zondag, januari 26, 2025
Astronomisch Nieuws

Webb ziet individuele sterren op recordafstand van 6,5 miljard lichtjaar

Astronomen hebben met behulp van de Webb Space Telescope meer dan 40 sterren gevonden in een sterrenstelsel dat zich voorbij de cluster Abell 370 bevindt. De roodverschuiving bedraagt 0.725 en dat betekent dat ze de sterren zien toen het heelal de helft van zijn huidige leeftijd had.

Het sterrenstelsel, Dragon Arc genoemd, is alleen zichtbaar omdat het licht er van door de enorme massa van Abell 370 wordt versterkt

In deze Hubble-afbeelding van Abell 370 verschijnt het gaststerrenstelsel waar de 44 sterren werden ontdekt, meerdere keren.
In deze Hubble-afbeelding van Abell 370 verschijnt het gaststerrenstelsel waar de 44 sterren werden ontdekt, meerdere keren. Beeldcredits: NASA.

Volgens dr. Fengwu Su, postdoctoraal onderzoeker aan het Harvard & Smithonian’s Center for Astrophysics toont deze ontdekking voor het eerst aan dat het mogelijk is om grote aantallen individuele sterren in ver verwijderde sterrenstelsels te bestuderen.

Eerdere onderzoeken het de Hubble Space Telescope vonden ongeveer 7 sterren maar nu kan men sterren zien die voorheen buiten het bereik van de instrumenten lagen.

Het bestuderen van meer individuele sterren kan astronomen helpen om donkere materie in het gelensde vlak van deze sterrenstelsels en sterren beter te begrijpen. Dat was met de paar eerder bekende sterren niet mogelijk.

In het onderzoek analyseerden Dr. Sun en collega’s Webb-afbeeldingen van een sterrenstelsel bekend als de Dragon Arc (de Drakenboog), gelegen langs de gezichtslijn vanaf de Aarde achter een enorme cluster van sterrenstelsels genaamd Abell 370.

Door het gravitationele lenseffect rekt Abell 370 de kenmerkende spiraal van de Dragon Arc uit tot een langwerpige vorm – als een spiegelpaleis van kosmische proporties.

De astronomen analyseerden zorgvuldig de kleuren van elk van de sterren in de Drakenboog en ontdekten dat veel ervan rode superreuzen zijn. Dit staat in contrast met eerdere ontdekkingen, die voornamelijk blauwe superreuzen identificeerden.

Volgens de onderzoekers benadrukt dit verschil in stellaire typen ook de unieke kracht van de Webb-waarnemingen op infrarode golflengten die sterren bij lagere temperatuur kunnen onthullen.

“Toen we individuele sterren ontdekten waren we eigenlijk op zoek naar een achtergrondstelsel dat werd vergroot door de sterrenstelsels in deze enorme cluster”, aldus Dr. Sun.

Maar toen de onderzoekers de gegevens verwerkten realiseerden ze zich dat er wat leek op een heleboel individuele sterpunten. Het was een opwindende ontdekking wat het was voor het eerst dat men zoveel individuele sterren zo ver weg kon zien.

Astronomen weten meer over rode superreuzen in ons lokale galactische omgeving omdat ze dichterbij zijn en men er betere beelden en spectra van kan maken en soms zelfs de sterren kan onderscheiden.

De kennis die is opgedaan door rode superreuzen in het lokale heelal te bestuderen kan worden gebruikt bij het interpreteren van wat er vervolgens met hen gebeurt in zo’n vroeg tijdperk van het ontstaan van sterrenstelsels in toekomstige onderzoeken.

De meeste sterrenstelsels, waaronder de Melkweg, bevatten tientallen miljarden sterren. In nabijgelegen sterrenstelsels zoals het Andromedastelsel kunnen astronomen sterren één voor één waarnemen.

In sterrenstelsels die miljarden lichtjaren ver weg zijn, lijken sterren echter vermengd omdat hun licht miljarden lichtjaren moet reizen voordat het ons bereikt, wat een uitdaging vormt voor wetenschappers die bestuderen hoe sterrenstelsels ontstaan en evolueren.

Voor astronomen zien sterrenstelsels die heel ver weg zijn er meestal uit als een diffuse, wazige vlek maar in werkelijkheid bestaan die vlekken uit heel veel individuele sterren maar die kunnen we met onze telescopen gewoonweg niet onderscheiden.

De bevindingen zijn gepubliceerd in het tijdschrift Nature Astronomy

Artikel: Y. Fudamoto et al. Identification of more than 40 gravitationally magnified stars in a galaxy at redshift 0.725. Nat Astron, published online January 6, 2025; doi: 10.1038/s41550-024-02432-3

Eerste publicatie: 7 januari 2025
Bron: sci-news