IC 2118 – de Heksenkopnevel
IC 2118 is een zeer zwakke reflectienevel op een afstand van ongeveer 900 lichtjaar in de richting van het sterrenbeeld Eridanus. De nevel wordt verlicht door de ster Rigel van het sterrenbeeld Orion. De bijnaam “Heksenkop” kreeg de nevel vanwege zijn gelijkenis met een sprookjesheks. De omtrek van het gezicht van de heks is richting Rigel gericht. De nevel heeft een schijnbare helderheid van magnitude 13 en is dus met het blote oog niet waarneembaar.
De hemelse Heksenkop maakt deel uit van het grote moleculaire wolkencomplex Orion, een van de dichtstbijzijnde uitgestrekte stervormingsgebieden tot de Zon. De nevel wordt aangeduid als IC 2118 maar is ook bekend als NGC 1909.
Reflectienevels zijn interstellaire stofwolken die het licht van een of meerdere sterren in hun omgeving reflecteren. Als de sterren die verantwoordelijk zijn voor het verlichten van de stofwolken heet genoeg zijn kunnen ze het gas ioniseren waardoor er emissienevels ontstaan. Dit is niet het geval bij IC 2118. Deze nevel reflecteert alleen het licht van Rigel.

Reflectienevels hebben frequentiespectra die vergelijkbaar zijn met die van de sterren die ze verlichten. De blauwe kleur van de Heksenkop-nevel komt van de blauwe kleur van Rigel. Het wordt ook veroorzaakt doordat de stofdeeltjes in de nevel de blauwe kleur efficiënter reflecteren dan de rode kleur. Een soortgelijk proces is verantwoordelijk voor het blauw lijken van de lucht op Aarde.
IC 2118 heeft een doorsnede van ongeveer 70 lichtjaar. Aangenomen wordt dat de lange filamentaire nevel een oud supernova-overblijfsel is, een gaswolk die ontstond toen een massieve ster het einde van zijn leven bereikte en als supernova uitging. Nu reflecteert de wolk van kosmisch stof het intense licht van Bèta Orionis – Rigel, de helderste ster in het naburige sterrenbeeld Orion.
De nevel zelf is zichtbaar naast de ster Bèta Eridani – Cursa. Deze ster is van de derde magnitude en het is de op een na helderste ster in Eridanus. Cursa bevindt zich op slechts 90 lichtjaar afstand van de Aarde en is niet geassocieerd met de nevel. IC 2118 bevindt zich op dezelfde afstand als Rigel.
Rigel is ongeveer 863 lichtjaar van ons verwijderd. Het is een hete blauwe superreus van spectraalklasse B8 Ia. De ster heeft een massa van 21 zonsmassa en zal zijn leven vrijwel zeker als supernova eindigen, net zoals de voorloper van de Heksenkop-nevel.
Rigel heeft een lichtsterkte van 120.000 keer die van de Zon en een absolute helderheid van magnitude -7,84. Het is een van de helderste sterren die met het blote oog zichtbaar zijn. De ster heeft voldoende energie om een nevel te verlichten die zich op een aanzienlijke afstand bevindt. De ster en de nevel zijn minstens 40 lichtjaar van elkaar verwijderd.
Radiowaarnemingen van IC 2118 hebben aangetoond dat delen van de nevel een aanzienlijke uitstoot van koolstofmonoxide vertonen. Dit duidt op de aanwezigheid van moleculaire wolken, waar stervormingsactiviteit plaatsvindt, in het gebied van de nevel.
Astronomen hebben pre-hoofdreekssterren gevonden, zeer jonge sterren die nog maar net aan hun leven beginnen, diep ingebed in de nevel. Hiertoe behoren T Tauri-sterren, pre-hoofdreekssterren met een massa vergelijkbaar met die van de Zon. De Zon zelf was een T Tauri-ster voordat deze samentrok en naar de hoofdreeks verhuisde.
Deze jonge sterren zijn helderder dan hoofdreekssterren met dezelfde massa, omdat ze een grotere straal hebben. Ze zijn nog niet volledig samengetrokken tot een hoofdreeksster en worden doorgaans aangetroffen in de buurt van moleculaire wolken. De meeste van hen maken deel uit van binaire systemen.
Aangenomen wordt dat de moleculaire wolken in het gebeid van IC 2118 verband houden met de massieve sterren die tot de Orion OB1-associatie behoren. Ze bevinden zich naast het buitenste gebied van de Orion-Eridanus Superbel. De relatie van de nevel met de Orion OB1-associatie wordt ondersteund door het feit dat de koppen van de kometenwolken van de nevel naar het noordoosten wijzen, in de richting van de associatie.
De wolken die verband houden met IC 2118 liggen op het oppervlak van de Orion-Eridanus-bubbel, een enorme schil die is uitgehouwen door meerdere supernova-gebeurtenissen. De wolken zijn de afgelopen 10 miljoen jaar gevormd door de sterke stellaire winden van hete jonge sterren en door de supernova’s van de massieve blauwe sterren in de Orion-OB1-associatie.
De Orion-Eridanus Superbel, gevormd door overlappende supernovaresten, heeft een doorsnede van ongeveer 1200 lichtjaar en de schokfronten liggen zo’n 500 lichtjaar uit elkaar. De superbel heeft waarschijnlijk de vorming van de jonge sterren in de regio van IC 2118 veroorzaakt.
De jonge sterren zijn gevormd in de moleculaire wolken met een lage massa en grote hoogte en hebben een massa tussen 0,4 en 0,9 zonsmassa. Hun leeftijd wordt geschat op 1 – 4 miljoen jaar.
Een onderzoek uit 2001 identificeerde zes moleculaire wolken in de regio van IC 2118, die waarschijnlijk in wisselwerking staan met de Orion-Eridanusbel. Astronomen hebben ook 46 kandidaat-pr-hoofdreekssterren gedetecteerd waarvan er zeven zijn bevestigd als T Tauri-sterren.
Een onderzoek uit 2004 identificeerde jonge pre-hoofdreekssterren in het gebied van de moleculaire wolken die verband houden met IC 2118. De wetenschappers voerden waarnemingen uit met de FLAIR-spectrograaf geïnstalleerd op de Britse Schmidt-telescoop en met ALFOSC op de Nordic Optical Telescope. Ze identificeerden vijf T Tauri-sterren die fysiek verband leken te hebben met de wolken. Het onderzoek werd in april 2004 gepubliceerd in het tijdschrift Astronomy and Astrophysics.
In 2010 werd de nevel bestudeerd met de Spitzer Space Telescope en de 40 inch telescoop van het US Naval Observatory. De infraroodwaarnemingen vonden de zes eerder bekende T Tauri-sterren evenals zes kandidaat jonge stellaire objecten die nog niet eerder waren gedetecteerd.
Deze objecten werden allemaal gevonden in de “kop” van de nevel, waar de meest massieve van de verschillende moleculaire wolken zich bevindt. Eén van deze jonge stellaire objecten heeft mogelijk een cirkelvormige schijf van stof en gas waarin zich mogelijk planeten aan het vormen zijn.
Wetenswaardigheden
IC 2118 is vermoedelijk hetzelfde object als NGC 1909, ontdekt door de Britse astronoom William Herschel op 20 december 1786. Herschel merkte op dat er sprake was van “een sterk vermoeden van vaagheid van zeer grote omvang”, en voegde eraan toe dat het object zich minstens 2° uitstrekte. 11’ naar het noorden en zuiden en 26’ oost en west.
Het verband tussen NGC 1909 en IC 2118 is onzeker omdat Herschel het object iets meer dan 11 boogminuten ten oosten van Rigel plaatste, terwijl IC 2118 iets meer dan 11 boogminuten ten westen van de ster staat. Mogelijk heeft Herschel per ongeluk de positie van de nevel ten opzichte van Rigel omgekeerd.
Omdat de associatie tussen de twee objecten echter relatief recent is – NGC 1909 werd voorheen als een verloren object beschouwd – wordt de Heksenkopnevel gewoonlijk geïdentificeerd aan de hand van de catalogusaanduiding IC 2118.
De Heksenkopnevel werd op 16 januari 1891 fotografisch ontdekt door de Duitse astronoom Max Wolf. Hij maakte zijn ontdekking bekend in de Monthly Notices of the Royal Astronomical Society van maart 1905. Hij schreef: “De eerste sporen van deze nevel warden gevonden op een plaat die op 16 januari 1891 werd genomen met een 4 inch Millet portretlens en met een belichtingstijd van 1 uur. Het komt op veel platen voor, waaronder die van 24 november 1894 … Er bestaat geen twijfel over dat het vastzit aan de Orionnevel, waarbij alle platen talloze sporen van verbinding vertonen. De nevel bestaat uit verschillende stromen van neveligheid en ziet eruit als mistige wolken, voortgedreven door een frisse bries.”
De Deense astronoom John Louis Dreyer, die de New General Catalog samenstelde op basis van William Herschels Catalog of Nebulae, en de aanvullende Index Catalogues, beschreef de nevel als extreem groot en strekte zich ongeveer 2° uit naar het noorden en het zuiden.
De Heksenkopnevel werd in de televisieserie Andromeda (2000 als locatie gebruikt van een groot ruimtegevecht dat de beschaving in een tijdperk van chaos bracht.
Locatie
IC 2118 bevindt zich ongeveer 2,5° ten noordwesten van Rigel, de 7de helderste ster aan de hemel. De nevel ligt in hetzelfde veld als Beta Eridani – Cursa aan het noordelijke uiteinde van Eridanus, tussen de zwakkere Lambda en Psi Eridani.
Rigel maakt deel uit van de heldere, zandlopervormige figuur Orion – de Jager. Het is de ster rechtsonder in het scheve zandloper-asterisme dat verder bestaat uit Betelgeuze, Bellatrix, Saiph en de drie sterren van de Gordel van Orion, Alnitak, Alnilam en Mintaka. De helderste sterren van Orion zijn zelfs vanuit lichtvervuilde gebieden gemakkelijk zichtbaar.

Ook al is het een groot object, de Heksenkopnevel is erg zwak en kan het beste worden waargenomen met grote telescopen. Het object is gedurende minstens een deel van het jaar vanaf vrijwel elke plek op Aarde zichtbaar.
De beste tijd van het jaar om de sterren en deepsky-objecten in Eridanus en Orion waar te nemen is tijdens de maanden december en januari wanneer de sterrenbeelden ’s avonds hoog boven de horizon staan.
IC 2118 – Heksenkopnevel
Sterrenbeeld | Eridanus |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 13 |
Schijnbare grootte (graden) | 3 * 1 |
Afstand (lichtjaar – parsec) | 900 – 276 |
Namen en aanduidingen | IC 2118 NGC 1909 Heksenkopnevel |
Eerste publicatie: 4 december 2024
Bron: Wikipedia/Constellation Guide