Messier 9
Messier 9 is een bolhoop op een afstand van ongeveer 25.800 lichtjaar van de Aarde in de richting van het sterrenbeeld Ophiuchus – Slangendrager. De bolhoop heeft een schijnbare helderheid van magnitude 8,42 en is daarmee te zwak voor het ongewapende oog. De bolhoop heeft de aanduiding NGC 6333 in de New General Catalogue.
De bolhoop werd op 28 mei 1764 gevonden door de Franse astronoom Charles Messier. Hij beschreef het als een “nevel, zonder sterren, in het rechterbeen van Ophiuchus,” en hij noteerde “het is rond en zijn licht is zwak.”
Messier 9 heeft een totale lichtsterkte van ongeveer 120.000 keer de Zon en een absolute helderheid van magnitude -8,04.
William Herschel was de eerste die Messier 9 in afzonderlijke sterren wist op te lossen. Hij dit deed bijna 2 decennia nadat Messier de bolhoop had gevonden. Herschel nam de bolhoop op 3 mei 1783 waar en beschreef het als “nevel tussen Eta en Rho Ophiuchi” en merkte op “Met een reflector van 10 voet en een vergrotingsfactor van 250 zie ik er verschillende sterren in en ik denk dat een hogere vergroting en meer licht het allemaal in sterren zal oplossen. Dit lijk een goede nevel om de verbinding tussen nevels en sterrenhopen in het algemeen vast te stellen.”

Na het zien van Messier 9 in 1784 en 1786 in zijn 20 voets reflector beschreef hij de bolhoop als een “groep van extreem opeengestapelde sterren.”
Messier 9 is een van de dichtstbijzijnde bolhopen tot het centrum van de Melkweg. De bolhoop ligt op een afstand van ongeveer 5500 lichtjaar van het galactische centrum. Als gevolg hiervan lijkt de bolhoop een beetje afgeplat vanwege de zwaartekracht van de kern van de Melkweg die de bolhoop enigszins uit model trekt.
De bolhoop verwijdert zich met een snelheid van 224 km/s van de Aarde.
Messier 9 heeft een hoekdiameter van 12 boogminuten en dat komt overeen met een diameter van 90 lichtjaar. Visueel lijkt de bolhoop, met een omtrek van ongeveer 3 tot 4 boogminuten, kleiner
De helderste sterren in Messier 9 hebben een visuele helderheid van magnitude 13,5 en kan worden gezien in middelgrote telescopen,
De bolhoop heeft een algehele spectraalklasse van F2. De sterren zijn ongeveer twee keer zo oud als de Zon en hebben een significant verschillende samenstelling. Ze missen over het algemeen zwaardere elementen zoals zuurstof, ijzer en koolstof, die schaars zijn in bolhopen omdat de sterren erin ontstonden toen het heelal veel jonger was en zwaardere elementen in veel kleinere hoeveelheden aanwezig waren.
De zwaardere elementen werden geleidelijk gevormd in de kernen van sterren en in supernova-explosies de ruimte ingestuurd om deel uit te maken van een nieuwe generatie sterren. Ze bestonden slechts in kleine hoeveelheden, zo’n 12 miljard jaar geleden, en elke nieuwe generatie sterren had meer zware elementen dan de vorige.
Er zijn 13 variabele sterren in de bolhoop gevonden. Tien daarvan werden door de Duitse astronoom Walter Baade gevonden.
Messier 9 ligt aan de rand van Barnard 64, een donkere nevel, en het licht van de bolhoop wordt verduisterd door interstellair stof. De kern van Barnard 64 ligt ongeveer 25’ ten westen van Messier 9, maar de nevel strekt zelf strekt zich bijna helemaal uit tot aan de bolhoop. Een andere donkere nevel, Barnard 259, bevindt zich ten zuidoosten van Messier 9.
Messier kan op 3° ten zuidoosten van de ster Eta Ophiuchi worden gevonden. De ster, ook bekend als Sabik, is van spectraalklasse A2 V en heeft een schijnbare helderheid van magnitude 2,43. Het is daarmee de op een na helderste ster in de Slangendrager,
In verrekijkers en kleine telescopen (tot 75 mm) is Messier 9 zichtbaar als een kleine, ronde nevel. In 10 cm telescopen is de ovale vorm van de kern zichtbaar. Deze heeft een diameter van ± 3’.
De individuele sterren en het geconcentreerde centrale gebied van de bolhoop zijn duidelijk zichtbaar in instrumenten van 15 cm en groter. Grotere telescopen tonen Messier 9 als een bolhoop met een diameter van 7’ of 8’, waarbij het centrale gebied 5’ groot is.
Telescopen van 25 cm en groter lossen de bolhoop volledig op. Messier 9 is een van de zwakkere Messier-objecten en kan een uitdaging zijn voor waarnemers die het met een verrekijker bekijken, omdat het moeilijk kan zijn om de bolhoop te onderscheiden van de omringende sterren van de Melkweg.
De beste tijd van het jaar om de bolhoop waar te nemen is in de maanden mei, juni en juli.
In de buurt van Messier 9 zijn nog twee andere bolhopen te vinden: NGC 6356 ligt ongeveer 80’ naar het noordoosten en NGC 6342 bevindt zich op 80’ ten zuidoosten. NGC 6356 heeft een visuele helderheid van magnitude 8,25 en is iets kleiner dan Messier 9. NGC 6342 is nog zwakker en heeft een visuele helderheid van magnitude 9,7.
Messier 9 – data
Type object | Bolhoop, bolvormige sterrenhoop |
Klasse | VIII |
Namen en aanduidingen | Messier 9 NGC 6333 |
Sterrenbeeld | Ophiuchus – Slangendrager |
Afstand (lichtjaar – parsec) | 25.8000 – 7900 |
Leeftijd (miljard jaar) | 12 |
Aantal sterren | >250.000 |
Schinbare helderheid (magnitude) | 8,42 |
Absolute helderheid (magnitude) | -8,04 |
Schijnbare afmetingen (boogminuten) | 12 |
Straal (lichtjaar) | 45 |
Locatie

Eerste publicatie: 3 januari 2025