dinsdag, februari 11, 2025
ster van de week

Rigel – Bèta Orionis

Bèta Orionis – Rigel – is een blauwwitte superreus in het sterrenbeeld Orion. Met een schijnbare helderheid van magnitude 0,13 is het de helderste ster in Orion en de 7de helderste ster aan de sterrenhemel. Rigel is een beetje zwakker dan Wega in Lier en Capella in Voerman maar helderder dan Procyon in Kleine Hond, Achernar in Eridanus en Betelgeuze in Orion. Net zoals Betelgeuze is Rigel een variabele ster; de helderheid varieert tussen 0,05 en 0,18. Rigel is ongeveer 860 lichtjaar van ons verwijderd.

Wordle - Rigel

Stersysteem

Hoewel de ster met het blote oog een enkele ster lijkt bestaat het Bèta Orionis-systeem uit minstens 4 componenten, Rigel A, Rigel Ba, Rigel Bb en Rigel C. Rigel B en Rigel C worden aak Rigel BC genoemd. De drie zwakkere componenten (Rigel Ba, Bb eb C) worden gewoon Rigel B genoemd. Er is nog een andere ster, zwakker en op grotere afstand, die vermoedelijk ook een component van het systeem is.

Rigel A is een lichtsterke superreus, gescheiden van het zwakkere drievoudige stersysteem door 9,5 boogseconden. De ster is 400 keer helderder dan Rigel BC. Rigel B is een spectroscopisch dubbelstersysteem wat betekent dat zijn dubbelsterkarakter alleen kan worden gedetecteerd via de spectraallijnen van de sterren omdat de twee componenten – Rigel Ba en Rigel Bb – te dicht bij elkaar staan en niet visueel kunnen worden gescheiden, zelfs niet met de grootste telescopen. Rigel B en Rigel C kunnen daarentegen wel worden opgelost, maar alleen met telescopen met een zeer groot oplossend vermogen.

Rigel BC heeft ongeveer 24.000 jaar nodig om een baan rond Rigel A te voltooien, terwijl de componenten B en C met een periode van ongeveer 63 jaar om elkaar heen draaien. Rigel Ba en Bb hebben een aanzienlijk kortere periode van 9,86 dagen.

De eigenschappen van de componenten Rigel Ba, Bb en C zijn lastig te bepalen vanwege de nabijheid tot elkaar. Alle drie lijken het blauwwitte hoofdreekssterren van spectraalklasse B9 V te zijn, met vergelijkbare temperaturen. Hun geschatte massa’s zijn ook vergelijkbaar met 3,4, 2,94 en 3,84 zonsmassa.

Rigel A

Rigel A is een massieve, lichtsterke ster van spectraalklasse B8 Ia, wat duidt op een heldere superreus met een blauwe of witblauwe kleur. De ster heeft een straal van bijna 79 keer die van de Zon en een geschatte massa van 21 zonsmassa. Met een temperatuur van 12.100 Kelvin bedraagt de lichtsterkte ongeveer 120.000 keer die van de Zon.

Rigel A is als Alpha Cygni-variabele geclassificeerd. Dit betekent dat, net als Alpha Cygni – Deneb , de ster kleine helderheidsvariaties vertoont met een resultaat van niet-radiale pulsaties waarbij sommige delen van het oppervlak uitzetten en andere gelijktijdig samentrekken. Verschillende bekende sterren behoren tot deze klasse waaronder Alnilam in Orion, Aludra en Omicron2 Canis Majoris in Canis Major, Rho Leonis in Leo, Sigma Cygni in Cygnus en mogelijk ook Naos in Puppis.

Rigel is door de waterstofvoorraad in zijn kern heen en bevindt zich dus niet meer op de hoofdreeks. De ster is begonnen met afkoelen en is uitgedijd tot zijn huidige grootte. Uitgaande van de pulsaties van de ster is het mogelijk dat de ster al eens een Blauwe superreus is geweest, voordat de ster naar een rode superreus evolueert en daarna zijn temperatuur verhoogt en weer opnieuw een blauwe superreus wordt. De fysieke eigenschappen van Rigel zijn niet helemaal zeker maar duidelijk is wel dat de ster als Type II supernova zal gaan eindigen.

Rigel is een van de meest nabije bekende supernova-kandidaten. Als dit plaatsvindt zal de supernova een helderheid van magnitude -11 kunnen bereiken en dat is ongeveer even helder als een kwart Maan. Vanwege de afstand zal de supernova geen invloed hebben op de Aarde.

Rigel B

Rigel B heeft een schijnbare helderheid van magnitude 6,7. De ster zou gemakkelijk in kleine telescopen zichtbaar zijn als de ster niet zo dicht bij Rigel A zijn staan. De ster is ongeveer 440 keer minder lichtsterk als zijn buur. Rigel B is lastig te zien in telescopen met een opening kleiner dan 15 centimeter.

Het dubbelstersysteem staat op 9,5 boogseconden van de hoofdcomponent. Dat komt overeen met meer dan 2200 Astronomische Eenheden. De ster heeft vergelijkbare eigenschappen als Rigel A. de twee hebben een baanperiode van minstens 18.000 jaar.

Rigel B is een dubbellijnige spectroscopische dubbelster (SB2) en dat betekent dat er spectraallijnen van twee sterren zichtbaar zijn. Uitgaande van de periodieke veranderingen in de lijnen hebben de componenten een omlooptijd van 9,86 dagen. Beide sterren zijn heet en zijn van spectraalklasse B9. Men neemt aan dat ze een drievoudig stersysteem vormen met Rigel C.

De Gaia DR2 gaf een parallax van 2,92 milleboogseconden voor Rigel B en dat zou de ster op een afstand van ongeveer 1100 lichtjaar van de Aarde plaatsen. De afstand komt dan overeen met een lidmaatschap van de Taurus-Orion R1-associatie maar zou Rigel B aanmerkelijk verder weg plaatsen dan Rigel C. De Gaia-parallax wordt echter als onbetrouwbaar gezien.

Rigel C

Rigel C is minder dan 0,1 tot 0,3 boogseconden gescheiden van Rigel B, waarnemingen uit 2009 lieten zien dat Rigel B en Rigel C nagenoeg identieke eigenschappen hebben en slechts 0,12 boogseconden van elkaar waren gescheiden. De sterren hebben schijnbare helderheden van magnitude 7,5 en 7,6 en draaien met een periode van 63 jaar om elkaar heen.

Lichtsterkte

Gebaseerd op zijn spectraallijnen van waterstof wordt Rigel als een klasse Ia lichtsterke superreus geclassificeerd. Met een absolute helderheid van magnitude -7,4 zou de ster, op dezelfde plek gezet als Sirius, een helderheid hebben van -10 en slechts een beetje minder zwak zijn dan de Volle Maan (mag. -12,74).

Hoewel Rigel vaak wordt aangeduid als de meest lichtsterke ster binnen 1000 lichtjaar van de Aarde, is de lichtsterkte van de ster nog steeds onzeker. Gebaseerd op de momenteel geaccepteerde afstand van 860 lichtjaar is de geschatte lichtsterkte ongeveer 120.000 keer die van de Zon. Een recent onderzoek geeft echter een afstand van 1170 lichtjaar, wat een lichtsterkte van 218.000 keer de Zon oplevert.

Berekeningen met behulp van stellaire evolutiemodellen geven lichtsterktes in het bereik van 83.000 tot 363.000 keer de Zon, terwijl schatten op basis van hoekdiametermetingen van de Navy Precision Optical interferometer, met behulp van de Hipparcos-afstand van 860 lichtjaar, een lichtsterkte van 61.500 keer de Zon opleveren.

Helderheid

Rigel is meestal een beetje zwakker dan Capella. De helderheid van Rigel varieert van magnitude 0,05 tot 0,18 terwijl de helderheid van Capella varieert van magnitude 0,03 tot 0,16. Rigel is af en toe helderder dan Capella en is dan korte tijd de 6de helderste ster aan de sterrenhemel.

De variabiliteit van Rigel is sinds 1930 bekend. De variaties in de helderheid van de ster hebben echter een kleine amplitude en kunnen alleen foto-elektrisch of met CCD-fotometrie worden gedetecteerd. De variaties hebben geen duidelijke periode. Een onderzoek uit 1984 onthulde variaties van maximaal 0,13 magnitudes gedurende enkele uren tot een paar dagen maar zonder duidelijke periode.

In 1998 presenteerde een onderzoek naar B-sterren die met de Hipparcos-satelliet werden waargenomen een classificatie van nieuw variabele sterren die door Hipparcos werden gevonden en classificeerde Rigel als en Alpha Cygni-variabele. Alpha Cygni-sterren lijken over het algemeen onregelmatige pulsaties te hebben omdat ze worden veroorzaakt door pulsaties die onregelmatig kunnen lijken omdat er meerdere pulsatieperiodes zijn, die doorgaans enkele dagen tot enkele weken duren. Het mechanisme van deze pulsaties wordt niet volledig begrepen.

Massa

Ook de massa van Rigel is onzeker. Een vergelijking van evolutionaire sporen leverde een massa op van 21 zonsmassa op een leeftijd van 8 miljoen jaar. Berekeningen gebaseerd op atmosferische modellering van het spectrum van de ster leverden echter een waarde op van 24 zonsmassa.

De H-alpha-emissies van Rigel vertonen een P Cygni-profiel, een spectroscopisch kenmerk dat duidt op het bestaan van een uitdijende schil van gas en een dichte sterrenwind, beide geassocieerd met massaverlies. De ster vertoont echter slechts een kwart van de tijd een P Cygni-profiel en zijn lijnprofielen veranderen elke paar dagen, wat soms duidt op massaverlies en soms op invallend materiaal. De veranderingen zijn verklaard als gevolg van variërende hoeveelheid en snelheid van het materiaal dat van de ster verloren gaat. Een onderzoek uit 1997 suggereert dat de veranderingen te wijten zijn aan Rigels uitgebreide roterende magnetische structuren die uit zijn fotosfeer tevoorschijn komen.

Gebaseerd op waarnemingen van Rigels variabele H Alpha-lijn wordt geschat dat de ster massa verliest met een snelheid van 1,5 * 10-7 zonsmassa per jaar, of 10 miljoen keer sneller dan de Zon. Latere studies gaven een massaverliessnelheid van 9,4 * 107 zonsmassa per jaar en 7,6 * 10-7 zonsmassa per jaar. Er wordt aangenomen dat Rigel ongeveer 3 zonsmassa heeft verloren van zijn oorspronkelijke massa van 24 zonsmassa die de ster hat toen die 7 tot 9 miljoen jaar geleden ontstond.

Kleur

Zoals alle sterren van spectraalklasse B is Rigel erg lichtsterk en heeft de ster een opvallende blauwachtige kleur, dit in schril contrast met de rode superreus betelgeuze.

Rigel dienst als spectrale standaard voor zijn klasse, B8 Ia. Het spectrum vertoont neutrale heliumlijnen en sterke waterstofabsorptielijnen, kenmerkend voor zijn klasse, evenals zwaardere elementen waaronder zuurstof, magnesium en calcium.

Afstand

De momenteel geaccepteerde afstand van Rigel tot de Zon is ongeveer 863 lichtjaar oftewel 265 parsec. Dit is gebaseerd op de Hipparcos-reductie van de parallax van de ster uit 2007. De foutmarge bedraagt ongeveer 9%.

De Gaia DR2 gaf echter een parallax van 2,92 milliboogseconden voor een van Rigels zwakkere metgezellen, wat neerkomt op een afstand van 1100 lichtjaar of 340 parsec. Omdat de meetgezel een nauw dubbelstersysteem is, is de waarde mogelijk niet betrouwbaar.

De afstand van Rigel is ook geschat via indirect metingen. De ster verlicht de nabijgelegen heksenkopnevel – IC 2118, die zich ongeveer 5° uitstrekt op een hoekafstand van 2,5° (39 lichtjaar) van de ster. Afstandsmetingen van sterren in de nevel leverden een waarde op van 949 lichtjaar of 291 parsec.

Grootte

De metingen van de hoekdiameter en grootte hebben ook verschillende resultaten opgeleverd. Een oudere waarde door de hoekdiameter is 2,75 milliboogseconden wat overeenkomt met een straal van 78,9 keer die van de Zon. Een onderzoek in 2017 gepubliceerd en waarbij de Navy Precision Optical Interferometer werd gebruikt om de schijnbare grootte van d etser te meten, gaf een waarde van 2,53 milliboogseconden en daaruit werd een straal van 74,1 keer die van de Zon berekend. Dit komt in de buurt van de baan van Mercurius om de Zon.

Temperatuur

Uitgaande van de kleur en de spectraalklasse wordt de oppervlaktetemperatuur geschat op 12.100 Kelvin. Dat is 50% van de temperatuur voordat de ster van de hoofdreeks weg evolueerde (30.ooo Kelvin).

Het sterrenbeeld Orion
Het sterrenbeeld Orion. Rigel bevindt zich in de voet van het sterrenbeeld. Orion staat in deze tijd van het jaar hoog aan de zuidelijke sterrenhemel.

Wetenswaardigheden

Hoewel Rigel meestal helderder is dan Betelgeuze heeft de ster de Bayer-aanduiding Bèta Orionis. Dit is niet het enige geval waarbij de helderste ster in een sterrenbeeld niet als Alpha wordt aangeduid. Het is echter mogelijk dat toen de Duitse uranograaf Johann Bayer rond het jaar 1600 Griekse letters gaf een de sterren, Betelgeuze feitelijk helderder was dan Rigel. Bayer liet zich leiden door de magnitudeklasse, niet door de exacte volgorde van helderheid en gebruikte niet hetzelfde schema voor elk sterrenbeeld, dus het is ook mogelijk dat hij andere logica gebruikte bij het toewijzen van de letters aan de sterren van Orion.

Rigel is een van de 58 sterren die door Her Majesty’s Nautical Almanac Office en het US Naval Observatory zijn geselecteerd voor navigatie. Het is een van de 4 navigatiesterren in Orion. De andere 3 zijn Betelgeuze, Bellatrix en Alnilam.

Rigel staat al eeuwen bekend als een meervoudig stersysteem. De in Duitsland geboren Britse astronoom William Herschel ontdekte op 1 oktober 1781 dat het een dubbelster was. Hij nam de ster op als ster 33 (H II 33) in zijn Catalogue of Double Stars.

In 1871 vermoedde de Amerikaanse astronoom Sherburne Wesley Burnham dat Bèta Orionis B een dubbelster was en in 1878 kon hij deze omzetten in twee sterren. De tweede ster wordt nu aangeduid als Rigel C. Burnham nam Rigel op als Bèta 555 (de moderne BU 555) in zijn catalogus van dubbelsterren.

In 1878 nam Burnham ook een andere vermoedelijke metgezel, een ster van magnitude 13, waar en catalogiseerde deze als component D van Bèta 555. De ster was in 2007 44,5 boogseconden van Rigel verwijderd. Of het een lid is van het Bèta Orionis-systeem is nog steeds onzeker. De Gaia DR2 identificeerde de ster als een zonachtige ster, waarschijnlijk een oranje dwerg, van magnitude 12, die zich op ongeveer dezelfde afstand al Rigel bevindt. Als het een lid is van het Rigel-systeem dan zou de geschatte omlooptijd ongeveer 250.000 jaar zijn.

Rigel wordt beschouwd als lid van de Taurus-Orion-OB1-associatie, een losse groep sterren die een gemeenschappelijke oorsprong en beweging door de ruimte delen, gelegen op ongeveer 1200 lichtjaar van het zonnestelsel. Sommige bronnen classificeren de ster als een afgelegen lid van de Orion OB1-associatie, maar aangezien Rigel veel dichter bij ons staat dan de sterren in de Orion OB1-groep en op een vergelijkbare afstand ligt als Betelgeuze en Saiph is het onwaarschijnlijk dat Rigel tot de associatie behoort.

Variaties in Rigels radiale snelheid (de snelheid waarmee de ster zich ten opzichte van de ster beweegt) werden voor het eerst in 188 gedetecteerd en later werd bevestigd dat ze ongeveer 10 km/s varieerden.

In afbeeldingen van het sterrenbeeld Orion wordt Rigel vaak afgebeeld als de voet van Orion. De nabijgelegen Cursa, Bèta Eridani, vertegenwoordigt Orions voetenbank.

Net als veel andere uitzonderlijke sterren speelt Rigel in veel culturen over de wereld een belangrijke rol. In Japan werd de ster gekozen om de Genji-clan te vertegenwoordigen, een van de vier belangrijke clans gedurende de Heian-tijd (794 – 1185). Ze noemden de ster Genji-boshi (源氏星). De rivaliserende Taira-clan koos betelgeuze en zijn rode kleur als symbool. De twee clans vochten de Genpei-oorlog en Rigel en Betelgeuze werden gezien als tegengesteld aan de sterrenhemel met slechts de gordel van Orion die de twee sterren uit elkaar hield. Rigel werd ook Gin-waki (銀) genoemd, “de zilveren ster naast Mitsu-boshi (de gordel van Orion)”.

Rigel is mogelijk de ster die “Orwandils teen” markeerde in de Noorse mythologie. In de mythe was Orwandil, de Reus, bevroren en Thor brak zijn  teen af en gooide deze in de lucht. Omdat de afgebroken teen vaker wordt geassocieerd met Alcor in Ursa Major, suggereert Richard Hinckley Allen in zijn boek Star Names: Their Lore and Meaning uit 1889, dat Alcor de bevroren teen is en Rigel de andere teen.

In de Caribische overlevering markeerde Rigel het afgehakte been van Trois Rois, een man die verliefd werd op de dochter van een vrouw die hem niet mocht. Toen de geliefden op de vlucht sloegen, rende de moeder achter hen aan en slaagde erin een van zijn benen af te snijden. De dochter wordt vertegenwoordigd door Aldebaran, Trois Rois door de sterren van de Gordel van Orion en zijn moeder door Sirius.

Twee plaatsen in Antarctica zijn vernoemd naar Rigel: de Rigel Skerries en Mount Rigel.

Rigel is gebruikt in talloze fictiewerken, waaronder meerdere afleveringen van Star Trek en de films Star Trek: The Motion Picture uit 1979 en Fantastic Four: Rise of the Silver Surfer uit 007.

Naamgeving

De naam Rigel komt van de Arabische uitdrukking Rijl Jauzah al Yusrā, wat “het linkerbeen van de centrale” betekent en verwijst naar de positie van de ster aan de voet of het been van Orion. Jauzah was de Arabische naam voor het sterrenbeeld Orion, dat een vrouwelijke figuur voorstelt waarvan de identiteit onzeker is.

De minder gebruikelijke namen voor de ster waren Algebar of Elgebar, afgeleid van het Arabische riǧl al-ǧabbār, wat “de voet van de grote” betekent. De naam Rigel werd ook gespeld als Regel, Riglon, Algibbar en Rigel Algeuze.

De naam dateert uit de 10de eeuw. De vroegst bekende schriftelijke vermelding ervan is in de Alfonsijnse Tabellen van 1521.

De Working Group on Star Names van de Internationale Astronomische Unie keurde de naam Rigel voor Bèta Orionis A op 30 juni 2016 officieel goed. Hoewel de naam formeel alleen betrekking heeft op de helderste component wordt deze algemeen gebruikt voor het hele stersysteem en zijn individuele componenten.

Rigel is onder veel verschillende namen in verschillende culturen bekend. De Chinezen kennen de ster als de Zevende Ster van Drie Sterren, verwijzend naar het Chinese Drie Sterren (參宿) asterisme dat oorspronkelijk bestond uit de drie sterren van de Gordel van Orion, maar later werd uitgebreid met vier andere heldere sterren van Orion.

Het Lacandon-volk van Mexico noemde de ster Tunsel, wat “de kleine specht” betekent.

De Witjobaluk koori van Victoria in Australië kenden Rigel als Yerrerdet-jurrk. De ster vertegenwoordigde de schoonmoeder van Totyerguil, gemarkeerd door Altaïr. De afstand tussen de twee sterren symboliseerde het taboe van een man die zijn schoonmoeder nadert.

De Boorong van Victoria noemden de ster Collowgullouric Warepil, terwijl de Wardaman van het Northern Territory hem kenden als de Rode Kangoeroe Leider Unumburrgu, die ceremonies leidde wanneer het sterrenbeeld hoog aan de hemel stond. De andere heldere sterren van Orion vertegenwoordigden zijn gereedschappen en volgelingen.

De Maori van Nieuw-Zeeland kenden de ster als Puanga, een dochter van Rehua, de leider van alle sterren, vertegenwoordigd door Antares. Richels Heliakale opkomst kondigde de verschijning aan van de Pleiaden, bekend als Matariki, aan de ochtendhemel eind mei of begin juni, wat het Maori Nieuwjaar symboliseerde.

Locatie

Rigel is gemakkelijk te vinden want de ster maakt dele uit van een van de meest herkenbare sterrenbeelden aan de sterrenhemel. De ster markeert de linkervoet van Orion en bevindt, voor waarnemers op het noordelijk halfrond, zich rechtsonder in de zandloperfiguur van Orion.

Rigel markeert een van de hoekpunten van de Winterzeshoek, een groot asterisme dat de avondhemel domineert tijdens de winter op het noordelijk halfrond. De andere hoekpunten zijn Aldebaran in Stier, Capella in Voerman, Pollux in Tweelingen, Procyon in Kleine Hond en Sirius in Grote Hond.

De Winterdriehoek in januari
De Winterdriehoek in januari. De kaart is gemaakt voor 15 januari 22 hr.
De Winterzeshoek
De Winterzeshoek op 15 januari 22 uur.

Rigel bevindt zich in de buurt van verschillende opvallende deepsky-objecten. De dichtstbijzijnde is de Heksenkopnevel – IC 2118, een zwakke reflectienevel die door Rigel wordt verlicht in het gebied tussen Rigel en Cursa in het naburige sterrenbeeld Eridanus. Het zwakke H II-gebied Sharpless 278 ligt net ten noorden van Rigel. De Orionnevel – Messier 42 die iets verder weg ligt en zichtbaar is als de centrale ster van Orions zwaard, vormt een driehoek met Rigel en Saiph, de andere voet van Orion.

Rigel is te zien vanaf alle locaties op Aarde behalve die binnen 8° van de Noordpool. De ster staat op 21 december om middernacht  op zijn hoogste punt aan de hemel en op 21 januari om 21 uur. De beste tijd om Rigel en de andere sterren in Orion te zien is de maand januari wanneer het sterrenbeeld prominent aanwezig is aan de avondhemel. Vanaf noordelijke locaties is Rigel zichtbaar van de late zomer tot het vroege voorjaar op een bepaald punt in de nacht.

Sterrenbeeld

Rigel bevindt zich in het sterrenbeeld Orion. Vernoemd naar de Griekse mythische jager is Orion een van de meest opvallende sterrenbeelden aan de hemel. Rigel markeert de linkervoet van de gigantische jager, mogelijk degene die in de mythe gestoken is door de schorpioen, en omlijnt de zandloperfiguur van het sterrenbeeld met 6 andere heldere sterren: Betelgeuze en Bellatrix markeren de schouders, Alnitak, Alnilam en Mintaka vormen de Gordel van Orion en Saiph markeert de andere voet.

Orion - IAU-kaart
IAU-kaart van het sterrenbeeld Orion

Het sterrenbeeld staat bekend om zijn twee bekende asterismen, de Gordel van Orion en het Zwaard van Orion. Het Zwaard van Orion bevat de heldere, grote Orionnevel – Messier 42 met de jonge Trapeziumcluster, de naburige de Mairan-nevel – Messier 43 en de Running Mam-nevel – Sharpless 27. Orion is ook de thuisbasis van de reflectienevels Messier 78 en NGC 1999 en de emissienevels NGC 2174, NGC 2024 en Sharpless 276.

De 10 helderste sterren in Orion zijn Rigel (Bèta Ori, mag. 0,05 – 0,18), Betelgeuze (Alpha Ori, mag. 0,0 – 1,3), Bellatrix (Gamma Ori, mag. 1,59 – 1,64), Alnilam (Epsilon Ori, mag. 1,64 – 1,74), Alnitak A (Zeta Ori A, mag. 2,00), Saiph (Kappa Ori, mag. 2,09), Mintaka AB (Delta Ori AB, mag. 2,23), Hatysa (Iota Ori, mag. 2,77), Tabit (Pi3 Ori, mag. 3,16), en Eta Orionis (mag. 3,31 – 3,6).

Beta Orionis – Rigel

Absolut helderheid (magnitude)-7,84
Afstand (lichtjaar – parsec)860 – 260
Radiale snelheid (km/s)17,8
SterrenbeeldOrion
Namen en aanduidingenRigel
Beta Orionis
BU 555

Rigel A

SpectraalklasseB8 Ia
Variabel typeAlpha Cygni
Schijnbare helderheid (magnitude)0,13 (0,05 – 0,18)
Massa (zon=1)21
Lichtsterkte (zon=1)120.00 (99.000 – 145.000)
Straal (zon=1)78,9
Temperatuur (Kelvin)12.100
Leeftijd (miljoen jaar)8
Rotatiesnelheid (km/s)25
Namen en aanduidingen19 Orionis
HD 34085

Rigel BC

SpectraalklasseB9V + B9V
Schijnbare helderheid (magnitude)6,67 (7,5/7,6)
Massa (zon=1) Rigel Ba, Bb, C3,84;2,94;3,84
Namen en aanduidingen Rigel BRigel B

Eerste publicatie: 3 januari 2018
Volledige revisie: 15 januari 2025