Begrippen - definities

Een conjunctie – wat is dat?

Conjunctie tussen Venus en Mars op 1 mei 2011
Conjunctie tussen Mars en Venus, waargenomen boven de Paranal sterrenwacht in Chili. De foto is gemaakt op 1 mei 2011. Er waren toen vijf van de acht planeten zichtbaar. Credit: Wikipedia

Als we het in de astronomie hebben over een “conjunctie” dan weet je dat we het hebben over 2 objecten die dicht bij elkaar aan de hemel staan. In dit artikel beschrijven we verschillende conjuncties die we in de astronomie kennen. Sommige conjuncties zijn voor ons niet zichtbaar, andere conjuncties kunnen we prima zien.

Zo nu en dan ontmoeten twee of meer objecten elkaar aan de sterrenhemel. Astronomen gebruiken het woord conjunctie om deze ontmoetingen te beschrijven. Technisch gesproken zijn objecten met elkaar in conjunctie als ze beiden dezelfde rechte klimming hebben aan de hemelbol. In de praktijk spreken we ook over een conjunctie als objecten vanaf de Aarde gezien enkele dagen dicht bij elkaar staan.

Het woord “conjunctie” komt uit het Latijn en het betekent “samen komen”. In de taal hebben voegwoorden betrekking op losse zinnen die in zinnen zijn samengebracht. In de astronomie hebben conjuncties betrekking op twee of meer objecten die samenkomen in de lucht.

Een astronomische conjunctie beschrijft verschillende samenstanden. De eerste twee soorten conjuncties die we zullen beschrijven, de beneden- en de bovenconjunctie, hebben betrekking op de Zon en die kunnen we vanaf de Aarde niet zien.

Benedenconjunctie

Een benedenconjunctie treedt op als een object tussen de Aarde en de Zon door beweegt. Ieder object dat dichter om de Zon draait dan de Aarde kan van tijd tot tijd in een benedenconjunctie komen maar dan moet de baan van dat object wel min of meer langs de ecliptica lopen.

Als we het hebben over een benedenconjunctie dan hebben we het vooral over de planeten Mercurius en Venus. Deze twee planeten draaien binnen de baan van de Aarde om de Zon. Astronomen noemen Venus en Mercurius dan soms ook wel de binnenplaneten.

Als deze planeten zich in een benedenconjunctie bevinden kunnen we ze niet zien. Ze zijn van onzichtbaar door de gloed van de Zon. We kunnen Mercurius en Venus heel af en toe zien als ze tijdens een benedenconjunctie voorlangs de Zon bewegen.

Ook de Maan draait, steeds bij Nieuwe Maan, tussen de Zon en de Aarde door. Het klinkt een beetje vreemd maar technisch gesproken hebben we iedere Nieuwe Maan ook een benedenconjunctie van de Maan.

Diagram van een benedenconjunctie. Een planeet, bijvoorbeeld Venus of Mercurius, beweegt tussen de Zon en de Aarde door. Credit: Kuuke’s Sterrenbeelden

Bovenconjunctie

We spreken over een bovenconjunctie als een object vanaf de Aarde gezien achter langs de Zon beweegt. Hierbij nemen we Mercurius en Venus weer als voorbeeld. De helft van hun conjuncties, als ze aan onze hemelbol, een samenstand hebben met de Zon, zijn benedenconjuncties en de andere helft zijn bovenconjuncties. Vanaf de Aarde gezien draaien deze planeten in een eindeloze cyclus voor- en achterlangs de Zon. Je kan het vergelijken met een eekhoorn die rond een boomstam draait.

De bovenplaneten daarentegen, de planeten die zich verder van de Zon bevinden dan de Aarde (Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus) kunnen nooit in een benedenconjunctie komen. Ze zullen nooit tussen de Aarde en de Zon in bewegen. Deze bovenplaneten (of buitenplaneten) kennen dus alleen maar bovenconjuncties.

Diagram van een bovenconjunctie: de planeet trekt vanaf de Aarde gezien achterlangs de Zon. Credit: Kuuke’s Sterrenbeelden.

Gewone conjunctie

Bij het meest voorkomende type conjunctie is onze Zon niet betrokken. Iedere keer als twee objecten elkaar aan de hemelbol passeren kunnen we zeggen dat ze met elkaar in conjunctie zijn. Deze conjuncties, tussen twee planeten of tussen een planeet en een ster of de Maan, komen verschillende keren per maand voor. Sommige van deze samenstanden zijn heel mooi om te zien.

Het is op 21 juli 50 jaar geleden dat de eerste mensen voet zetten op de Maan. Ze landden in de Zee der Rust en degenen die destijds bij helder weer naar de Maan keken konden een conjunctie tussen de maan en de heldere ster Spica van het sterrenbeeld Maagd – Virgo zien. De ster en onze wachter bevonden zich slechts 2° van elkaar en dat is minder dan de breedte van een vinger op armlengte afstand.

Jaarlijks zijn er wel een paar conjuncties die eruit springen. In jaarboeken als de Sterrengids worden de mooiste conjuncties altijd beschreven.

Veel mensen denken dat de sterrenhemel, in ieder geval op menselijke schaal, onveranderlijk is. Als je regelmatig naar de sterren kijkt dan zie je dat dat niet helemaal waar is. De sterren bewegen niet ten opzichte van elkaar maar gedurende de nacht verplaatsen ze zich wel. Die verplaatsing wordt veroorzaakt door de draaiing van de Aarde. Bovendien komen sterren nacht na nacht vier minuten eerder op en gaan ze bier minuten eerder onder. Dit wordt veroorzaakt doordat de Aarde in een jaar tijd om de Zon heen draait.

Als je eenmaal de ecliptica hebt gevonden dan weet je waar de “echte actie” plaatsvindt. Omdat ze relatief dicht bij ons staan, bewegen de planeten en de Maan vanuit ons gezichtspunt snel ten opzichte van elkaar en de sterren. Ze veranderen van positie, ze lijken naar elkaar toe te bewegen en weer van elkaar weg en soms passeren ze elkaar aan de sterrenhemel. Dat is wat we een conjunctie noemen.

Van alle geneugten van het kijken naar de hemel is het zien van deze veranderingen bij onze naaste buren een van de grootste.

Wanneer je het woord conjunctie in de astronomie hoort, betekent dit dat het gaat om twee objecten die dicht bij elkaar op de koepel van onze hemel staan. Zoals zoveel dingen in het leven, zijn conjuncties slechts iets wat we zien van uit ons standpunt. In werkelijkheid zijn deze grote werelden in de ruimte nog steeds erg ver uit elkaar en lijken ze slechts dicht bij elkaar in onze hemel.

Eerste publicatie: