Procyon – de Kleine Hondsster
Als je aan Procyon denkt dan denk je meteen ook aan Sirius, de andere Hondsster. Procyon bevindt zich altijd in de buurt van zijn helderdere broer Sirius. Procyon is in helderheid de achtste ster aan de sterrenhemel en in helderheid de zesde die wij vanuit Nederland kunnen zien.
Procyon, Alpha Canis Minoris (α CMi), is een binair stersysteem dat slechts 11,46 lichtjaar van de Aarde is verwijderd in de richting van het sterrenbeeld Canis Minor – Kleine Hond. De ster heeft een visuele helderheid van magnitude 0,34 en het is daarmee de helderste ster in Kleine Hond en de achtste helderste ster aan de nachtelijke sterrenhemel. Net zoals zijn helderdere buurman Sirius in het sterrenbeeld Canis Major – Grote Hond, is Procyon een van de meest nabije sterren tot de Zon.
De Kleine Hondsster lijkt zo helder voor ons, vooral vanwege zijn nabijheid en niet vanwege zijn intrinsieke helderheid. De ster is iets zwakker dan Rigel in Orion en iets helderder dan Achernar in Eridanus. De ster wordt slechts zelden overtroffen door de veranderlijke superreus Betelgeuze die zich in hetzelfde deel van de hemel bevindt maar veel verder van ons is verwijderd dan Procyon.
Stersysteem
Het Procyon-systeem bestaat uit Procyon A, een witte hoofdreeksster van spectraalklasse F5 IV-V en Procyon B, een veel zwakkere witte dwerg met de classificatie DQZ. De primaire component nadert het einde van zijn leven in de hoofdreeks en zal binnenkort stoppen met het in zijn kern fuseren van waterstof tot helium.
De begeleider is een witte dwerg, een stellair overblijfsel dat na verloop van tijd geleidelijk zal afkoelen en vervagen. De witte dwerg was ooit een ster die zijn buitenste lagen de ruimte in dreef, waarbij een blootliggende hete kern overbleef. Witte dwergen zijn de eindproducten van sterren met een gemiddelde massa die het einde van hun levenscyclus hebben bereikt.
De twee componenten van het Alpha Canis Minoris-systeem hebben een omlooptijd van 40,84 jaar. Ze hebben een elliptische baan met een excentriciteit van 0,39785. Hun baan maakt een hoek van 31,41° ten opzichte van onze gezichtslijn. De baan brengt de twee sterren binnen 8,9 Astronomische Eenheden van elkaar en zo ver uit elkaar als 21 AE. De gemiddelde afstand tussen hen is 15 AE, bijna gelijk aan de afstand tussen Uranus en de Zon.
Afstand
Procyon bevindt zich op een afstand van 11,46 lichtjaar van de Aarde. Het is de 14de meest nabije stersysteem tot de Zon. De belangrijkste component in het Procyon-systeem is de 18de individuele meest nabije ster tot de Aarde, evenals de meest nabije ster van spectraalklasse F.
De meeste nabije sterren zijn rode dwergen, te zwak om met het blote oog zichtbaar te zijn. Procyon is de vierde zichtbare ster die het dichtst bij de Zon staat, na Alpha Centauri AB in het sterrenbeeld Centaurus, Sirius in Canis Major en Epsilon Eridani – Ran in Eridanus.
Procyon A
Procyon A heeft de spectrale classificatie F5 IV-V, wat aangeeft dat het een geëvolueerde ster is die zich nog steeds op de hoofdreeks bevindt en een witte kleur heeft. De helderheid van de ster, die hoog is voor zijn klasse, geeft aan dat Procyon bijna geen waterstof meer in de kern heeft en begint uit te dijen terwijl hij zich blijft ontwikkelen tot een subreus.
Procyon A heeft een massa van 1,499 zonsmassa en een straal van 2 keer die van de Zon. Met een effectieve temperatuur van 6530 Kelvin bedraagt de lichtsterkte 6,93 keer die van de Zon. De leeftijd van de ster wordt geschat op 1,87 miljard jaar.
Procyon zal blijven uitdijen totdat ij 80tot 150 keer zijn huidige omvang heeft bereikt en binnen de komende 10 tot 100 miljoen jaar oranje of rood zal worden, de kleur die hoort bij een rode reus. De ster zal uiteindelijk zijn leven beëindigen als een witte dwerg, net als zijn zwakkere metgezel.
Procyon B
Procyon B is veel kleiner dan de primaire ster en heeft een massa van 0,6 zonsmassa en een staal van 0,012 keer die van de Zon. De ster heeft een schijnbare helderheid van magnitude 10,7. Voordat het bestaan van de ster visueel werd bevestigd werd het bestaan van de ster afgeleid uit astrometrische waarnemingen.
Witte dwergen zijn compacte objecten die een massa hebben die vergelijkbaar is met die van de Zon maar een straal hebben die overeen komt met de straal van de Aarde. De massa van Procyon B is ongewoon laag voor dit type ster en de reden hiervoor is onzeker.
Procyon B is lastiger waar te nemen dan Sirius B omdat de hoekafstand tussen de twee componenten in het Alpha CMi-systeem kleiner is, maximaal slechts 4 boogseconden. Procyon B is ook zwakker en aanzienlijk minder zwaar dan Sirius B, ook al heeft de ster een grotere geschatte straal (8600 kilometer) dan zijn buurman (5800 kilometer). De witte dwerg heeft een oppervlaktetemperatuur van 7740 Kelvin.
Procyon heeft de classificatie DQZ wat duidt op een witte dwergster (D) met een atmosfeer die rijk is aan koolstof (Q) en zware elementen (Z).
Procyon B is heter dan Procyon A, met een geschatte temperatuur van 7740 Kelvin, maar de lichtsterkte bedraagt slechts 0,00049 keer die van de Zon. De ster is ook iets jonger dan zijn buurman, met een geschatte leeftijd van 1,37 miljard jaar.
De geschatte massa van de voorloperster bedroeg ongeveer 2,59 zonsmassa. Aangenomen wordt dat de ster ongeveer 600 miljoen jaar op de hoofdreeks heeft doorgebracht, waarbij waterstof in zijn kern is gefuseerd, voordat hij evolueerde tot een reus, het grootste deel van zijn massa verloor door stellaire winden en zijn leven ongeveer 1,19 miljard jaar geleden beëindigde, toen hij een witte dwerg werd.
Wetenwaardigheden
Procyon maakt deel uit van drie uitzonderlijk heldere en grote asterismes die tijdens de winter de avondhemel op het noordelijk halfrond domineren. Dit zijn de Winterdriehoek, de Wintercirkel en de Egyptische X.
De Winterdriehoek bestaat naast Procyon uit Sirius in het sterrenbeeld Canis Major – Grote Hond en Betelgeuze in het sterrenbeeld Orion. Het asterisme bevat het grootste deel van het zwakke sterrenbeeld Monoceros – Eenhoorn en kan worden gebruikt om verschillende bekende nevels en sterrenhopen te vinden die binnen zijn grenzen liggen. Dit zijn onder meer de Rozetnevel – Sh2-275 met de Satelliet-sterrenhoop – NGC 2244, de Conusnevel met de Kerstboom-sterrenhoop – NGC 2264 en Hubble Variabele Nevel – NGC 2261.
De Winterdriehoek strekt zich uit tot de Egyptische X, een groter asterisme gevormd door twee driehoeken: de Winterdriehoek en de driehoek gevormd door Sirius samen met Naos en Phact. Naos is de helderste ster in het zuidelijke sterrenbeeld Puppis – Achtersteven en Phact is de helderste ster van Columba – Duif. De twee driehoeken ontmoeten elkaar bij Sirius. De zwakkere Naos en Phact kunnen worden gevonden door lijnen uit t breiden van Betelgeuze tot Sirius en van Procyon tot Sirius.
De Wintercirkel of Winterzeshoek bestaat uit Procyon en Sirius samen met Pollux In Tweelingen, Capella in Auriga – Voerman, Aldebaran in Taurus – Stier en Rigel in Orion. Het is een van de helderste en grootste asterismen aan de nachtelijke hemel, met zes sterren van de eerste magnitude die de hoekpunten markeren, waaronder Sirius, de helderste ster aan de hemel.
Zoals de namen van deze asterismen suggereren, is de beste tijd van het jaar om ze waar te nemen de winter op het noordelijk halfrond, wanneer de oog boven de horizon staan. Procyon bereikt laat in de winter zijn hoogste punt aan de sterrenhemel.
Procyon is een van de 58 heldere sterren die een speciale status hebben gekregen op het gebied van hemelnavigatie. Navigatiesterren behoren tot de helderste en meest herkenbare sterren aan de hemel. Daartoe behoren veel van de heldere buren van Procyon: Sirius, Adhara, Betelgeuze, Rigel, Bellatrix, Alnilam en Pollux. Procyon is de enige navigatiester in Canis Minor – Kleine Hond.
Het bestaan van Procyon B werd in de 19de eeuw voor het eerst afgeleid. Het was de Duitse astronoom Friedrich Bessel die in 1844 opperde dat Procyon een onzichtbare metgezel had. Bessel merkte onregelmatigheden op in de bewegingen van zowel Procyon als Sirius en schreef deze toe aan de zwaartekracht van “donkere” metgezellen. Zijn bewering leidde tot de ontdekking van Zowel Procyon B als Sirius B.
In 1862 berekende de Duitse astronoom Arthur Auwers de baanelementen van Procyon B op basis van de effecten ervan op de primaire ster. Hij ontdekte Sirius B met behulp van dezelfde methode. Destijds bestonden er nog geen telescopen die krachtig genoeg waren om de begeleidende sterren te observeren.
Het bestaan van Procyon B werd in 1896 visueel bevestigd door de Duits-Amerikaanse astronoom John Martin Schaeberle, die de 36 inch refractor van de Lick sterrenwacht gebruikte. Het was tussen 1888 en 1897 de grootste refractor ter wereld.
De eigenbeweging van Procyon speelde een belangrijke rol in ons begrip van het heelal. Procyon, Sirius en Arcturus, die sinds de oudheid voldoende langs de hemel bewogen, leidden in 1781 tot de ontdekking van de eigenbeweging van sterren. De Engelse astronoom en wiskundige Edmond Halley wordt gecrediteerd voor deze ontdekking. Halley vergeleek zijn astrometrische metingen met die van Ptolemeus in zijn Almagest (2de eeuw na Christus) en ontdekte dat de “vaste” sterren in feite niet zo vast waren.
De dichtstbijzijnde ster tot Procyon is de Ster van Luijten, een rode dwerg op 1,12 lichtjaar van Procyon en 12,348 lichtjaar van de Zon. Met een schijnbare visuele helderheid van magnitude 9,872 is de Ster van Luijten onzichtbaar voor het blote oog. De rode dwerg herbergt twee bevestigde planeten, waarvan er één in de bewoonbare zone om de ster draait. Gezien vanaf een van de planeten zou Procyon de helderste ster aan de hemel zijn met een visuele helderheid van magnitude -4,68.
Net als veel andere heldere en nabije sterren wordt Procyon vaak gebruikt in fictiewerken.
In de middeleeuwse astrologie was Procyon een van de vijftien Beheniaanse vaste sterren waaraan astrologen speciale krachten toekenden. Procyon werd beschouwd als een zeer gelukkige ster, die roem en rijkdoem voorspelde. De ster was verbonden met de planeten Mercurius en Mars.
Naam
De naam Procyon is afgeleid van het Griekse Προκύων (Prokyon), wat “voor de hond” betekent. De naam verwijst naar het feit dat Procyon vóór Sirius, de Hondsster opkomt, gezien vanaf de eerste locaties ten noorden van de evenaar.
De Working Group on Star Names (WGSN) van de Internationale Astronomische Unie heeft op 20 juni 2016 de naam officieel toegekend aan Alpha Canis Minoris A. hoewel de naam formeel alleen van toepassing is op de primaire component wordt deze ook vaak gebruikt voor het hele systeem.
De Chinezen kenden Procyon als de Derde Ster van de Zuidelijke Rivier (南河三). De Zuidelijke Rivier is een asterisme bestaande uit Procyon, Beta Canis Minoris – Gomeisa en Epsilon Canis Minoris. Et asterisme maakte deel uit van het “Put”-huis, een van de zuidelijke Huizen van de Vermiljoenen Vogel.
Procyon is door de geschiedenis heen onder vele namen bekend geweest. Deze omvatten o.a. “Antecanis (“voor de hond”), de Latijnse vertaling van de naam en de Arabische namen Al Shira, van aš-ši‘ra aš-šamiyah, wat “het Syrische teken” betekent, en Elgomaisa, van al-ghumaisa, wat “de vrouw met de blauwe ogen” betekent.
In een oudere Arabische traditie werd Procyon geassocieerd met de “vrouw met blauwe ogen” en Sirius met “de vrouw met de tranende ogen”. Varianten van Elgomaisa (Algomeiza, Algomeyza) warden gebruikt op middeleeuwse Europese astrolabia. Tegenwoordig staat de ster Beta Canis Minoris formeel bekend als Gomeisa.
Cultuur & mythologie
Procyon is een van de 27 sterren op de vlag van Brazilië. Elke ster symboliseert een Braziliaanse Federatieve Eenheid en Procyon vertegenwoordigt de staat Amazonas.
De Kalapalo-bevolking in de Braziliaanse staat Mato Grosso zag Procyon en Canopus als onderdeel van een asterisme dat ze Kofongo of Eend noemden. Het asterisme leidde het begin van het regenseizoen en de toename van maniok in. De sterren Castor en Pollux in Gemini – Tweelingen vertegenwoordigden de handen van Eend.
Procyon en Sirius werden genoemd in talloze oude teksten en speelden een prominente rol in veel oude culturen, waaronder Babylon en Egypte. Voor Babyloniërs vertegenwoordigde Procyon Nangar, een aspect van de god Marduk dat bekend staat als de Timmerman. In de Babylonische overlevering herbouwde de Timmerman de hemel en organiseerde de hemel, bouwde stations voor de goden, legde hun hemelse gelijkenis vast als sterrenbeelden en definieerde de dagen van het jaar.
In Mesopotamië was Procyon bekend als de Ster van de Hond die over het water stak, dit vanwege zijn ligging nabij de Rivier van de Hemel (de Melkweg).
De Grieken associeerden Procyon met Maera, een hond die toebehoorde aan Erigone, de dochter van Icarius van Athene. In de Griekse overlevering was Icarius een volgeling van de god Dionysus, die hem wijn leerde maken. Toen Icarius enkele herders wijn gaf, raakten ze dronken en omdat ze dachten dat ze vergiftigd waren, doodden ze Icarius. Het lichaam van Icarius werd door zijn dochter en hond gevonden. Erigone was zo overweldigd door verdriet dat ze zichzelf ophing, terwijl de hond Maera van een klif sprong. Dit maakte Dionysus zo boos dat hij een plaag over Athene ontketende en alle ongehuwde vrouwen in de stad krankzinnig werden. Die hingen zich, net als Erigone allemaal op. Dionysus plaatste de vader, de dochter en de hond aan de hemel als de sterrenbeelden Boötes (Icarius), Maagd (Erigone) en de ster Procyon als de hond Maere.
In de Macedonische folklore stonden Procyon en Sirius bekend als “de wolven”- Volci, die rond een ploeg met ossen cirkelden, vertegenwoordigd door het sterrenbeeld Orion.
In Hawaï stond Procyon bekend als Puana, wat “bloesem” betekent. De ster maakte deel uit van een asterisme genaamd Ke ka o Makali’l, of ”de kanovaarder van Makali’l”. De ster vormde dit asterisme samen met Sirius, Capella, Castor en Pollux.
In Macedonian folklore, Sirius and Procyon were known as “the wolves” (Volci) circling around a plough with oxen, represented by the constellation Orion.
De Maori noemden Procyon Puangahori en de Tahitianen kenden de ster als Anâ-tahu’a-vahine-o-toa-te-manava, de “ster van de priesteres met het dappere hart”, en beschouwden de ster als een van de pilaren waarop de lucht rustte.
De Inuit kenden de ster als Sikuliarsiujuittuq, wat “degene die nooit het nieuw gevormde zee-ijs betreedt” betekent. De naam verwijst naar een man die te zwaarlijvig was om het ijs op te gaan en te jagen en in plaats daarvan voedsel stal van andere jagers in zijn dorp. De andere jagers vermoordden hem nadat ze hem hadden overgehaald om het zee-ijs op te gaan. Procyon lijkt rood tijdens de poolwinter en de rode kleur symboliseerde het bloedige einde van de man.
Locatie
Procyon is hele gemakkelijk te vinden omdat een ster van de eerste magnitude is en dichtbij Orion ligt, een van de meest herkenbare sterrenbeelden aan de hemel. Bovendien ligt ook de heldere ster Sirius in de buurt. Vanaf het midden-noordelijke breedtegraden verschijnt Procyon net links van het zandloperasterisme van Orion en boven Sirius.
Ook al zijn er geen heldere deepsky-sterren in de directe omgeving van Procyon, de ster kan gebruikt worden om verschillende heldere, grote nevels en sterrenhopen in de sterrenbeelden Monoceros – Eenhoorn en Canis Major – Grote Hond te vinden.
De Rosettenevel, een groot HII-gebied in het sterrenbeeld Monoceros, ligt in het gebeid tussen Procyon en Betelgeuze. De nevel wordt geassocieerd met de Satellietcluster – NGC 2244, een jonge open sterrenhoop die gemakkelijk zichtbaar is in verrekijkers en kleine telescopen. Zowel de nevel als de open sterrenhoop zijn opgenomen in de Caldwell catalogus.
De beroemde Konusnevel, een groot H II-gebied in Monoceros, bevindt zich net ten noorden van de lijn die Procyon en Betelgeuze verbindt. De stellaire kraamkamer bevindt zich naast de Kerstboom – NGC 2264, een jonge open sterrenhoop op een afstand van ongeveer 2350 lichtjaar. De nevel en de open sterrenhoop beslaan een oppervlakte van 20 boogminuten. De sterrenhoop heeft een visuele helderheid van magnitude 3,9 en kan met een verrekijker worden waargenomen, terwijl de Kerstboomnevel het beste fotografisch kan worden waargenomen.
Dreyer’s nevel – IC 2169 ligt net ten westen van de Konusnevel. Het is een reflectienevel met een doorsnede van ongeveer 25 boogminuten.
Hubble Variabele Nevel – NGC 2261 is een nevel die wordt verlicht door de jonge veranderlijke ster R Monocerotis. De nevel heeft een schijnbare helderheid van magnitude 9,0 maar de helderheid en vorm variëren in de loop van weken en maanden. De nevel bevindt zich in het gebied aan de hemel tussen de Rosettenevel en de Konusnevel.
Sterrenbeeld
Procyon bevindt zich in het noordelijke sterrenbeeld Canis Minor – Kleine Hond. Canis Minor is een van de Griekse sterrenbeelden die in de 2de eeuw na Christus door Ptolemeus in zijn Almagest werden opgenomen. In de Griekse mythologie vertegenwoordigt het sterrenbeeld de kleinste van de twee jachthonden die Orion, de jager, begeleiden. De grotere hond wordt vertegenwoordigd door het sterrenbeeld Canis Major.
Canis Minor is een van de kleinere sterrenbeelden, nummer 71 van de 88. Het beslaat een oppervlakte van 183 vierkante graden aan de sterrenhemel. Het is een van de 15 equatoriale sterrenbeelden. Het zuidelijkste deel ervan ligt op de hemelevenaar. Net als andere equatoriale sterrenbeelden is Canis Minor vanaf vrijwel elke bewoonde plek op Aarde zichtbaar.
Hoewel de Melkweg door het sterrenbeeld heenloopt bevat het sterrenbeeld geen bijzonder heldere deepsky-objecten. Het is vooral bekend om zijn heldere sterren – Procyon en Gomeisa – en om de Ster van Luyten, een van de dichtstbijzijnde sterren tot de Aarde. Procyon is de enige ster van de eerste magnitude in het sterrenbeeld.
De beste tijd van het jaar om de sterren en deepsky-objecten in canis Minor waar te nemen is tijdens de maand maart, wanneer het sterrenbeeld s avonds hoger boven de horizon staat. Het hele sterrenbeeld is zichtbaar vanaf locaties ten noorden van -75°.
De 10 helderste sterren in Canis Minor zijn Procyon (Alpha CMi, mag. 0,34), Gomeisa (Beta CMi, mag. 2,84 – 2,92), Gamma Canis Minoris (mag. 4,33), HD 66141 (mag. 4,39), 6 Canis Minoris (mag. 4,55), Epsilon Canis Minoris (mag. 5,00), Zeta Canis Minoris (mag. 5,13), Eta Canis Minoris A (mag. 5,25), Delta1 Canis Minoris (mag. 5,25), and 11 Canis Minoris (mag. 5,25).
Alpha Canis Minoris – Procyon
Spectraalklasse | F5 IV-V + DQZ |
Veranderlijke ster | Vermoedelijk |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 0,34,10,7 |
Absolute helderheid (magnitude) | 2,66/13,0 |
Afstand (lichtjaar – parsec) | 11,46 |
Radiale snelheid (km/sec) | -4,505 |
Sterrenbeeld | Canis Minor – Kleine Hond |
Namen en aanduidingen | Procyon Alpha Canis Minoris 10 canis Minoris HD 61421 |
Procyon A
Spectraalklasse | F5 IV-V |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 0,34 |
Absolute helderheid (magnitude) | 2,66 |
Massa (zon) | 1,499 |
Lichtsterkte (zon) | 6,93 |
Straal (zon) | 2,05 |
Temperatuur (Kelvin) | 6530 |
Leeftijd (miljoen jaar) | 1,87 |
Rotatiesnelheid (km/sec) | 3,16 |
Rotatieperiode (dagen) | 23 |
Namen en aanduidingen | Procyon A Alpha Canis Minoris A |
Procyon B
Spectraalklasse | DQZ |
Schijnbare helderheid (magnitude) | 10,7 |
Absolute helderheid (magnitude) | 13,0 |
Massa (zon) | 0,602 |
Lichtsterkte (zon) | 0,00049 |
Straal (zon) | 0,01234 |
Temperatuur (Kelvin) | 7740 |
Leeftijd (miljard jaar) | 1,37 |
Namen en aanduidingen | Procyon B Alpha Canis Minoris B |
Eerste publicatie: 7 maart 2018
Laatste volledige revisie: 3 januari 2024
Bron: Earthsky/Sky&Telescope/star-facts/wikipedia