Messier 2
Messier 2 is een bolhoop op een afstand van ongeveer 37.500 lichtjaar in de richting van het sterrenbeeld Aquarius – Waterman. Met een doorsnede van ongeveer 175 lichtjaar is het een van de grootste bekende bolhopen. Messier 2 heeft de aanduiding NGC 7089 in de New General Catalogue.
Messier 2 heeft een schijnbare grootte van 6,3 lichtjaar en bevindt zich 5° ten noorden van de heldere ster Bèta Aquarii – Sadalsuud. Deze ster is met een schijnbare helderheid van 2,87 de helderste ster in het sterrenbeeld. Messier 2 heeft dezelfde declinatie als Alpha Aquarii – Sadalmelik. Alpha Aquarii bevindt zich 10° ten noordoosten van de bolhoop. De twee sterren vormen samen met de bolhoop een lange rechthoekige driehoek.
Messier 2 is een van de oudste bolhopen die bij ons sterrenstelsel hoort. De leeftijd wordt gechat op 13 miljard jaar, even oud als de bolhopen Messier 3 en Messier 5 die zich in de sterrenbeelden Canes Venatici – Jachthonden en Serpens – Slang bevinden. De leeftijd van het heelal wordt geschat op ongeveer 13,8 miljard jaar en dat betekent dat de bolhopen zijn ontstaan toen het heelal slechts 6% van zijn huidige leeftijd had. Messier 2 nadert ons met een snelheid van 5,3 kilometer per seconde.

De bolhoop bevindt zich in de halo van de Melkweg en bevat enkele van de oudste bekende sterren van ons sterrenstelsel. Omdat de sterren veel ouder zijn dan de Zon, hebben ze weinig elementen die zwaarder zijn dan waterstof en helium. Waardoor het bestaan van aardachtige planeten in de sterrenhoop zeer onwaarschijnlijk is.
De getijdeninvloed van Messier 2 is aanzienlijk groter dan zijn diameter en bereikt ongeveer 233 lichtjaar. Dat is het punt waarop sterren die lid zijn aan de bolhoop kunnen ontsnappen vanwege de getijdenzwaartekracht van de Melkweg.
Messier 2 is dicht en compact, met ongeveer 150.000 sterren binnen een diameter van 150 lichtjaar. Het dichte centrale gebied van Messier 2 is slechts 0,34 boogminuten groot, wat overeenkomt met een diameter van 3,7 lichtjaar.
De bolhoop heeft een van de dichtste kernen en behoort tot dichtheidsklasse II. De schaal gaat van I tot XII waarbij XII is gereserveerd voor bolhopen die het meest diffuus zijn in hun kern.
De helderste sterren in Messier 2 zijn voornamelijk gele en rode reuzen met een schijnbare helderheid van magnitude 13,1. De algemene spectraalklasse van de bolhoop is F4.
Messier 2 heeft een elliptische vorm en het is de thuisbasis van 21 bekende veranderlijke sterren. Dit zijn voornamelijk RR Lyrae-variabelen, pulserende variabele sterren die behoren tot spectraalklasse A, doorgaans half zo zwaar zijn als de Zon en vaak zijn te vinden in bolvormige sterrenhopen. RR Lyrae-variabelen worden vaak gebruikt als standaardkaarsen om galactische afstanden te meten.
Er zijn ook een aantal Cepheïden-variabelen gevonden. Dit zijn heldere sterren die ook dienen als indicatoren van galactische afstanden. Deze sterren variëren tussen een grotere, helderdere toestand en een kleinere, dichtere toestand. Cepheïden zijn vernoemd naar Delta Cephei in het sterrenbeeld Cepheus, de eerste variabele ster van dit type die werd geïdentificeerd.
Een van de variabele sterren in Messier 2 is een RV Tauri-variabele, een lichtsterke pulserende variabele ster die veranderingen in helderheid en spectraalklasse vertoont over een periode van 69,1 dagen. De ster bevindt zich aan de oostelijke rand van Messier 2.
Messier 2 werd op 11 september 1746 voor het eerst gezien door de Franse astronoom Jean-Dominique Maraldi. Hij ontdekte het object toen hij samen met de Franse astronoom Jacques Cassini (zoon van de beroemde Italiaanse astronoom Giovanni Cassini) een komeet waarnam.
Maraldi schreef: “Op 11 september heb ik nog een andere (nevelachtige ster, naast Messier 15) waargenomen waarvan de rechte klimming 320d 7’19”(21u 20m 29s) is en de declinatie 1d 55’38”zuid, heel dicht bij de parallel waar de komeet zou moeten zijn. Deze is rond, goed begrenst en helderder in het midden, ongeveer 4’ of 5’ in omvang en geen enkele ster eromheen op een behoorlijke afstand; geen enkele is te zien in het hele veld van de telescoop. Dit lijkt mij heel bijzonder, want de meeste sterren die men nevelig noemt, worden omringd door veel sterren, waardoor men zou denken dat de witheid die men daar aantreft, een effect is van het licht van een massa sterren die te klein is om met de grootste telescopen te worden gezien. Ik nam deze nevel eerst voor een komeet aan.”
Charles Messier zag de bolhoop op 11 september 1760 – precies 14 jaar na de ontdekking door Maraldi – en dacht dat het een nevel was zonder sterren die ermee geassocieerd werden.
Messiers vermelding luidde: “Nevel zonder sterren in het hoofd van de Waterman, het centrum is helder en het licht eromheen is rond; het lijkt op de prachtige nevel die zich tussen het hoofd en de boog van de Boogschutter (Messier 22) bevindt, het is heel goed te zien met een telescoop van 2 voet, geplaatst onder de parallel (dezelfde declinatie) van Alpha Aquarii.”
Messier 2 was de eerste bolhoop die in Messiers catalogus werd opgenomen.
De Britse astronoom William Herschel was in 1783 de eerste die individuele sterren in Messier kon onderscheiden.
Met een schijnbare helderheid van magnitude 6,3 bevindt Messier 2 zich op het randje van zichtbaarheid met het blote oog. Het vereist hele goede waarneemomstandigheden, met ene heldere hemel en geen lichtvervuiling. De beste tijd van het jaar om de bolhoop waar te nemen is tussen de maanden juli en oktober.
De bolhoop kan worden waargenomen met een verrekijker en kleine telescopen, maar individuele sterren kunnen alleen met grotere telescopen, met een opening vanaf 15 centimeter, worden gezien. In grotere telescopen is een eigenaardige donkere band zichtbaar over het noordoostelijke deel van de bolhoop.
Er zijn grotere instrumenten nodig om de sterren te onderscheiden. De bolhoop bevindt zich ver weg en de sterren erin zijn oud dus alleen de zeldzame sterren die lijken op de Zon en de incidentele “blue stragglers” zijn zichtbaar. Blue stragglers zijn hoofdreekssterren die in sterrenhopen worden aangetroffen en die blauwer en helderder lijken dan sterren op het afslagpunt van de hoofdreeks voor de bolhoop. De Amerikaanse astronoom Allan Sandage ontdekte deze sterren in 1953 tijdens zijn onderzoek naar de populatie sterren in de bolhoop Messier 3.
Messier 2 – data
Sterrenbeeld | Aquarius – Waterman |
Aanduidingen | Messier 2 NGC 7089 |
Type object | Bolvormige sterrenhoop |
Afstand (lichtjaar) | 37.500 |
Leeftijd (miljard jaar) | 13 |
Aantal sterren | 150.000 |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 6,3 |
Schijnbare afmetingen (boogminuten) | 16 * 16 |
Straal (lichtjaar) | 87,3 |
Eerste publicatie: 29 december 2024