De Kuipergordel

Voorbij de gasplaneet Neptunus bevindt zich een gebied dat is gevuld met ijsachtige hemellichamen, Dit gebied, dat bekend is als de Kuipergordel, bevat misschien wel een paar triljoen objecten die zijn overgebleven na het ontstaan van ons zonnestelsel. De Nederlandse astronoom Jan Hendrik Oort stelde in 1960 dat sommige kometen afkomstig zijn uit de ver weg gelegen buitenwijken van het zonnestelsel. Dat voorraadvat van kometen werd later bekend als de Oortwolk. Al eerder, in 1943, stelde de astronoom Kenneth Edgeworth dat er voorbij Neptunus zich vermoedelijk veel kometen en andere grote hemellichamen bevinden. In 1951 voorspelde de Nederlandse astronoom Gerard Kuiper het bestaan van een gordel van ijsachtige objecten die later zijn naam heeft gekregen. Er zijn astronomen die de gordel de Edgeworth-Kuipergordel noemen.

Laten we dit deel van het zonnestelsel, dat is gevuld met dwergplaneten en zoals we ze tegenwoordig noemen Kuiper Belt Objects (KBO’s) eens nader bekijken.

De Kuipergordel
Schematische weergave van de Kuipergordel (NASA)

Feiten over de Kuipergordel

De Kuipergordel is een elliptisch vlak dat zich op een afstand van 30 tot 50 Astronomische Eenheden van de Aarde bevindt (4,5 tot 7,4 miljard kilometer).De gordel lijkt op de asteroïdengordel die zich tussen de banen van Mars en Jupiter bevindt alhoewel de objecten in de Kuipergordel vermoedelijk meer ijs dan gesteente bevatten.

Wetenschappers denken dat er duizenden objecten in de gordel voorkomen met een diameter van meer dan 100 kilometer en dat er triljoenen kleinere objecten zijn waaronder veel kortperiodieke kometen. De Kuipergordel bevat ook verschillende dwergplaneten; ronde hemellichamen die te groot zijn voor een asteroïde maar niet als planeet gekwalificeerd mogen worden omdat ze te klein zijn, een afwijkende baan volgen en niet hun omgeving hebben opgeschoond zoals de acht echte planeten dat wel hebben gedaan.

Ontstaan van de Kuipergordel

Toen het zonnestelsel ontstond werd het meeste gas, stof en gesteente samengetrokken voor de vorming van de Zon en de planeten. De planeten hebben heel veel resterend materiaal richting Zon geslingerd of het zonnestelsel uitgegooid. Er bleven echter ook heel objecten buiten het bereik van de invloed van de zwaartekracht van de planeten. Deze kleine hemellichamen slaagden er in om op een veilige afstand langzaam om de Zon te blijven draaien. De Kuipergordel en de Oortwolk bevatten de overblijfselen van het ontstaan van het zonnestelsel en kunnen ons helpen om een beter beeld te krijgen over het ontstaan er van.

Het dichtstbevolkte deel van de Kuipergordel bevindt zich open afstand van 42 tot 48 Astronomische Eenheden. Dit is de klassieke Kuipergordel. De baan van de objecten in dit gebied is voornamelijk stabiel. Soms zijn er objecten die onder invloed van Neptunus op drift raken.

Kuiper Gordel Objecten

Pluto is het eerste Kuipergordel Object dat werd waargenomen maar Pluto werd in eerste instantie niet als dusdanig herkend. Het bestaan van de Kuipergordel was eerst niet zeker totdat astronomen in 1992 de KBO 1992QB1 ontdekten. Al snel werden er meerdere soortgelijke objecten gevonden en pas toen begonnen astronomen zich ten volle te realiseren dat het gebied voorbij de baan van Neptunus bewoond wordt door talloze kleine ijsachtige objecten.

In 2004 werd Sedna ontdekt. Sedna heeft ongeveer drie-vierde van de grootte van Pluto en bevindt zich zo ver van de Zon dat het dwergplaneetje er 15.000 jaar voor nodig heeft om eenmaal om de Zon te draaien. Sedna heeft een doorsnede van ongeveer 1770 kilometer en draait in een elliptische baan om de Zon waarbij de afstand varieert van 12,9 miljard kilometer tot 135 miljard kilometer.

In juli 2005 ontdekten astronomen een object waarvan men in eerste instantie dacht dat het groter was dan Pluto. Dit object werd Eris genoemd. Eris draait in een periode van 580 jaar om de Zon en we weten uit nieuwe waarnemingen dat dit object toch een beetje kleiner is dan Pluto. De ontdekking van Eris leidde er bij astronomen toe dat ze moeite hadden om Pluto als een volwaardige planeet te blijven beschouwen. In 2006 werd tijdens een vergadering van de Internationale Astronomische Unie een nieuwe definitie voor een planeet opgesteld en werden Pluto, Eris en Ceres als de eerste dwergplaneten benoemd. In 2008 werden nog twee nieuwe dwergplaneten in de Kuipergordel ontdekt: Haumea en Makemake.

Door de geringe grootte van de objecten en de grote afstand zijn de objecten in de Kuipergordel zeer lastig te vinden en te bestuderen. Infrarode waarnemingen met de Spitzer telescoop die zich in een baan om de Aarde bevindt hebben geholpen bij het bestuderen van de grootste objecten.

Om deze ver verwijderde overblijfselen van het ontstaan van het zonnestelsel beter te kunnen bestuderen heeft de NASA de New Horizons gelanceerd. Deze verkenner arriveert medio 2015 bij Pluto. Nadat de New Horizons Pluto uitgebreid heeft onderzocht zal de verkenner verder reizen naar andere Kuipergordel Objecten.

Eerste publicatie: 27 december 2014