Messier 107 – NGC 6171
Messier 107 is een bolvormige sterrenhoop in het sterrenbeeld Ophiuchus – Slangendrager. De bolhoop bevindt zich op een afstand van ongeveer 20.900 lichtjaar van de aarde en heeft in de New General Catalogue de aanduiding NGC 6171.
Messier 107 beslaat een gebied van 13 boogminuten aan de sterrenhemel hetgeen overeenkomt met een lineaire diameter van 79 lichtjaar. De bolhoop heeft visueel een diameter van 3 boogminuten. Messier 107 heeft een schijnbare helderheid van magnitude 8,85.
De bolhoop is voor verrekijkers een uitdagend object maar kleine telescopen onthullen een klein, rond, diffuus object met een iets helderder centrum. Telescopen met een opening van 15 centimeter tonen de helderste sterren in het buitenste gebied van de bolhoop. Telescopen van 30 cm tonen veel meer sterren in de bolhoop.
Messier 107 bevindt zich 2,75° ten zuidwesten van de ster Zeta Ophiuchi, magnitude 2,5, in de richting van de Schorpioen.
Zeta Ophiuchi bevindt zich 16° ten noorden van Antares, de helderste ster in de Schorpioen en een van de helderste sterren aan de nachtelijke hemel. de beste tijd van het jaar om Messier 107 waar te nemen is vroeg in de zomer en tegen het einde van de lente.

Messier 107 is een bolhoop van klasse X (op een dichtheidsschaal van I tot XII), wat betekent dat het een erg losse bolhoop is, met een zeer open sterrenverdeling. Messier 107 heeft verschillende donkere gebieden, wat atypisch is voor een bolvormige sterrenhoop. Aangenomen wordt dat deze gebieden worden veroorzaakt door stof dat het licht van de sterren in de sterrenhoop blokkeert.
De bolhoop ligt dicht bij het galactische vlak en nadert ons met een snelheid van 147 km/s. Hij bevat ongeveer 100.000 sterren, waaronder 25 bekende variabelen en enkele blauwe achterblijvers. De meeste sterren in de bolhoop zijn erg oud. De geschatte leeftijd van Messier 107 is 13,95 miljard jaar, waarmee het een van de oudste bekende bolvormige sterrenhopen is. De bolhoop heeft een geschatte massa van 182.000 zonsmassa.
Messier 107 werd in April 1782 door Pierre Méchain gevonden en in 1947 door Helen Sawyer Hogg toegevoegd aan de Messier-catalogus, samen met Messier 105 en Messier 106. Messier 107 is de laatste bolhoop in de catalogus en chronologisch gezien het laatste Messier-object dat werd gevonden. Méchain vermeldde zijn ontdekking op 6 mei 1783 in een brief aan Johann Bernoulli:
In april 1782 ontdekte ik een kleine nevel in de linkerflank van Ophiuchus tussen de sterren Zeta en Phi, waarvan ik de positie nog niet nader heb waargenomen.
Op 12 mei 1793 vond William Herschel de bolhoop en catalogiseerde hem als H VI.40. Herschel was de eerste die de bolhoop in afzonderlijke sterren oploste. Hij beschreef de bolhoop als een “zeer mooie, extreem gecomprimeerde cluster van sterren, buitengewoon rijk, met een diameter van 5 of 6 boogminuten, die naar het centrum toe geleidelijk meer gecomprimeerd is.”
John Herschel catalogiseerde de bolhoop als h 3637 en voegde deze later als GC 4211 toe aan de General Catalogue. Hij beschreef de bolhoop als een “bolvormige cluster; groot; zeer rijk; zeer compact; rond; goed opgelost.”
Heber Curtis fotografeerde Messier 107 met de Crossley-reflector van de Lick Sterrenwacht en beschreef het object als een “heldere bolvormige sterrenhoop”, waarbij hij toevoegde dat “het helderste deel een diameter heeft van 3 boogminuten, met zwakke uitlopers van ongeveer 8 boogminuten.”
Messier 107 – NGC 6171
Type object | Bolhoop – bolvormige sterrenhoop |
Klasse | X |
Namen en aanduidingen | Messier 107 NGC 6171 |
Sterrenbeeld | Ophiuchus |
Afstand (lichtjaar – parsec) | 20.900 – 6400 |
Leeftijd (miljard jaar) | 13,95 |
Aantal sterren | 100.000 |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 8,85 |
Straal (lichtjaar) | 39,5 |
Locatie

Eerste publicatie: 25 juli 2025
Bron: Wikipedia, messier-guide & anderen