoeveelheden lichtere elementen zoals zwavel en zuurstof. De mantel bestaat uit ijzer en silicaathoudend gesteente dat rijk is aan magnesium. (De combinatie van silicium en zuurstof wordt silica genoemd en mineralen die silica bevatten worden silicaten genoemd.)
Interne structuur
De kern van de Aarde heeft een diameter van ongeveer 7100 kilometer, dat is iets meer dan de helft van de doorsnede van de Aarde en ongeveer gelijk aan de grootte van Mars. De buitenste 2250 kilometer van de kern zijn vloeibaar en de binnenkern, ongeveer 4/5-de van de grootte van de Maan is vast.
Boven de kern bevindt zich de mantel van de Aarde en die is ongeveer 2900 kilometer dik. De mantel is niet helemaal stijf maar kan heel langzaam vloeien. Op de mantel drijft de korst van de Aarde zoals hout drijft op water en de langzame beweging van gesteente in de mantel zorgt voor het bewegen van de continenten en veroorzaakt aardbevingen, vulkanen en het ontstaan van bergketens.
Boven de mantel komen twee soorten korst voor. Het droge land van de continenten bestaat voornamelijk uit graniet en andere lichte silicaten en de vloeren van de oceanen bestaan voornamelijk uit donker vulkanisch gesteente met een hoge dichtheid dat we basalt noemen. De korst van de continenten is gemiddeld 40 kilometer dik en de korst van de oceaanbodem is gemiddeld 8 kilometer dik.
Richting de kern wordt de Aarde warmer. Op de bodem van de continentale korst bereikt de temperatuur een hoogte van 1000 °C die temperatuur neemt onder de korst met 1° per kilometer toe. Geologen denken dat de buitenst kern van de Aarde een temperatuur heeft van ongeveer 3700 tot 4300 °C en de binnenste kern ongeveer 7000 °C heet is. De enorme druk zorgt er voor dat de hele hete binnenkern vast blijft.
Recente zoektochten naar exoplaneten die met telescopen als de Kepler zijn uitgevoerd wijzen er op dat planeten met de grootte van de Aarde algemeen voorkomen. Ongeveer 1/4-de van de door de Kepler bestudeerde zonachtige sterren hebben potentieel bewoonbare planeten.
De Maan
De maan van de Aarde heeft een doorsnede van 3474 kilometer, ongeveer 1/5-de van de diameter van de Aarde. De Aarde heeft slechts één maan terwijl Mercurius en Venus er geen hebben en de andere planten in het zonnestelsel twee of meer manen hebben.
De leidende theorie over het ontstaan van de Maan zegt dat er een gigantische inslag heeft plaatsgevonden waarbij de ruwe ingrediënten voor de Maan zijn weggeslagen van de nog primitieve en grotendeels gesmolten Aarde. Uit deze brokstukken vormde zich de Maan. Wetenschappers denken dat de veroorzaker van de inslag ongeveer een massa van 1/10-de van de Aarde had en ongeveer zo groot als Mars is geweest.
Soorten overzicht
De Aarde is de enige planeet in het heelal waarvan we weten dat er leven voorkomt. Er leven miljoenen soorten op de planeet die in de diepste delen van de oceaan wonen tot enkel kilometers hoog in de atmosfeer. Wetenschappers denken dat nog lang niet alle soorten in kaart zijn gebracht en ze schatten dat er tussen de 5 miljoen en 100 miljoen soorten op Aarde voorkomen waarvan er ongeveer 2 miljoen in kaart zijn gebracht.
De Aarde is het enige object in het zonnestelsel waarop leven voorkomt maar wetenschappers denken dat andere kandidaten, zoals de Saturnusmaan Titan en de Jupitermaan Europa, primitief leven zouden kunnen herbergen. Wetenschappers weten nog steeds niet tot in detail hoe snel complex leven op Aarde ontstond uit de primitieve voorvaderen. Eén van de ideeën is dat leven eerst evolueerde op de nabije, ooit bewoonbare, planeet Mars en dan met behulp van meteorieten naar de Aarde is gekomen. Waterdichte bewijzen hiervoor zijn er echter niet.
Eerste publicatie: 22 oktober 2017
Meer over de Aarde
- Hoe oud is de Aarde?
- Cruithne, de tweede maan van de Aarde?
- Nieuwe quasi-maan van de Aarde ontdekt
- Hoe snel beweegt de Aarde?
- Wat als de Aarde 50 procent groter was geweest?
- Hoe groot is de Aarde?
- De opbouw van de Aarde
- De Aarde
- Wat is de temperatuur op Aarde?
- De afstand van de Aarde tot de Zon
- Interessante weetjes over de Aarde
- Wat is de ionosfeer?
- Wat is plaattektoniek?
- De atmosfeer van de Aarde
- Wat is de lithosfeer van de Aarde?