De meest nabije sterren

Tot de dichtstbijzijnde sterren tot de Aarde behoren enkele van de helderste sterren aan de hemel. Het dichtstbijzijnde stersysteem tot de Zon, Alpha Centauri, is de derde helderste ster aan de hemel. Sirius, de helderste ster aan de nachtelijke hemel is de zevende individuele ster die het dichtst bij ons zonnestelsel staat.

Procyon, de 8^ste  helderste ster, bevindt zich op slechts 11 lichtjaar afstand en Altair, de 12^de helderste ster, is 17 lichtjaar van ons verwijderd. De heldere sterren Wega en Fomalhaut bevinden zich binnen dertig lichtjaar van de Aarde en Arcturus, Pollux en Denebola bevinden zich binnen 40 lichtjaar.

De meeste heldere sterren in de omgeving van de Zon zijn echter niet uitzonderlijk helder. Hoewel ze tientallen keren helderder zijn dan de Zon lijken de dichtstbijzijnde sterren vooral helder omdat ze dichtbij zijn.

De meerderheid van de 100 dichtstbijzijnde sterren (zie onderstaande lijst) is echter helemaal niet helder. Het zijn rode dwergen, te zwak om met het blote oog zichtbaar te zijn. Deze sterren vormen ruim 3/4^de van alle sterren in het Melkwegstelsel en de omgeving van de Zon vormt hier geen uitzondering op. Proxima Centauri, de dichtstbijzijnde ster, is zelf een rode dwerg.

Rode dwergen zijn de kleinste en koelste sterren in de hoofdreeks en ook de langstlevende. Vanwege hun lage massa kunnen ze biljoenen jaren op de hoofdreeks blijven en waterstof naar helium fuseren voordat ze zonder brandstof komen te zitten. Ter vergelijking: onze Zon heeft een levensduur van slechts 10 miljard jaar.

De 10 individuele sterren die het dichtst bij de Aarde staan zijn Proxima Centauri, Rigel Kentaurus, Toliman, Ster van Barnard, Wolf 359, Lalande 2185, Sirius, BL Ceti, UV Ceti en Ross 154. De meeste van deze sterrenzijn rode dwergen, onzichtbaar zonder verrekijkers en telescopen. Alleen Sirius en de twee helderdere componenten van het Alpha Centauri-systeem (Rigil Kentaurius en Toliman) behoren niet tot deze groep.

De drie dichtstbijzijnde sterren maken deel uit van hetzelfde stersysteem: Alpha Centauri. Alpha Cantauri ligt in het zuidelijke sterrenbeeld centaurus. Het drievoudige stersysteem bevat de rode dwerg Proxima Centauri, de dichtstbijzijnde individuele ster tot de Zon, en zijn helderdere en grotere metgezellen Rigil Kentaurus en Toliman.

 De afstand tot de dichtstbijzijnde ster is 4,247 lichtjaar (1,302 parsec). De metgezellen bevinden zich op afstanden van 4,37 lichtjaar (1,34 parsec).

De dichtstbijzijnde zichtbare sterren tot de Zon zijn Alpha Centauri A en B, Sirius, Epsilon Eridani, Procyon, 61 Cygni A en B, Epsilon Indi, Tau Ceti, Omicron² Eridani, 70 Ophiuchi en Altair.

De meeste van deze sterren zijn koele oranje dwergen (spectraalklasse K). Sirius en Altair zijn sterren van spectraalklasse A. Procyon is een ster van klasse F en Rigil Kentaurus en Tau Ceti zijn gele dwergen (hoofdreeksterren van spectraalklasse G) zoals de Zon.

Dichtstbijzijnde sterren met planeten

Proxima Centauri herbergt het dichtstbijzijnde planetenstelsel tot de Aarde. Eén van de drie bekende planeten, Proxima Centauri b, draait in een baan binnen de bewoonbare zone van de ster. De planeet is iets groter en massiever dan de Aarde. de planeet werd in 2013 gevonden en het bestaan ervan werd in 2016 bevestigd.

In 2019 en 2022 werden nog twee andere planeten gevonden. Proxima c, waarvan het bestaan nog steeds tot discussie leidt, is een superaarde met een massa van ongeveer zes keer die van de Aarde e Proxima d heeft een massa van minstens 0,29 keer die van de Aarde. beide planeten draaien buiten de bewoonbare zone om Proxima Centauri.

Andere nabijgelegen sterren met potentieel bewoonbare planeten zijn de rode dwerg Ross 128, de zonachtige ster Tau Ceti en de rode dwergen Gliese 1061, de Ster van Luyten, de Ster van Teegarden, Wolf 1061, Gliese 229, Gliese 880 en Gliese 667.

Verschillende van de naaste buren van de Zon – Wolf 359, Lalande 21185, Epsilon Eridani, Lacaille 9352 en Struve 2398 – herbergen planeten die buiten de bewoonbare zone van hun moedersterren draaien.

Dichtstbijzijnde sterren per type

De meeste sterren in de buurt van de Zon zijn rode dwergen van spectraalklasse M. de dichtstbijzijnde sterren in de hete, lichtsterke klassen (O, B, WR, LBV) bevinden zich op veel grotere afstanden. Dit is een geluk voor het leven op Aarde want uitzonderlijk lichtsterke sterren doorlopen heel snel hun evolutionaire stadia van wege hun hoge massa en velen eindigen hun leven in een supernova-explosie.

• Dichtstbijzijnde ster van spectraalklasse O: Zeta Ophiuchi – afstand 366 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde ster van spectraalklasse B: Regulus – Alpha Leonis – 79,01 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde ster van spectraalklasse A: Sirius – Alpha Canis Majoris – 8,60 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde ster van spectraalklasse F: Procyon – Alpha Canis Minoris – 11,46 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde ster van spectraalklasse G: Rigil Kentauris – Alpha Centauri A – 4,37 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde ster van spectraalklasse K: Toliman – Alpha Centauri B – 4,37 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde ster van spectraalklasse M: Proxima Centauri – Alpha Centauri C, 4,246 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde Wolf-Rayet (WR) ster: Regor – Gamma² Velorum – 1200 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde Lichtsterke Blauwe Variabele (LBV): P Cygni – 5250 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde reuzenster: Pollux – Bèta Geminorum – 33,78 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde superreus: Polaris – Alpha Ursae Minoris – 323 – 433 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde bruine dwerg: Luhman 16 – 6,50 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde witte dwerg: Sirius B – 8,71 lichtjaar
• Dichtstbijzijnde supernova-kandidaat: IK Pegasi – 154 lichtjaar

De afstand tot de dichtstbijzijnde superreus is onzeker. Polaris, een gele superreus op een afstand van 323 tot 433 lichtjaar , is vermoedelijk de dichtstbijzijnde superreus tot de Zon.

Sommige bronnen noemen de rode superreuzen Betelgeuze en Antares als de dichtstbijzijnde sterren in deze klasse, maar recente schattingen plaatsen deze steren op een afstand van 548 tot 550 lichtjaar. Canopus, de op een na helderste ster aan de hemel, bevindt zich op een afstand van ± 310 lichtjaar en werd ooit geclassificeerd als een superreus met gemiddelde helderheid (klasse F). Recente studies geven de ster echter de classificatie A0II, wat duidt op een heldere reus.

Dichtstbijzijnde sterren tot de Aarde

Proxima Centauri

De dichtstbijzijnde ster tot de Aarde is Proxima Centauri (Alpha Centauri C), een rode dwerg die zich op slechts 4,27 lichtjaar afstand bevindt. Proxima is de zwakste en kleinste ster in het Alpha Centauri-systeem, waartoe ook Rigil Kentaurus – Alpha Centauri A en Toliman – Alpha Centauri B behoren.

Proxima is een rode dwerg van spectraalklasse M5.5Ve. de ster heeft een massa van slechts 0,1221 zonsmassa en een straal van 0,42 keer die van de Zon. Met een oppervlaktetemperatuur van 3040 kelvin bedraagt de lichtsterkte 0,0017 keer die van de Zon. De geschatte leeftijd van de ster is 4,85 miljard jaar, wat Proxima iets ouder maakt dan de Zon (4,6 miljard jaar)

Proxima heeft minstens twee planeten. Eén daarvan, Proxima b, draait in een baan binnen de bewoonbare zone van de ster. Proxima d, ontdekt in 2019, draait te dicht bij de ster en Proxima c, ontdekt in 2022, bevindt zich te ver van de ster af om vloeibaar water op het oppervlak te kunnen hebben. Het bestaan van Proxima c is nog niet definitief bevestigd.

Net als veel nabijgelegen rode dwergen wordt Proxima Centauri geclassificeerd als een flare-ster. De helderheid kan dramatisch toenemen als gevolg van magnetische activiteit in de atmosfeer. Of de uitbarstingen alle planeten in een aan om de ster van hun atmosfeer zouden kunnen doen is een kwestie van voortdurend debat.

Rigil Kentaurus en Toliman

Het Alpha Centauri-systeem is de derde helderste ster aan de hemel. De twee helderdere componenten, Rigil Kentaurus en Toliman, zijn de tweede en derde individuele sterren die het dichtst bij de Zon staan. Met het blote oog zien ze eruit als een enkele ster en schijnen met ene magnitude van -0,27 op een afstand van 4,37 lichtjaar.

Rigil Kentaurus – Alpha Centauri A is een gele dwerg van spectraalklasse G2V. het is de dichtstbijzijnde zonachtige ster tot de Aarde. de ster heeft een kandidaat-exoplaneet, Alpha Centauri Ab, ontdekt in 2021. Het bestaan van deze planeet is nog niet bevestigd.

Toliman is een oranje dwerg met de classificatie K1V. het is de dichtstbijzijnde K-type ster tot de Zon. Toliman heeft een geschatte leeftijd van 5,3 miljard jaar.

De twee sterren draaien om een gemeenschappelijk zwaartepunt met een periode van 79,72 jaar. Rigil Kentaurus is iets grote ren massiever dan de Zon en Toliman is iets kleiner en minder massief.

Ster van Barnard

Op het noordelijk halfrond is de ster van Barnard is de dichtstbijzijnde ster tot de Zon. De ster bevindt zich op een afstand van 5,96 lichtjaar in de richting van het sterrenbeeld Ophiuchus – Slangendrager. Met een schijnbare helderheid van magnitude 9,51 is d ester onzichtbaar voor het blote oog.

De ster is een rode dwerg met een massa van 0,144 zonsmassa en een straal van 0,196 keer die van de Zon. De ster heeft een lichtsterkte van 0,0035 keer die van de Zon en een effectieve temperatuur van 3100 Kelvin. De ster heeft een geschatte leeftijd van ± 10 miljard jaar.

De Ster van Barnard is vernoemd naar de Amerikaanse astronoom Edward Emerson Barnard, die in 1916 de eigenbeweging – de hoogst bekende van welke ster dan ook – heeft bepaald. De ster is gecatalogiseerd als Gliese 699 in de Gliese Catalog of Nearby Stars en heeft de variabele aanduiding V2500 Ophiuchi.

De Ster van Barnard is geclassificeerd als een BY Draconis-veranderlijke. De ster vertoont variaties in helderheid als gevolg van stervlekken die tijdens het roteren in en uit beeld komen. De ster ervaart ook uitbarstingen.

De Ster van Barnard heeft ook een kandidaat-exoplaneet met een massa van minstens 3,23 keer de Aarde. De planeet werd in 2018 gevonden maar het bestaan ervan wordt in twijfel getrokken.

Wolf 359

Wolf 359 is een rode dwerg van spectraalklasse M6V. de ster heeft een visuele helderheid van magnitude 13,51 en is 7,86 lichtjaar van ons verwijderd in de richting van het sterrenbeeld Leeuw – Leo. De ster is geclassificeerd als een UV-Ceti-veranderlijke die helderheidsvariaties vertoont als gevolg van stellaire uitbarstingen.

Wolf 359 is een van de sterren met de laagste massa die tot nu toe zijn gevonden. De ster heeft een massa van 0,11 zonsmassa en een straal van 0,144 keer die van de Zon. De oppervlaktetemperatuur bedraagt 2750 Kelvin en de lichtsterkte is slechts 0,0011 keer die van de Zon. Er wordt aangenomen dat de ster tussen de 100 en 350 miljoen jaar oud is.

In 2019 werden twee planeten gedetecteerd in een baan om Wolf 359. Geen van beide planeten draait in de bewoonbare zone; de ene is te dicht bij de ster en de andere te ver weg.

Lalande 21185

Lalande 21185 (Gliese 411) is een rode dwerg met de classificatie M2V. de ster is 8,30 lichtjaar van ons verwijderd in de richting van het sterrenbeeld Ursa Major – Grote Beer. De ster heeft een schijnbare helderheid van magnitude 7,52 en is daarmee niet zichtbaar voor het blote oog. De ster heeft een massa van 0,39 zonsmassa en een straal van 0,29 keer die van de Zon. De ster heeft een lichtsterkte van 0,0195 keer die van de Zon met een effectieve temperatuur van 3600 Kelvin. De leeftijd van de ster wordt geschat tussen de 5 en 10 miljard jaar.

Net zoals de Ster van Barnard en Proxima Centauri is Lalande 21185 een flare-ster van het BY Draconis-type. Waarnemingen latenzien dat de ster relatief rustig is vergeleken met andere sterren in deze klasse.

De ster heeft minstens twee planeten, aangeduid als Gliese 411 b en c. Gliese b heeft een massa van minstens 2,64 keer die van de Aarde en draait met een periode van 12,94 dagen om de ster heen. De afstand bedraagt 0,0788 Astronomische Eenheden. Gliese 411 c is minstens 14,2 keer zwaarder dan de Aarde. Deze planeet heeft 2806 dagen nodig om zijn ster te draaien en doet dat op een afstand van 2,845 Astronomische Eenheden.

In 2021 werd een derde planeet gevonden, Gliese 411 d, maar het bestaan hiervan is nog niet bevestigd. Alle drie de planeten bevinden zich buiten de bewoonbare zone van de ster.

Sirius

Sirius is de helderste ster aan de hemel en heeft een visuele helderheid van magnitude -1,46. De ster is 8,60 lichtjaar van ons verwijderd en bevindt zich in de richting van het sterrenbeeld Grote Hond – Canis Major.

Sirius is een witte hoofdreeksster van spectraalklasse A0mA1. De ster heeft een massa van 2,06 zonsmassa en een straal van 1,77 keer die van de Zon. De ster heeft een lichtsterkte van 25,4 keer de Zon ene een oppervlaktetemperatuur van 9940 Kelvin. De ster draait sneller dan de Zon met en berekende rotatiesnelheid van 16 kilometer per seconde. De leeftijd wordt geschat op ± 242 miljoen jaar.

Sirius heeft een zwakke begeleider, de witte dwerg Sirius B. de begeleider wordt soms liefkozend de Puppy genoemd. Het stellaire overblijfsel heeft een massa van 1,018 zonsmassa en een straal van slechts 0,0084 keer die van de Zon (iets kleiner dan de straal van de Aarde). de ster heeft een visuele helderheid van magnitude 8,44.

Sirius A en Sirius B zijn tijdens hun baan om elkaar heen 8,2 tot 31.5 Astronomische eenheden van elkaar verwijderd. Hun omlooptijd bedraagt 50,13 jaar.

BL Ceti and UV Ceti (Luyten 726-8)

Het binaire system Luyten 726-8 (Gliese 65) bestaat uit een paar rode dwergen die zich op standen van 8,87 en 8,72 lichtjaar bevinden in het sterrenbeeld Cetus. De zwakkere component, UV Ceti (Luyten 726-8 B), is een prototype voor een klasse van flare-sterren die bekend staat als de UV Ceti-variabelen. Er is waargenomen dat de helderheid van de ster binnen 20 seconden 75 keer toeneemt als gevolg van flare-activiteit. De ster heeft een visuele helderheid van magnitude 13,2 en is van spectraalklasse M6V.

De helderste van de twee rode dwergen, BL Ceti (Luten 426-8 A), heeft een schijnbare helderheid van magnitude 12,7 en is van spectraalklasse M5,5V. de ster is geclassificeerd als een UV-Ceti-veranderlijke maar vertoont geen dramatische activiteit zoals UV Ceti.

Beide sterren hebben een massa van ongeveer 0,1 zonsmassa en een straal van 0,14 keer die van de Zon. Ze draaien met een periode van 26,52 dagen om elkaar heen met een afstand die varieert van 2,1 tot 8,8 Astronomische Eenheden.

Ross 154

Ross 154 is een rode dwerg op een afstand van 9,71 lichtjaar van de Aarde in de richting van het sterrenbeeld Boogschutter – Sagittarius. Net als Proxima Centauri en de Ster van Barnard wordt hij geclassificeerd als een flare-ster. Ross 154 heeft de variabele steraanduiding V1216 Sagitarii. De ster heeft een visuele helderheid van magnitude 10,44 en is onzichtbaar voor het ongewapende oog.

Ross 154 heeft een massa van slechts 0,18 zonsmassa en een straal van 0,30 keer die van de Zon. Met een oppervlaktetemperatuur van 3280 Kelvin heeft de ster een lichtsterkte van 0,0038 keer de Zon. De leeftijd van Ross 154 wordt geschat op minder dan 1 miljard jaar.

103 meest nabije sterren tot de Zon

Onderstaande lijst bevat stersystemen, individuele sterren, stellaire overblijfselen en substellaire objecten die zich binnen 20 lichtjaar (6,13 parsec) van de Aarde bevinden. Er zijn momenteel 131 objecten bekend die zich binnen deze afstand bevinden. Ze zijn verdeel over 94 stersystemen. Slechts 22 objecten zijn helderder dan magnitude 6,5 en dus zichtbaar met het blote oog. De meeste objecten op deze lijst (103) zijn hoofdreekssterren. Er zijn ook 6 witte dwergen, 21 bruine dwergen en een subbruine dwerg. Alleen de echte sterren (objecten die groot genoeg zijn om kernfusie van waterstof naar helium te ondersteunen) zijn geteld. Substellaire objecten (bruine dwergen) en stellaire overblijfselen (witte dwergen) zijn dat niet.

Nummer	Ster	Stersysteem	Afstand (lichtjaar)	Spectraal-klasse	Schijnbare helderheid (magnitude)
1	Proxima Centauri	Alpha Centauri	4,25 ± 0,0003	M5.5Ve	10,43 – 11,11
2	Rigil Kentaurus		4,37	G2V	0,01
3	Toliman			K1V	1,33
4	Ster van Barnard		5,96 ± 0,0004	M4.0V	9,51
	Luhman 16 A	Luhman 16	6,50 ± 0,0011	L7.5	10,7 (J)
	Luhman 16 B			T0.5 ± 1
	WISE 0855−0714		7,43 ± 0,041	Y4V	25,00 ± 0,53
5	Wolf 359		7,86 ± 0,001	M6V	13,51
6	Lalande 21185		8,30 ± 0,0007	M2V	7,52
7	Sirius	Alpha Canis Majoris	8,60 ± 0,04	A0mA1 Va	-1,46
	Sirius B		8,71 ± 0,005	DA2	8,44
8	UV Ceti	Luyten 726-8	8,72 ± 0,01	M6 V	13,2
9	BL Ceti		8,87 ± 0,02	M5.5 V	12,7
10	Ross 154		9,7063 ± 0,0009	M3.5V	10,44
11	Ross 248		10,3057 ± 0,0014	M6V	12,23 – 12,34
12	Ran (Epsilon Eridani)		10,4749 ± 0,0037	K2V	3,74
13	Lacaille 9352		10,7241 ± 0,0007	M0.5V	7,34
14	Ross 128		11,0074 ± 0,0011	M4V	11,13
15	EZ Aquarii A	EZ Aquarii	11,109 ± 0,034	M5 V	13,33
16	EZ Aquarii B			M	13,27
17	EZ Aquarii C			M	14,03
18	Procyon	Alpha Canis Minoris	11,402 ± 0,032	F5 IV–V	0,34
	Procyon B			DQZ	10,7
19	61 Cygni A	61 Cygni	11,4039 ± 0,0012	K5V	5,21
20	61 Cygni B			K7V	6,05
21	Struve 2398 A	Struve 2398	11,4908 ± 0,0009	M3V	8,94
22	Struve 2398 B			M3.5V	9,70
23	GX Andromedae	Groombridge 34	11,6191 ± 0,0008	M1.4V	8,12
24	GQ Andromedae			M4.1V	11,01
25	DX Cancri		11,6797 ± 0,0027	M6.5V	14,81
26	Epsilon Indi A	Epsilon Indi	11,8670 ± 0,0041	K5V	4,83 ± 0,0005
	Epsilon Indi Ba		12,05 ± 0,03	T1	12,3 (J)
	Epsilon Indi Bb			T6	13,2 (J)
27	Tau Ceti		11,9118 ± 0,0074	G8V	3,50 ± 0,01
28	Gliese 1061		11,984 ± 0,001	M5.5V	13,03
29	YZ Ceti		12,1222 ± 0,0015	M4.0Ve	12,03 – 12,18
30	Ster van Luyten		12,3485 ± 0,0019	M3.5V	9,87
31	Ster van Teegarden		12,4970 ± 0,0045	M7.0 V	15,13
32	Ster van Kapteyn		12,8308 ± 0,0008	sdM1 or M1.5V	8,853 ± 0,008
33	Lacaille 8760		12,9472 ± 0,0018	M0Ve	6,67
34	SCR 1845-6357 A	SCR 1845-6357	13,0638 ± 0,0070	M8.5	17,39
	SCR 1845-6357 B			T6	13,3 (J)
35	Kruger 60 A	Kruger 60	13,0724 ± 0,0052	M3.0V	9,59
36	Kruger 60 B			M4.0V	11,40
37	DEN 1048-3956		13.1932 ± 0,0027	M8.5V	17,532
38	Ross 614 A	Ross 614	13,363 ± 0,040	M4.5V	11,15
39	Ross 614 B			M8V	14,23
	UGPS J0722-0540		13,43 ± 0,13	T9	16,52 (J)
40	Wolf 1061		14,0500 ± 0,0016	M3.5V	10,07
	Ster van Van Maanen		14,0718 ± 0,0011	DZ8	12,374
41	Gliese 1		14,1747 ± 0,0022	M2V	8,57
42	L 1159-16		14,5780 ± 0,0046	M4.5V	12,298
43	Wolf 424 A	Wolf 424	14,595 ± 0,031	dM6e	13,22 ± 0,01
44	Wolf 424 B			dM6e	13,21 ± 0,01
45	Gliese 687		14,8395 ± 0,0014	M3.5V	9,15
46	Gliese 674		14,8492 ± 0,0018	M3V	9,38
47	LHS 292		14,8706 ± 0,0041	M6.5V	15,73
	LP 145-141		15,1226 ± 0,0013	DQ6	11,50
48	Gliese 1245 A	Gliese 1245	15,2001 ± 0,0034	M5.5	13,41
49	Gliese 1245 B			M6	14,01
50	Gliese 1245 C			M5.5	16,75
	WISE 1741+2553		15,22 ± 0,20	T9	16,53 ± 0,02 (J)
51	Gliese 876		15,2382 ± 0,0025	M4V	10,15
	WISE 1639−6847		15,450 ± 0,041	Y0-Y0.5
52	LHS 288		15,7586 ± 0,0034	M5V	13,92
53	GJ 1002		15,8060 ± 0,0036	M5.5V	13,76
	DEN 0255-4700		15,877 ± 0,014	L8/L9	22,9
54	Groombridge 1618		15,8857 ± 0,0017	K7.5 Ve	6,60
55	Gliese 412 A	Gliese 412	15,9969 ± 0,0026	M1.0V	8,68
56	Gliese 412 B			M6.0V	14,45
57	AD Leonis		16,1939 ± 0,0024	M3.5eV	9,32
58	Gliese 832		16,2005 ± 0,0019	M2V	8,66
59	Gliese 682		16,3328 ± 0,0026	M.5V	10,94
60	Keid	Omicron2 Eridani	16,3330 ± 0,0042	K0.5V	4,43
	Omicron2 Eridani B			DA4	9,52
61	Omicron2 Eridani C			M4.5eV	11,17
62	EV Lacertae		16,4761 ± 0,0018	M3.5	10,09
63	70 Ophiuchi A	70 Ophiuchi	16,7074 ± 0,0087	K0V	4,13
64	70 Ophiuchi B			K4V	6,07
65	Altair		16,730 ± 0,049	A7V	0,76
66	EI Cancri A	EI Cancri	16,800 ± 0,011	M8Ve	13,720
67	EI Cancri B			M7V
	WISE 1506+7027		16,856 ± 0,052	T6	14,328 ± 0,095 (J)
68	GJ 3379		16,9861 ± 0,0027	M3.5 V	11,307
	DENIS J081730.0−615520		17,002 ± 0,037	T6
69	Gliese 445		17,1368 ± 0,0017	M4.0Ve	10,80
70	2MASS J15404341−5101357		17,3738 ± 0,0046	M7V	15,26
	2MASS 0939−2448 A	2MASS 0939−2448	17,41 ± 0,44	T8	15,61 ± 0,09 (J)
	2MASS 0939−2448 B
71	LHS 1723		17,5309 ± 0,0026	M4.0Ve	12,20
72	Gliese 526		17,7263 ± 0,0024	M1.5 V	8,464
73	Stein 2051 A	Stein 2051	17,9925 ± 0,0020	M4.0Ve	10,977
	Stein 2051 B			DC5	11,19
	2MASS 1114−2618		18,20 ± 0,14	T7.5	>15,86 (J)
74	Gliese 251		18,2146 ± 0,0028	M3.0Ve	10,11
75	LP 816-60		18,3305 ± 0,0038	M4	11,458
	WISE 0350−5658		18,49 ± 0,24	Y1	>22,8 (J)
76	LSR J1835+3259		18,5534 ± 0,0049	M8.5	18,27 ± 0,03
77	Gliese 205		18,6042 ± 0,0022	M1.5V	7,932
	2MASS 0415−0935		18,62 ± 0,18	T8V	15,343 ± 0,004 (J)
78	Gliese 229 A		18,7906 ± 0,0018	M1Ve	8,14
	Gliese 229 B			T7V
79	Alsafi – Sigma Draconis		18,7993 ± 0,0081	K0V	4,674
80	Ross 47		18,8883 ± 0,0031	M4.0Vn	11,509
81	Gliese 570 A	Gliese 570	19,1987 ± 0,0074	K4V	5,75
82	Gliese 570 B			M1V	8,07
83	Gliese 570 C			M3V	10,5
	Gliese 570 D			T7V
84	Gliese 693		19,2078 ± 0,0053	M2.0V	10,75
85	Gliese 754		19,2724 ± 0,0067	M4V	12,25
86	Gliese 908		19,2745 ± 0,0032	M1V Fe-1	8,93 – 9,03
87	Gliese 752 A	Gliese 752	19,2922 ± 0,0027	M2.5	9,13
88	Gliese 752 B			M8V	17,30
89	Gliese 588		19,2996 ± 0,0031	M2.5V	9,311
90	Achird	Eta Cassiopeiae	19,3314 ± 0,0025	G0V	3,44
91	Eta Cassiopeiae B			K7V	7,51
92	Guniibuu	36 Ophiuchi	19,4185 ± 0,0036	K2 V	5,08
93	36 Ophiuchi B			K1 V	5,03
94	36 Ophiuchi C			K5 V	6,34
95	YZ Canis Minoris		19,5330 ± 0,0040	M5 V	11,15
	WISE 1541−2250		19,54 ± 0,24	Y0.5	21,16 ± 0,36 (J)
96	GJ 1005 A	GJ 1005	19,577 ± 0,035	M3.5V	11,483
97	GJ 1005 B
98	HR 7703 A	HR 7703	19,609 ± 0,013	K2.5 V	5,31
99	HR 7703 B			M4 V	11,50
100	82 G. Eridani		19,7045 ± 0,0093	G6 V	4,254
101	Gliese 268 A	Gliese 268	19,7414 ± 0,0076	M5Ve	12,05
102	Gliese 268 B			M5Ve	12,45
103	Delta Pavonis		19,893 ± 0,015	G8 IV	3,56
	SIMP J013656.5+093347		19,955 ± 0,057	T2.5	13,455 ± 0,030 (J)
	2MASS 0937+2931		19,96 ± 0,22	T6p

Eerste publicatie: 12 februari 2023