NGC 246 – de Schedelnevel
NGC 246 is een heldere planetaire nevel, ongeveer 1600 lichtjaar van ons verwijderd, in de richting van het sterrenbeeld Walvis – Cetus. De nevel heeft een visuele helderheid van magnitude 8 en kan al met kleine telescopen worden gezien. De nevel heeft in de New General Catalogue de aanduiding NGC 256 en heet in de Caldwell-catalogus Caldwell 56.

Vanwege zijn treffende gelijkenis met een menselijke schedel draagt NGC 246 de bijnaam Schedelnevel. Net zoals alle planetaire nevels is NGC 246 ontstaan toen een op leeftijd komende zon-achtige ster zijn buitenste lagen afstootte en een gloeiend heet stellair restant achterliet.
Wanneer sterren met ene lage tot gemiddelde massa tegen het einde van hun levenscyclus in rode reuzen evolueren verliezen ze massa door een sterke sterrenwind. Het uitgestoten materiaal van de verouderende ster vormt de buitenste schillen van de nevel. Terwijl de centrale rode reus materiaal blijft verliezen raakt hij omringd door steeds complexere schillen van geïoniseerd gas. Zodra de ster zijn volledige atmosfeer heeft verloren ioniseert de intense ultraviolette straling van zijn blootliggende lichtsterke kern het uitgestoten materiaal, waardoor het gas gaat gloeien als een heldere planetaire nevel.
De centrale ster van NGC 246 verlicht de uitdijende wolken van gas en stof en zal dat nog enkele duizenden jaren blijven doen. Uiteindelijk zal die ster afkoelen en uitdoven en zullen de wolken van gas en stof verdwijnen in het interstellaire medium.
NGC 246 heeft een enigszins elliptische vorm en een schijnbare diameter van ongeveer 224 boogseconden. Het is een relatief oude planetaire nevel met een dynamische leeftijd van ongeveer 6600 jaar. De nevel dijt met een snelheid van 39,5 km/s uit.
De hete blauwe planetaire nevelkern (PNN = Planetary Nebula Nucleus) beweegt zich met een snelheid van ongeveer 80 km/s door de ruimte. Het gas in de voorrand van de nevel beweegt in dezelfde richting als de ster. Terwijl dit gas in botsing komt met het interstellaire medium wordt het samengedrukt en vertraagt het. Het wordt heter en instabieler waardoor de ring van de nevel helderder en scherper wordt en een asymmetrisch uiterlijk langs de hoofdas krijgt. Het materiaal op de achterrand van de nevel zet zich vrijelijk uit. De oorspronkelijke ster is enigszins verschoven naar de voorste rand.

De ster in het hart van de nevel is een witte dwerg met een visuele helderheid van magnitude 12 die als HIP 3678 A is gecatalogiseerd. De ster heeft een effectieve temperatuur van ongeveer 150.000 Kelvin en een massa van 0,84 zonsmassa. De voorloperster zou een massa van ongeveer 4,3 zonsmassa hebben gehad en ongeveer 260 miljoen jaar op de hoofdreeks hebben geleefd.
De centrale ster had in 1930 een fotografische helderheid van de 9de magnitude. De helderheid daalde geleidelijk tot magnitude 11,2 in 1969 en bedraagt nu dus magnitude 12.
De witte dwerg heeft twee begeleiders, HIP 3678 B en HIP 3678 C. de begeleiders hebben een geschatte massa van 0,85 resp. 0,1 zonsmassa. Aangenomen wordt dat HIP 3678 B een dwerg van spectraalklasse K is en HIP 3678 C een rode dwerg van spectraalklasse M5 tot M6.
HIP 3678 B is ongeveer 3,8 boogseconden verwijderd van de centrale ster en werd in 1965 gevonden en in 1973 bevestigd.
De derde ster in het systeem, HIP 3678 C, bevindt zich op 1 boogseconde van de centrale ster, dit komt overeen met ongeveer 500 Astronomische Eenheden. Deze ster werd in 2014 gevonden. NGC 246 werd hiermee de eerste planetaire nevel met een drievoudig stersysteem in zijn centrum. HIP 3678 c werd gevonden in archiefdata van de Hubble Space Telescope en de Very Large Telescope van de ESO in Chili.
Wetenswaardigheden
NGC 246 werd op 27 november 1785 ontdekt door de Britse astronoom William Herschel. Hij ontdekte de nevel met zijn 18,7 inch reflector die een brandpunt had van maar liefst 6 meter. Hij catalogiseerde het object als V 25. De “V” stond door zeer grote nevels.
NGC 246 deelt de bijnaam de Schedelnevel met de helderdere en bekendere emissienevel NGC 2237, die we in Nederland beter kennen als de Rosettenevel, in het sterrenbeeld Eenhoorn – Monoceros. De twee nevels moeten niet met elkaar worden verward. De Rosettenevel is een groot stervormingscomplex op 5200 lichtjaar afstand en NGC 246 is een klein overblijfsel van een enkele ster.
NGC 246 wordt soms wel de Pacmannevel genoemd want de opstelling van de sterren in het gezichtsveld van de nevel doet denken aan het personage uit de videogame uit de jaren ’80. De nevel moet niet worden verward met de andere Pacmannevel – NGC 281. Dit is een emissienevel in het sterrenbeeld Cassiopeia.
NGC 246 is een van de ongeveer 12 planetaire nevels die in de Caldwell-catalogus van Sir Patrick Moore zijn opgenomen. Deze catalogus dient als aanvulling op de bekende Messier-catalogus en bevat, in tegenstelling tot de lijst van Messier, ook deepsky-objecten in de verre zuidelijke hemel. Alle Caldwell- en Messier-objecten kunnen worden waargenomen met amateurtelescopen. Sommige zelfs al met een verrekijker.
Andere planetaire nevels met een Caldwell-aanduiding zijn o.a. Caldwell 2 in Cepheus, Caldwell 6 in Draco – Draak, Caldwell 15 in Cygnus – Zwaan, Caldwell 22 in Andromeda, Caldwell 55 en Caldwell 63 in Aquarius – Waterman, Caldwell 59 in Hydra – Waterslang, Caldwell 69 in Scorpius – Schorpioen en Caldwell 74 in Vela – Zeilen.
Locatie
NGC 264 bevindt zich in het zuidelijke deel van het sterrenbeeld Cetus – Walvis in het gebied waar de buik en de staart van de walvis zich bevinden. De nevel ligt ongeveer 6° ten noordoosten van Bèta Ceti – Diphda. Deze ster heeft een visuele helderheid van magnitude 2 en het is de helderste ster nabij de denkbeeldige lijn die zich uitstrekt van Alpheratz tot Algenib op het Grote Vierkant van Pegasus. NGC 246 bevindt zich ook ongeveer 1,50 ten zuidoosten van de zwakkere ster Phi1 Ceti die van magnitude 4,75 is.

NGC 246 heeft een lage oppervlaktehelderheid en kan daarom een uitdagend object zijn onder minder goede waarneemomstandigheden. Het licht van de nevel kan worden overstraald door de helderdere voorgrondsterren, vooral bij gebruik van een kleine telescoop. Middelgrote telescopen zullen een zwakke ronde gloed onthullen. De nevel kan het beste worden waargenomen met grotere telescopen in combinatie met een OIII-filter.
De nevel is gedurende minstens een deel van het jaar vanaf vrijwel elke plek op Aarde zichtbaar. Alleen vanaf locaties ten noorden van 78° is de nevel niet zichtbaar.
NGC 246 kan het beste tijdens de herfst op het noordelijk halfrond en de lente op het zuidelijk halfrond worden bekeken. De maan november is de beste maand om de nevel te zien want dan zwemt de Walvis ‘s avonds het hoogst boven de horizon.
NGC 246 – de Schedelnevel
Sterrenbeeld | Cetus – Walvis |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 8 |
Schijnbare grootte (boogminuten) | 3,8 |
Afstand (lichtjaar) | 1600 |
Straal (lichtjaar) | 2 – 3 |
Namen en aanduidingen | NGC 246 Caldwell 56 Schedelnevel |
Eerste publicatie: 30 oktober 2024