Astronomisch Nieuws

Euclid fotografeerde het onregelmatige dwergsterrenstelsel NGC 6822

NGC 6822 bevindt zich op ongeveer 1,5 miljoen lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Boogschutter. Het sterrenstelsel is ook bekend als Caldwell 57, IC 4895 en Barnard’s Stelsel en het heeft een ingewikkelde structuur en samenstelling als de Kleine Magelhaanse Wolk.

NGC 6822 in Boogschutter
Deze Euclid-opname toont NGC 6822, een onregelmatig dwergstelsel op zo’n 1,5 miljoen lichtjaar afstand in het sterrenbeeld Boogschutter. Credit: ESA / NASA / Euclid / Euclid Consortium / J.-C. Cuillandre, CEA Parijs-Saclay / G. Anselmi / CC BY-SA 3.0 IGO.

NGC 6822 bevindt zich op een afstand van ongeveer 1,5 miljoen lichtjaar in de richting van het sterrenbeeld Sagittarius – Boogschutter. NGC 6822 heeft een diameter van ongeveer 7000 lichtjaar en het maakt deel uit van de Lokale Groep.

Het stelsel heeft een lage metalliciteit wat betekent dat het lage concentraties aan elementen bevat anders dan waterstof en helium.

NGC 6822 werd in 1884 gevonden door de Amerikaanse astronoom Edward Emerson Barnard.

In 1925 was Edwin Hubble, de naamgever van de Hubble Space Telescope, de eerste die NGC 6822 identificeerde als een ver weggelegen stellair systeem, ver voorbij de grenzen van de Melkweg.

NGC 6822 is vaak waargenomen, het laatst met de James Webb Space Telescope. Maar Euclid is de eerste die het gehele sterrenstelsel en zijn omgeving in hoge resolutie heeft vastgelegd. De belichtingstijd was ongeveer één uur. Dat is niet mogelijk met telescopen vanaf de Aarde (de atmosfeer verhindert de scherpte)  of met de Webb(die zeer gedetailleerde opnames maakt van kleine delen van de hemel).

Een interessant aspect van dit sterrenstelsel is dat het lage concentraties bevat van elementen die geen waterstof of helium zijn.

Deze zwaardere elementen worden door sterren gedurende hun leven geproduceerd en komen daarom niet erg algemeen voor in het jonge heelal.

Door laag-metallische sterrenstelsels als NGC 6822 in onze galactische omgeving te bestuderen kunnen astronomen leren hoe sterrenstelsels in het jonge heelal evolueren.

Naast het bestuderen van de stervormingsgeschiedenis van dit sterrenstelsel, wat nu mogelijk is dankzij de kleurinformatie van het nabij-infraroodinstrument van Euclid en zijn brede gezichtsveld, hebben wetenschappers in deze afbeelding al veel bolvormige sterrenhopen gevonden die aanwijzingen onthullen over die het sterrenstelsel werd samengesteld.

Bolvormige sterrenhopen zijn verzamelingen van honderdduizenden sterren die door de zwaartekracht bij elkaar worden gehouden. Het zijn enkele van de oudste objecten van het heelal en de meeste van hun sterren zijn allemaal uit dezelfde wolk ontstaan.

Daarom bevatten ze “fossiele” gegevens van de eerste stervormingsperiodes van hun gaststerrenstelsels.

Eerste publicatie: 17 november 2023
Bron: sci-news