Woordenlijst B

woordenlijst A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Barlow lens

Een Barlow-lens is een divergerende lens die normaal gesproken voor het oculair wordt geplaatst om de vergroting van het oculair te vergroten. Een 2x Barlow-lens verdubbelt bijvoorbeeld de vergroting, terwijl een 3x Barlow-lens deze verdrievoudigt, enzovoort. Het is vernoemd naar de 19de eeuwse Engelse wiskundige en natuurkundige Peter Barlow, die er in 1833 een versie van maakte.

Bayer-aanduiding

Een aanduiding die aan sterren wordt gegeven en waarbij gebruik wordt gemaakt van het Griekse alfabet, gevolgd door de genitiefvorm van de Latijnse naam van het bovenliggende sterrenbeeld. Et is afkomstig van het naamgevingsprotocol dat werd gebruikt in de sterrenatlas “Uranometria” uit 1603, samengesteld door de Duitse astronoom Johann Bayer. De originele lijst met Bayer-aanduidingen bevat 1564 sterren, waarbij Alpha (α) de helderste ster van het sterrenbeeld aangeeft. Beta (β) de op één na helderste, enzovoort.

Hoewel Bayer de sterren qua helderheid heeft geordend, zijn er enkele opvallende afwijkingen. Rigel (β Ori) is bijvoorbeeld bijna altijd helderder dan Betelgeuze (α Ori) en Pollux (β Gem) is opmerkelijk helderder dan Castor (α Gem).

Het Griekse alfabet heeft 24 letters en toen ze allemaal opgebruikt waren begon Bayer Latijnse letters te gebruiken: hoofdletter A, gevolgd door kleine letters b tot en met z (waarbij j en v niet werden gebruikt) voor een totaal van nog eens 24 letters. Hij had nooit meer letters nodig dan dit, maar latere astronomen deden dat wel en voegden Latijnse hoofdletters en kleine letters toe. Bayer catalogiseerde sterren die hij vanuit Duistland kon zien, maar latere astronomen (met namen Lacaille en Gould) vulden deze aan met vermeldingen van zuidelijke sterrenbeelden.

Belangrijkste asteroïdengordel

De grote asteroïdengordel die tussen Mars en Jupiter voorkomt. Het grootste lid ervan is de dwergplaneet Ceres en andere grote asteroïden in de gordel zijn onder meer Pallas, Juno en Vesta.

Benedenconjunctie

Doet zich voor wanneer een hemellichaam op één lijn staat tussen de Zon en de Aarde. Het resultaat is dat de Zon en het object, gezien vanaf de Aarde, op dezelfde locatie aan de hemel verschijnen. Van de planeten kunnen alleen Mercurius en Venus (de binnenplaneten) een benedenconjunctie bereiken.

Bolhoop / bolvormige sterrenhoop

Een dichte bolvormige groep sterren die door hun eigen zwaartekracht met elkaar zijn verbonden. Bolvormige sterrenhopen zijn erg oud en worden aangetroffen in de halo van sterrenstelsels. Onze Melkweg telt zo’n 200 bolhopen, voorbeelden hiervan zijn Messier 13, Omega Centauri en 47 Tucanae.

Bovenconjunctie

Treedt op wanneer een van de binnenplaneten (Mercurius of Venus) direct achter de Zon is gepositioneerd, gezien vanaf de Aarde. De planeet is dus niet zichtbaar voor de waarnemer.

Brandpuntsafstand

De brandpuntsafstand van de primaire lens of spiegel van een telescoop is de afstand tussen de lens of spiegel en het punt waarop een beeld scherp wordt gesteld. Meestal uitgedrukt in millimeters.

Brandpuntsverhouding (f-getal)

In een telescoop of camera is de brandpuntsverhouding de verhouding van de brandpuntsafstand gedeeld door het diafragma. Het is een dimensieloos getal en daarom moet de berekening uitgevoerd worden met de brandpuntsafstand en het diafragma uitgedrukt in dezelfde maateenheden.

Het F-getal vertelt je hoe “snel” of “langzaam” een telescoop is. Een snelle telescoop heeft een laag F-getal en is goed voor het in beeld brengen van zwakke objecten, terwijl een langzame telescoop met een hoog F-getal beter is voor het in beeld brengen van Maan en planeten.

Voor camera’s zijn deze verhoudingen gestandaardiseerd. Veel voorkomende brandpuntsverhoudingen of f-getallen zijn: f/1.4, f/2, f/2,8, f/4, f/5,6, f/8, f/11, f/16 en f/22. De brandpuntsverhoudingen van telescopen zijn niet gestandaardiseerd maar liggen gewoonlijk in de orde van f/10 voor Schmidt-Cassegrain-telescopen, f/8 voor refractors en f/5 voor Newtoniaanse reflectors.

Bruine dwerg

Een type ster dat niet massief genoeg is om normale stellaire kernreacties te laten plaatsvinden. Net als sterren ontstaan ze uit een afkoelende wolk vanw aterstofgas, maar met een massabereik tussen 15 keer en 80 keer dat van Jupiter zijn ze niet massief genoeg om waterstofkernfusie in stand te houden. Er wordt echter aangenomen dat ze deuterium en lithium kunnen fuseren.

De dichtstbijzijnde bekende bruine dwerg is het binaire systeem Luhman 16 in het sterrenbeeld Zeilen – Vela. Het bevindt zich op een afstand van 6,5 lichtjaar en schijnt heel zwak met een schijnbare helderheid van magnitude 15. Elke “ster” heeft een massa van slechts 0,04 keer die van de Zon en een oppervlaktetemperatuur van 1300 Kelvin.

Boogminuut

Een eenheid voor hoekmeting die gelijk is aan 1/60ste graad. Astronomen meten scheidingen aan de hemel met behulp van graden waarbij 180 graden gelijk zijn aan de hoekafstand tussen de noordelijke en zuidelijke hemelpolen.

De schijnbare diameter van de Zon en de Maan zijn beide ca. 0,5 graden, wat gelijk is aan 30 boogminuten of 1800 boogseconden.

Boogseconde

Een kleine hoekeenheid die gelijk is aan 1/3600ste graad en 1/60ste boogminuut. Astronomen meten scheidingen aan de hemel met behulp van graden waarbij 180 graden gelijk zijn aan de hoekafstand tussen de noordelijke en zuidelijke hemelpolen.

Jupiter heeft een maximale schijnbare diameter van 50 boogseconden. Ter vergelijking: de schijnbare diameter van de Zon en de Maan zijn beide ongeveer 0,5 graden, wat gelijk is aan 30 boogminuten of 1800 boogseconden.