Astronomisch Nieuws

Een nieuwe blik op de Orionnevel

De beroemde Orionnevel kan met het blote oog worden gezien als een wazige vlek rond de ster Theta Orionis onder de gordel van Orion, in het zwaard van de jager.

Een nieuwe blik op de Orionnevel
Deze afbeelding van de Orionnevel biedt veel stof maar geen sterren. De kleurenopname is een compositie van afzonderlijke opnames verkregen met de Spitzer Space Telescope van de NASA, de Wide-field Infra-red Survey Explorer van de NASA en de Herschel Space Telescope van de ESA. Credit: NASA / ESA / JPL-Caltech.

De Orionnevel is een diffuse nevel in het sterrenbeeld Orion. De nevel is ook bekend als NGC 1976, Messier 42 (M42), LBN 974 en Sharpless 281. De nevel heeft een doorsnede van ongeveer 24 lichtjaar en is ongeveer 1630 lichtjaar van de Aarde verwijderd.

Onder goede omstandigheden kan de nevel met het blote oog als een wazige vlek rond de ster Theta Orionis worden gezien. Deze ster bevindt zich in het zwaard van de jager.

De leeftijd van de nevel wordt geschat op slechts 2,4 miljoen jaar. Het is een ideaal laboratorium om jonge sterren en stervorming te bestuderen. De Orionnevel biedt ons een blik op wat er 4,6 miljard jaar geleden gebeurde toen onze Zon ontstond.

Sinds het begin van de astronomie is de nevel bekend als een ster maar de nevel is zo opvallend dat het slechts een jaar nadat Galileo Galilei voor het eerst een telescoop gebruikte in 1610 als een uitgestrekte nevel werd herkend.

In de 17de eeuw doken de eerste gedetailleerde beschrijvingen van de nevel op en sinds die tijd si het een populair doelwit voor telescopen.

De Orionnevel bevindt zich in het sterrenbeeld Orion. Dit sterrenbeeld heeft de vorm van een jager die een schild en een stok opricht tegen een onbekende aanvaller (mogelijk het sterrenbeeld Stier). De drie sterren die zich op een lijn bevinden zijn bekend als de gordelsterren. Haaks op deze drie sterren bevinden zich drie zwakkere sterren die het zwaard van de jager vormen. Het gebied op de afbeelding is ongeveer zo groot als de Volle Maan.

Twee enorme holtes die de wolk domineren zijn uitgehouwen door gigantische sterren – niet zichtbaar in de afbeelding – die tot een miljoen keer meer licht kunnen uitzenden dan onze Zon. Al die straling breekt stofdeeltjes uit elkaar waardoor de twee holtes zijn ontstaan. Veel van het resterende stof wordt weggevaagd door winden van de sterren of wanneer de sterren exploderen als supernova’s.

Het blauwe licht in deze gebieden duidt op warm stof. Waargenomen in infrarood licht, werden de beelden geleverd door de gepensioneerde Spitzer Space Telescope van de NASA en de Wide Field Infra-red Survey Explorer (WISE) van de NASA. Deze laatste werkt momenteel onder de naam NEOWISE.

Rond de rand van de twee spelonkachtige gebieden is het stof dat groen lijkt een beetje koeler.

Rood geeft koud stof aan dat temperaturen bereikt van ongeveer -260 °C. Het rode en groene licht toont gegevens van de Herschel Space Telescope van de EA, deze legde beelden vast in het ver-infrarood bereik en microgolfbereik. Op deze golflengtes straalt koud stof licht uit.

De grote spiegel van Herschel bood een hoge resolutie van deze wolken die vol contouren, hoekjes en gaatjes zitten.

Het koude stof verschijnt meestal aan de rand van de stofwolk, weg van de gebieden waar sterren ontstaan. Tussen de twee holtes bevinden zich oranje filamenten waar stof condenseert en nieuwe sterren vormt.

In de loop van de tijd kunnen deze filamenten nieuwe gigantische sterren produceren die de regio opnieuw zullen vormgeven.

Eerste publicatie: 24 november 2022
Bron: sci-news, ESA, NASA