Ruimtesondes

Spoetnik – de aftrap voor de race om de ruimte

Spoetnik 1
Model van de allereerste kunstmaan Spoetnik 1 (credit: NASA)

Met een enkel schot lanceerde de Sovjet-Unie niet alleen de eerste kunstmaan maar begon onofficieel ook de “space race” met de Verenigde Staten.

Spoetnik 1 werd op 4 oktober 1957 gelanceerd en de prestatie zorgde voor een schokgolf onder het Amerikaanse publiek dat zich met de economische vooruitgang van na de tweede Wereldoorlog technologisch superieur voelde. Waren de Verenigde Staten op achterstand gezet? Zou Spoetnik een onderdeel zijn van een plan van de Sovjets om wapens in de ruimte te brengen? Is de ruimte wel een geschikte plaats om met elkaar te strijden voor werelddominantie? Dit waren vragen die Amerikanen zich stelden in de maanden die volgden op de lancering van kunstmaan die de grootte van een strandbal had.

Voor het Amerikaanse publiek voelde het aan als de Japanse aanval op Pearl Harbor 16 jaar eerder, schreef NASA in 2017 over de 60ste verjaardag van de lancering van de Spoetnik. Amerikanen waren bang dat de Sovjets, waarvan men dacht dat die, na de verwoestingen die de Tweede Wereldoorlog had aangericht, in technologisch opzicht achterliepen op de Amerikanen maar nu in staat zouden zijn om ballistische raketten met een nucleaire lading richting de Verenigde Staten te lanceren.

Het duurde dan ook niet lang voordat beide landen verwikkeld waren in een wedstrijd wie de meeste mijlpalen kon zetten in de ruimte.

Het begin van de Space Race

Zowel de Amerikanen als de Sovjets begonnen kort na de tweede Wereldoorlog met de ontwikkeling van satellieten. Deze projecten startten tijdens de Koude Oorlog, de periode tussen eind jaren ’40 tot aan het einde van de jaren ’80. Tijdens die periode waren de verhoudingen tussen de Sovjet-Unie en zijn bondgenoten en de Verenigde Staten en hun bondgenoten nogal gespannen.

Amerikanen en Sovjets werkten beiden met behulp van Duitse raketgeleerden aan hun raketprogramma. Tijdens de tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers ballistische raketten ontwikkeld die gebruikt worden om o.a. Londen aan te vallen. Na de val van het Duitse rijk was hun kennis van onschatbare waarde. Aan het eind van de oorlog probeerden beide landen zoveel mogelijk raketwetenschappers aan zich te binden. Wernher von Braun, de beroemdste Duitse raketgeleerde, kwam in de Verenigde Staten terecht waar hij later hoofdarchitect werd van de Saturnus V-raket die tussen 1968 en 1972 de Apollo-astronauten naar de Maan stuurde.

In 1945 werd in de Verenigde Staten al begonnen met de ontwikkeling van satellieten. Het Bureau of Aeronautics van de marine werkte aan de ontwikkeling van een satelliet die wetenschappelijke instrumenten moest bevatten en de RAND Corporation (onder auspiciën van de luchtmacht) werkte aan een satelliet die in 1951 om de Aarde moest draaien. De Amerikaanse regering had echter weinig belangstelling voor dergelijke projecten. De regering was druk bezig met militaire overmacht op de Sovjets en de ruimte speelde daarin geen rol van betekenis.

In de Sovjet-Unie was het Mikhail Tikhonravov die het rakettenprogramma leidde. Hij was hoofd van een streng geheim onderzoeksinstituut in Moskou dat kort na de Tweede Wereldoorlog was opgericht om aan het satellietenprogramma van de Sovjets te werken. Het werk van zijn team kreeg echter nauwelijks aandacht van de machthebbers.

Alleen kolonel Sergei Korolov, de beroemde Sovjet-Russische raketgeleerde die werkte aan de R-3 raket merkte het werk van Tikhonravov op. Begon jaren ’50 werkten er verschillende team aan raketten. In 1953 stierf Josef Stalin en kwam Nikita Chroetsjov aan de macht. Chroetsjov bestempelde de ontwikkeling van raketten als een van zijn doelen om superieur te worden aan de Amerikanen.

De Sovjet Academie van Wetenschappen en verschillende Sovjetministers keurden in 1954 het satellietprogramma goed waarmee een fundament werd gelegd voor meer gedegen onderzoek. Het project kreeg nog meer steun toen de Amerikaanse president Dwight Eisenhower in 1955 aankondigden om tijdens de IGY, die van 1 juli 1957 tot 31 december 1957 zou duren, een satelliet te lanceren. Op 30 januari 1956 werd het Spoetnik-programma officieel goedgekeurd door de Sovjets en door Chroetsjov persoonlijk. De Sovjets bleven verder werken aan het ontwerp om hun satelliet met een R-7 raket te kunnen lanceren.

Compromis

Spoetnik – reisgenoot in het Russisch – was een zilverkleurige bol met vier lange sprietantennes. De satelliet had een doorsnede van 56 centimeter en woog 83 kilogram. Spoetnik-1 had 98 minuten nodig voor een omwenteling om de Aarde en gebruikte een radiobaken voor de communicatie met de Aarde.

Spoetnik was niet de satelliet die de Sovjets wilden lanceren en de satelliet was ook niet ontworpen om lang mee te gaan. De Amerikanen waren vastbesloten om een niet-militaire satelliet te lanceren met een nuttige lading en de Sovjets maakten van deze vertragingen gebruik om snel hun eigen apparaat de ruimte in te schieten.

Dus de Spoetnik was een compromis maar dat wisten de Amerikanen en de rest van de wereld niet. Het piepende geluid vanuit de ruimte werd door radio- en televisiestations over de hele wereld uitgezonden. Spoetnik bleef gedurende 22 dagen zijn signalen uitzenden, daarna waren de batterijen leeg. In 1958 viel de satelliet terug naar de Aarde en verbrandde in de dampkring. De bovenste trap van de raket was met het blote oog zichtbaar en om de Spoetnik te kunnen zien had je een telescoop nodig.

De reactie van de V.S. en de nalatenschap van Spoetnik

Voor de Amerikanen de kans kregen om hun eigen satelliet te lanceren lanceerden de Russen op 3 november 1957 Spoetnik 2 met aan boord de hond Laika. Sinds het begin van de jaren ’50 gebruikten de Amerikanen en de Sovjets allerlei dieren, voornamelijk apen en honden, om te testen hoe levende organismen zich hielden tijdens een lancering.

Helaas was de reis van Laika naar de ruimte een eenmalige gebeurtenis. Er was niet voorzien in de terugkeer van de hond op Aarde. Het is onbekend hoe lang de hond in de ruimte heeft geleefd. Dat kunnen enkele uren maar ook enkele dagen zijn geweest. In april 1958 verbrandde Spoetnik 2 in de atmosfeer van de Aarde.

De poging van de Verenigde Staten om tijdens de IGY hun satelliet te lanceren mislukte op 6 december 1957. Men had de Vanguard TV3 willen lanceren met behulp van de Vanguard-raket.

De Amerikanen begonnen samen met het Ballistic Missile Agency van defensie aan een parallel programma. Hierbij werd von Braun betrokken. Dit project lanceerde met behulp van een Juno-raket op 1 februari 1958 met succes de Explorer 1 in een baan om de Aarde. Explorer 1 ontdekte de Van Allen gordels, een stralingsschild dat de Aarde omringt en ons beschermt tegen schadelijke straling uit het heelal.

Laika
Laika, de Russische kosmonaut hond die aan boord van de Spetnik 2 werd gelanceerd.

In de jaren daarna investeerden zowel de Sovjets als de Amerikanen zwaar in het ontwikkelen van raketten en ruimtevaartuigen en stuurden ze tegen het einde van de jaren ‘60 verkenners naar de Maan, Mars en Venus. De Sovjets lanceerden nog acht Spoetniks en er werden verschillende dieren naar de ruimte gelanceerd om de terugkeer naar de Aarde te testen en om meer inzicht te krijgen of en hoe straling uit de ruimte van invloed is op levende organismen.

Ook startten de beide landen met een astronautenprogramma. Op 12 april 1961 werd Joeri Gagarin de eerste mens in de ruimte. De Amerikanen lanceerden op 5 mei, drie weken later, Alan Shepard. De wedstrijd voor de mijlpalen kwam snel op gang: de eerste lancering met twee astronauten tegelijkertijd, de eerste lancering met drie astronauten aan boord, de eerste ruimtewandeling, de eerste koppeling in de ruimte.

De Sovjet-Unie en de Verenigde Staten ontwikkelden beiden een programma om mensen naar de Maan te brengen maar de Sovjets stopten met hun programma vanwege de vele mislukkingen met hun N1-raket. Op 20 juli 1969 maakte de Apollo 11 een geslaagde zachte landing in de Mare Tranquility en werd Neil Armstrong de eerste mens die voet zette op de Maan. Ondertussen lanceerden de Sovjets op 19 april 1971 hun eerste ruimtestation, Saljoet 1 en ontwikkelden ze expertise met langdurig verblijf in de ruimte. De Sovjets lanceerden verschillende ruimtestations waarvan Mir in de jaren ’80 en ’90 wel het bekendste is. In de Mir zette de kosmonaut Valeri Polyakov een record neer. Hij verbleef tussen januari 1994 en maart 1995 gedurende 439 dagen in de ruimte.

Aan het einde van de Koude Oorlog begonnen beide landen op ruimtevaartgebied steeds meer samen te werken. In 1975 was er het gezamenlijke Apollo-Sojoezproject. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 maakte de NASA met behulp van de space shuttles verschillende vluchten naar de Mir en tijdens het Shuttle-Mirprogramma verbleven er ook verschillende Amerikaanse astronauten gedurende langere tijd in de Mir. Dit programma legde het fundament voor het huidige Internationale Space Station ISS.

Meer lezen: NASA: Sputnik and the Dawn of the Space Age

 

Eerste publicatie: 4 oktober 2018