zondag, december 8, 2024
Astronomen

Johannes Fabricius (1587 – 1616) en de zonnevlekken

Monument ter ere van David en Johannes Fabricius in Osteel, Oost-Friesland.
Monument ter ere van David en Johannes Fabricius in Osteel, Oost-Friesland. Door User:Matthias SüßenEigen werk, CC BY-SA 4.0, Koppeling

Vermoedelijk op 13 juni 1611 publiceerde de Duitse astronoom Johannes Fabricius zijn “Narratio de maculis in sole observatis et apparante earum cum sole conversione”. Het is de eerste gepubliceerde beschrijving van zonnevlekken. Die zijn overigens eerder al ontdekt; de eerste tekeningen gaan terug tot 1128 naar Jan van Worcester, een Engelse monnik en kroniekschrijver die woonde in de priorij van Worchester.

Johannes Fabricius werd op 8 januari 1587 geboren in het Duitse Resterhafe. Hij was de oudste zoon van acht kinderen van de protestantse voorganger en astronoom David Fabricius. Vader David voerde uitgebreide astronomische en meteorologische waarnemingen uit. Vader David stond in contact met Tycho Brahe, Johannes Kepler en Simon Marius. Net zoals zijn vader studeerde Johannes aan de universiteit van Helmstedt. Naast de gebruikelijke onderwerpen aan de faculteit der filosofie studeerde hij ook medicijnen. In 1606 vertrok hij naar de universiteit van Wittenberg waar hij drie jaar verbleef. Hij studeerde er geometrie, astronomie, chronologie en natuurkunde alsook grammatica, dialecten en retoriek. Naast astronomie hield hij zich bezig met astrologie en dacht hij dat hij een methode had gevonden om het weer te voorspellen.

In 1609 vertrok Johannes Fabricius naar Leiden om er medicijnen te gaan studeren. In de zomer van 1611 keerde hij terug naar Witttenberg en in september van dat jaar kreeg hij zijn titel van Meester in de Filosofie. Uit leiden bracht hij ook een telescoop mee waarmee vader en zoon onder andere de Zon bestudeerden. Ze zagen zonnevlekken, hun waarnemingen zijn de eerste bevestigde waarnemingen van zonnevlekken. Omdat het rechtstreeks naar de Zon kijken slecht was voor hun ogen ontwikkelden ze een veiligere methode om naar de Zon te kijken: ze stuurden het zonlicht door een klein gaatje naar een donkere kamer en daar bekeken ze de schijf van de Zon op een stuk papier (dit is het principe van de camera obscura). Het bestaan van zonnevlekken kon op die manier onomstotelijk worden bevestigd. In juni van dat jaar publiceerde Johann Fabricius een 22 pagina’s tellend boek, De Maculis in sole observatis et apparente earum cum Sole conversione narratio. In dit boek beschreef hij alle details van de ontdekking van de zonnevlekken en de rotatie van de Zon en liet hij zijn vader meedelen in de eer.

Titelpagina van De Maculis in sole observatis et apparente earum cum Sole conversione, narratio
Titelpagina van De Maculis in sole observatis et apparente earum cum Sole conversione, narratio(1611). Door Johann Fabricius – Publiek domein, Koppeling

De activiteiten van de Zon en wat daaraan is gerelateerd zijn in zijn algemeenheid vermoedelijk al door de Babyloniërs waargenomen. Daarnaast denkt men dat de Griekse wetenschapper Theophrastus al zonnevlekken heeft waargenomen. De oudste bekende tekeningen van zonnevlekken dateren uit 1128 en zijn gemaakt door de monnik Jan van Worcester. Ook de Benedictijnse abt en bisschop Adelmus (639 – 709) heeft vermoedelijk gedurende acht dagen een zonnevlek waargenomen, echter hij dacht dat hij een overgang van Mercurius voorlangs de Zon waarnam. Ook Galileo Galileo en Christoph Steiner hebben vermoedelijk zonnevlekken waargenomen maar ze waren onbekend met het werk van Fabricius. In 1613 weerlegde Galileo de claim van Scheiner uit 1612 dat zonnevlekken planeten waren die zich binnen de baan van Mercurius bevinden. Galileo toonde aan dat zonnevlekken structuren op de Zon zijn.

Men bleef zonnevlekkenwaarnemingen doen maar het duurde tot de 20ste eeuw voordat men kon verklaren wat zonnevlekken precies waren. In 1845 gebruikten Henry en Alexander een zogenaamde thermozuil en ze zagen dat zonnevlekken minder uitstraalden dan de omliggende gebieden. Later zag men ook dat fakkelvelden meer energie uitstraalden dan gemiddeld. Zonnevlekken speelden een rol in het debat over de aard van ons zonnestelsel. Ze toonden aan dat de Zon draaide en hun komen en gaan liet zien dat de Zon veranderde. Dit is in tegenstelling tot Aristoteles die ons had geleerd dat alle hemellichamen perfecte, onveranderlijke bollen zijn. Deze ontdekking was ook in tegenspraak met de doctrine van de kerk dat de Zon, net zo als de maagd Maria, “schoon” was.

Over het verdere leven van Johann Fabricius is nauwelijks wat bekend. Hij zette waarschijnlijk zijn medische studies voort want hij stierf op 19 maart 1616 tijdens een reis naar Bazel alwaar hij zijn medisch doctoraat wilde behalen. Hij werd slechts 29 jaar.

Eerste publicatie: 8 januari 2020