Webb ziet mysterieus Herbig-Haro object in de Taurus Moleculaire Wolk
Met behulp van de Near Infrared Camera (NIRCam) en het Mid-Infrared Instrument (MIRI) aan boord van de Webb Space Telescope hebben astronomen een verbluffende afbeelding gemaakt van de protoplanetaire schijf rond het Herbig-Haro-object HH 30, dat zich in de donkere wolk LDN 1551 in de Taurus Moleculaire Wolk bevindt.

Herbig-Haro-objecten zijn kleine heldere vlekken van neveligheid die worden geassocieerd met protosterren in stervormingsgebieden.
Deze structuren werden voor het eerst waargenomen in de 19de eeuw door de Amerikaanse astronoom Sherburne Wesley Burnham, maar werden pas n de jaren ’40 herkend als een apart type emissienevel. De eerste astronomen die ze in detail bestudeerden waren George Herbig en Guillermo Haro, naar wie ze zijn vernoemd.
Herbig-Haro-objecten ontstaan onder zeer specifieke omstandigheden: wanneer heet gas dat door een pasgeboren ster wordt uitgestoten, botst met het gas en stof eromheen met snelheden tot 250.000 kilometer per uur, waardoor heldere schokgolven ontstaan.
Ze komen in een breed scala aan vormen voor, de basisconfiguratie is meestal hetzelfde: twee stralen van verhit gas, in tegengestelde richtingen uitgestoten door een vormende ster, stromen door de interstellaire ruimte.
Volgens de onderzoekers is HH30 een voorbeeld van waar dit uitstromende gas de vorm aanneemt van een smalle straal.
De ster bevindt zich aan één uiteinde van de jet, verborgen achter een protoplanetaire schijf die we van opzij zien die door de ster wordt verlicht.
Met behulp van de Webb-instrumenten werd HH 30 tot in detail onderzocht. De onderzoekers analyseerden ook gegevens van de Hubble Space Telescope en de Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA).
De gegevens van ALMA met een lange golflengte traceren de locatie van millimetergrote stofdeeltjes die zich in een smal gebied in het centrale vlak van de schijf bevinden. De Infrarode gegevens met een kortere golflengte van Webb onthullen de verspreiding van kleinere stofdeeltjes.
Deze deeltjes zijn slechts een miljoenste van een meter groot – ongeveer de grootte van een enkele bacterie. Terwijl de grote stofdeeltjes geconcentreerd zijn in de dichtste delen van de schijf, zijn de kleine deeltjes veel wijdverspreider.
Gecombineerd met de scherpe radiogolflengte-ogen van ALMA tonen de Webb-waarnemingen aan dat grote stofdeeltjes binnen de schijf moeten migreren en zich in een dunne laag moeten vestigen.
Het ontstaan van een smalle, dichte laag stof is een belangrijke fase in het proces van planeetvorming. In dit dichte gebied klonteren stofdeeltjes samen om kiezels en uiteindelijk planeten te vormen.
Naast het gedrag van stofdeeltjes onthullen de Webb, ALMA- en Hubblebeelden verschillende afzonderlijke structuren die in elkaar genesteld zijn.
Een gasstraal met hoge snelheid komt onder een hoen van 90° uit een smalle centrale schijf. De smalle jet wordt omringd door een bredere, kegelvormige uitstroom. De kegelvormige uitstroom wordt omsloten door een brede nevel die het licht van de jonge ster die in de schijf is ingebed, weerkaatst.
Samen onthullen deze gegevens dat HH 30 een dynamische plek is, waar zowel kleine stofdeeltjes als enorme jets een rol spelen bij het ontstaan van nieuwe planeten.
De bevindingen worden in de Astrophysical Journal gepubliceerd.
Artikel: Ryo Tazaki et al. 2025. JWST Imaging of Edge-on Protoplanetary Disks. IV. Mid-infrared Dust Scattering in the HH 30 disk. ApJ, in press; arXiv: 2412.07523
Eerste publicatie: 7 februari 2025
Bron: sci-news & anderen