Astronomisch Nieuws

Twee sterren zorgen voor de onregelmatige vorm van NGC 6072

Met behulp van twee instrumenten aan boord van de Webb Space Telescope hebben astronomen nieuwe opnames gemaakt van de planetaire nevel NGC 6072.

Webb/NIRCam-opname van NGC 6072
Deze Webb/NIRCam-opname toont NGC 6072, een planetaire nevel, ongeveer 4048 lichtjaar ver weg in het sterrenbeeld Scorpius – Schorpioen. Credit: NASA / ESA / CSA / STScI.

NGC 6072 bevindt zich op een afstand van 4048 lichtjaar van de Aarde in de richting van het sterrenbeeld Scorpius – Schorpioen. De nevel, ook bekend als ESO 389-15, Hen 2-148 en IRAS 16097-3606, heeft een dynamische leeftijd van 10.000 jaar.

De nevel werd op 7 juni 1837 voor het eerst gezien door de Britse astronoom John Herschel.

“Sinds hun ontdekking in de 18de eeuw hebben astronomen geleerd dat planetaire nevels, oftewel de uitdijende schil van gloeiend gas die door een ster met een lage tot gemiddelde massa aan het einde van zijn leven wordt uitgestoten, in alle soorten en maten kunnen voorkomen”, aldus de Webb-astronomen.

“De meeste planetaire levels zijn cirkelvormig, elliptisch of bipolair, maar sommigen wijken af van de norm, zoals te zien is op de nieuwe Webb-beelden van NGC 6072.”

Op de nieuwe foto van Webb’s NIRCAM-instrument is duidelijk te zien dat NGC 6072 multipolair is.

“Dit betekent dat er verschillende elliptische jets zichtbaar zijn die vanuit het centrum in beide richtingen wegstromen”, aldus de astronomen.

Deze jets persen het gas samen in de richting van het equatoriale vlak en vormen een schijf.”

“Dit is het bewijs dat er waarschijnlijk minstens twee sterren in het centrum van dit gebied zijn.”

Meer specifiek is er een begeleidende ster die in wisselwerking staat met een verouderende ster die al begonnen was om een deel van zijn buitenste lagen gas en stof af te stoten. Het centrale gebied van de planetaire nevel gloeit door de hete stellaire kern, die in nabij-infrarood licht als een lichtblauwe tint is te zien.”

Het donkeroranje materiaal, dat bestaat uit gas en stof, volgt holtes of open gebieden die donkerblauw lijken. Deze klonterigheid kan zijn ontstaan toen dichte moleculen zich vormden terwijl ze werden afgeschermd van de hete straling van de centrale ster.

Er kan ook een tijdselement meespelen. Gedurende duizenden jaren kunnen snelle winden vanuit het binnenste door de hele halo ploegen die door de hoofdster werd afgeworpen toen deze voor het eerst massa begon te verliezen.

Webb/MIRI-opname van NGC 6072
Deze Webb/MIRI-opname toont de planetaire nevel NGC 6072. Credit: NASA / ESA / CSA / STScI.

De langere golflengtes die worden vastgelegd door Webb’s MIRI-instrument brengen stof naar voren, waardoor de ster zichtbaar wordt waarvan astronomen vermoeden dat deze centraal staat in dit beeld. De ster is zichtbaar als een kleine wit-roze stip in deze afbeelding.

Webbs blik in de midden-infrarode golflengtes onthult ook concentrische ringen die zich vanuit het centrale gebidd uitbreiden, waarbij de meest opvallende net voorbij de randen van de lobben cirkelen.

Dit kan een extra aanwijzing zijn voor een secundaire ster in het centrum van het tafereel, die aan ons zicht is onttrokken.

De secundaire ster, die herhaaldelijk rond de oorspronkelijke ster draait, zou ringen van materiaal in een spiraalpatroon kunnen hebben uitgesneden toen de hoofdster in een eerder stadium van zijn leven massa uitstootte.

De rode gebieden in NIRCam en de blauwe gebieden in MIRI volgen beide koel moleculair gas (waarschijnlijk moleculair waterstof), terwijl de centrale gebieden heet geïoniseerd gas volgen.

Eerste publicatie: 5 augustus 2025
Bron: sci.news