Messier 75 – NGC 6864
Messier 75 is een bolhoop op een afstand van 67.500 lichtjaar van de Aarde in de richting van het sterrenbeeld Sagittarius – Boogschutter. De bolhoop heeft een schijnbare helderheid van magnitude 9,18 en staat als NGC 6864 in de New General Catalogue.
Messier 75 beslaat een gebied van 6,8 boogminuten hetgeen overeenkomt met een lineaire diameter van 134 lichtjaar. De bolhoop bevindt zich in het westelijke deel van de Boogschutter aan de grens met de Steenbok. De bolhoop bevindt zich ongeveer 23° van het centrum van het Theepotje. De zomermaanden zijn de beste periode om de bolhoop waar te nemen.
Door de afstand van Messier 75 is het moeilijk om de bolhoop in kleine telescopen op te lossen. Men heeft een telescoop van 10 cm of meer nodig om de sterren te kunnen onderscheiden. Met een verrekijker is de bolhoop nauwelijks te onderscheiden van de naburige sterren, terwijl een telescoop van 15 cm een wazige lichtvlek laat zien.
De bolhoop heeft de dichtheidsclassificatie I, waardoor het een van de dichtst geconcentreerde bolhopen is die we kennen en de meest centraal geconcentreerde bolhoop is in de Messier-catalogus. Messier 75 ligt op ongeveer 67.500 lichtjaar buiten het centrum van de Melkweg en si de op een na verst verwijderde bolhoop van Messier, alleen dichter bij ons dan Messier 54, die buiten de Melkweg ligt.

Messier 75 heeft een absolute helderheid van magnitude -8,5 en heeft een lichtsterkte van ongeveer 180.000 keer die van de Zon. De bolhoop bevat ongeveer 400.000 sterren en is naar schatting ongeveer 13 miljard jaar oud.
Messier 75 werd in de nacht van 17 op 28 augustus 1780 gevonden door Pierre Méchain. Messier observeerde de bolhoop in oktober, bepaalde de positie ervan en voegde hem op 18 oktober van dat jaar als objectnummer 75 toe aan zijn catalogus. Hij schreef:
Nevel zonder ster, tussen Sagittarius en de kop van Capricornus; waargenomen door M. Méchain op 27 en 28 augustus 1780. M. Messier zocht ernaar op 5 oktober en vergeleek het op 18 oktober met de ster 4 Capricorni, van de zesde magnitude, volgens Flamsteed: het leek M. Messier te bestaan uit niets anders dan zeer kleine sterren, met neveligheid: M. Méchain rapporteerde het als een nevel zonder sterren. M. Messier zag het op 5 oktober, maar omdat de Maan boven de horizon stond, kon hij pas op de 18e van dezelfde maand de vorm ervan beoordelen en de positie bepalen.
William Herschel loste in 1784 de bolhoop op in sterren en noemde het een ‘miniatuur van de derde’ [Messier 3].
John Herschel catalogiseerde de bolhoop als h 2064 en nam het later als GC 4543 op in de General Catalogue. Hij merkte op: “bolhoop; helder; vrij groot; rond; veel helderder in het midden, waar zich een heldere kern bevindt; gedeeltelijk ontleed/sommige sterren zichtbaar.”
Messier 75 – NGC 6864
Type object | Bolhoop, bolvormige sterrenhoop |
Klasse | I |
Namen en aanduidingen | Messier 75 NGC 6864 |
Sterrenbeeld | Sagittarius – Boogschutter |
Afstand (lichtjaar – parsec) | 67.500 – 20.700 |
Leeftijd (miljard jaar) | 13 |
Aantal sterren | 400.000 |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 9,18 |
Absolute helderheid (magnitude) | -8,5 |
Schijnbare grootte (boogminuten) | 6,8 |
Straal (lichtjaar) | 67 |
Locatie

Eerste publicatie: 30 juli 2025
Bron: wikipedia, messier-guide & anderen